VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn 2008/99/EC | A9-0087/2023 | Europees parlement (2024)

TOELICHTING

De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn 2008/99/EG.

Bij Richtlijn 2008/99/EG is in het rechtskader van de Unie een belangrijk beginsel ingevoerd, namelijk dat milieudelicten moeten worden bestreden en daders van milieudelicten in alle EU-lidstaten moeten worden bestraft. Dit essentieel om ervoor te zorgen dat het beginsel dat de vervuiler betaalt evenals het milieuacquis van de EU worden nageleefd.

Ondanks alle goede bedoelingen zijn niet alle doelstellingen van de richtlijn bereikt. De richtlijn is tot dusver niet herzien en uit de evaluatie van de Commissie in 2020 bleek dat er fundamentele problemen zijn bij de toepassing van de richtlijn in de lidstaten. De Commissie noemde onder meer de volgende probleempunten:

•een gebrek aan volledige gegevens over milieudelicten;

•onvoldoende duidelijkheid met betrekking tot bepaalde juridische termen;

•aanzienlijke verschillen in de door de lidstaten toegepaste sancties, inclusief bijkomende sancties en sancties voor rechtspersonen;

•onvoldoende flexibiliteit voor wat betreft de aanpassing van het toepassingsgebied van de richtlijn;

•tekortkomingen op het vlak van grensoverschrijdende samenwerking, ook op het vlak van de kennis van openbare aanklagers en rechters.

Deze problemen hebben bovendien geleid tot een veelvoud aan juridische en praktische termen en tot een uiteenlopende uitvoering en toepassing van de EU-regelgeving inzake milieucriminaliteit. Hierdoor is een ongelijk speelveld ontstaan en werd de goede werking van de interne markt belemmerd. Het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht komt dan ook geen seconde te laat. De rapporteur pleit voor verdere harmonisatie om het gebrek aan uniformiteit te verhelpen en stelt voor te overwegen om deze richtlijn aan te vullen met andere beleidsterreinen. Door middel van een verordening bijvoorbeeld zou volledige uniformisering mogelijk zijn.

De huidige problemen bij een doeltreffende bestrijding van milieudelicten hebben er in de meeste lidstaten toe geleid dat overtreders de nationale of Europese wettelijke bepalingen inzake milieubescherming proberen te omzeilen, aangezien het risico op veroordeling laag was en sancties vaak geen afschrikkend effect hadden. Bovendien hangen milieudelicten vaak samen met georganiseerde misdaad met een internationale dimensie, zoals de illegale overbrenging van afvalstoffen of handel in beschermde soorten. De jaarlijkse inkomsten van de illegale afvalmarkt worden bijvoorbeeld geschat op 4 à 15 miljard euro.

Daarom stelt de rapporteur voor om:

•de doeltreffendheid van het onderzoek naar en de vervolging van milieudelicten te vergroten;

•de relevante juridische termen te verduidelijken;

•het verzamelen van gegevens verbeteren;

•doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctietypes en sanctieniveaus voor milieudelicten vast te stellen;

•preventieve maatregelen te versterken.

De rapporteur stelt voor dit te bereiken door onder meer de boetes voor rechtspersonen te verhogen, zodat het plafond ten minste 10% bedraagt van de gemiddelde wereldwijde omzet van de rechtspersoon in de afgelopen drie boekjaren, wat beter overeenstemt met het mededingingsrecht van de EU. Daarnaast stelt de rapporteur voor de verjaringstermijnen voor milieudelicten te verlengen, aangezien het vaak moeilijk is om gepleegde delicten en de omvang en nadelige gevolgen ervan op korte termijn aan het licht te brengen.

Bovendien geldt voor het milieubeleid van de Unie het voorzorgsbeginsel, overeenkomstig artikel191, lid2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en is preventie van cruciaal belang. Belangrijke afschrikmiddelen tegen milieucriminaliteit zijn brede en doeltreffende preventiemaatregelen en afschrikkende en evenredige strafrechtelijke sancties en boetes. De kosten van de veroorzaakte milieuschade moeten volledig worden betaald door de vervuiler. De rapporteur stelt voor dat de vervuiler gerichte boetes betaalt, die op hun beurt voor een deel worden gebruikt voor de financiering van preventieve maatregelen. Zo kan één ontdekt en bestraft milieudelict andere milieudelicten helpen voorkomen.

Het is ook belangrijk en noodzakelijk om wereldwijd meer bekendheid te geven aan milieucriminaliteit en milieuschade. De mondialisering van bedrijfsactiviteiten leidt er immers toe dat in de EU gevestigde ondernemingen bijvoorbeeld betrokken kunnen zijn bij criminele activiteiten buiten het grondgebied van de Unie. Het is van essentieel belang dat de actieve inspanningen van de Verenigde Naties, zoals hun werkzaamheden om het rechtskader te versterken door er een definitie van ecocide in op te nemen, onder de aandacht worden gebracht.

De rapporteur vertrouwt erop dat indien het Europees Parlement een kordaat standpunt inneemt, deze richtlijn zal leiden tot de doeltreffende bestrijding van milieucriminaliteit op EU- en internationaal niveau, met de verhoopte preventie van milieuschade en de versterking van een gelijk speelveld voor EU-bedrijven tot gevolg.

ADVIES VAN DE COMMISSIE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING(7.12.2022)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn2008/99/EC

(COM(2021)0851 – C9‑0466/2021 – 2021/0422(COD))

Rapporteur voor advies: Caroline Roose


PA_Legam


BEKNOPTE MOTIVERING

Volgens het UNEP en Interpol neemt de milieucriminaliteit toe en is dit inmiddels de op drie na grootste criminele sector ter wereld, een ontwikkeling die een bedreiging vormt voor het milieu, de biodiversiteit en het klimaat. Landen en bevolkingen lopen hierdoor elk jaar miljarden euro’s aan economische inkomsten mis, hetgeen met name geldt voor ontwikkelingslanden. Ook de mensenrechten komen erdoor onder druk te staan.

De huidige Richtlijn2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht is met name gericht op het verbeteren van de milieubescherming aan de hand van geharmoniseerde strafwetgeving. De richtlijn vertoont echter een groot aantal tekortkomingen en lacunes, zoals onder meer het beperkte toepassingsgebied, de ontoereikendheid van sancties en het lage niveau van de boetes, een gebrekkige uitvoering door en samenwerking tussen de lidstaten, en een gebrek aan statistische gegevens etc.

De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie, met name met betrekking tot de verbreding van het toepassingsgebied, de aanscherping van de bepalingen inzake strafrechtelijke sancties en het opzetten van mechanismen om milieuactivisten te beschermen. De rapporteur is echter van mening dat aanvullende wijzigingen nodig zijn om milieucriminaliteit doeltreffend aan te pakken.

In de eerste plaats moet een externe dimensie worden toegevoegd aan de richtlijn om de grensoverschrijdende aard van milieucriminaliteit en de effecten ervan op ontwikkelingslanden in acht te nemen. De Europese Unie heeft om diverse redenen een bijzondere verantwoordelijkheid voor de preventie en bestrijding van milieudelicten in ontwikkelingslanden. In sommige gevallen is de dader een Europeaan of een persoon die een band heeft met de EU; de EU is een import-, export- en doorvoergebied en een enorme markt, de waardeketens van bepaalde economische sectoren hebben te lijden onder deze illegale activiteiten en de toonaangevende bedrijven in deze sectoren hebben hun hoofdkantoor vaak in de EU.

In dit licht, en aangezien bij milieudelicten ook vaak mensenrechten worden geschonden, stelt de rapporteur voor artikel1 te wijzigen om een mensenrechtenbenadering centraal te plaatsen in de richtlijn.

De rapporteur stelt voor algemene en autonome definities van milieudelicten op te nemen. Ondanks het stijgende aantal milieudelicten bestaat er nog geen geharmoniseerde definitie van dit soort delicten op nationaal, Europees of internationaal niveau. Binnen het huidige stelsel wordt in plaats daarvan gebruikgemaakt van secundaire wetgeving, waarbij grote delen van de milieuwetgeving van de EU buiten beschouwing worden gelaten. Als autonome delicten strafbaar worden gesteld, kunnen daders dan ook strafrechtelijk worden vervolgd voor gevallen van ernstige milieuschade en kunnen rechten worden toegekend aan de natuur. Het is met name relevant om transnationale georganiseerde milieucriminaliteit aan te pakken waarbij ontwikkelingslanden zijn betrokken of die in deze landen plaatsvindt.

De rapporteur is ook voorstander van de invoering van het delict van ecocide zodat de ernstigste milieudelicten strafbaar kunnen worden gesteld. De EU moet de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof ten aanzien van strafbare feiten die kunnen worden aangemerkt als ecocide verdedigen. Tegelijkertijd moeten de EU en haar lidstaten een voortrekkersrol vervullen met betrekking tot de erkenning ervan. De opname van ecocide in het toepassingsgebied van deze richtlijn is van bijzonder belang om de ernstigste transnationale milieudelicten die plaatsvinden in ontwikkelingslanden te voorkomen en vervolgen. Er wordt gebruikgemaakt van de definitie van ecocide die in juni2021 is gepubliceerd door het Independent Expert Panel for the Legal Definition of Ecocide, een groep internationale strafrechtadvocaten, milieurechtadvocaten en rechtsgeleerden. Het is de meest uitgebreide en recente definitie die op dit moment beschikbaar is.

De rapporteur stelt ook voor het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden, in het bijzonder naar visserijcriminaliteit en de exploitatie van en handel in illegale mineralen. Ernstige schendingen van de toekomstige verplichtingen inzake duurzame zorgvuldigheid in het bedrijfsleven en van de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven moeten ook worden aangemerkt als strafbare feiten.

Bij een aanzienlijk deel van de milieucriminaliteit zijn legale bedrijven en ondernemingen betrokken en sommige ondernemingen kiezen ervoor zich te vestigen op locaties met een zwakke milieuwetgeving, in de meeste gevallen in ontwikkelingslanden. Derhalve is de rapporteur van mening dat de lidstaten moeten worden verplicht hun rechtsmacht te vestigen ten aanzien van strafbare feiten die worden gepleegd ten voordele van een op hun grondgebied gevestigde rechtspersoon.

Om de samenwerking met derde landen te intensiveren, wordt een nieuw artikel toegevoegd, in overeenstemming met SDG17. Naar schatting worden jaarlijks miljarden euro’s aan inkomsten en belastingen gestolen van ontwikkelingslanden, waardoor enorme economische verliezen worden geleden. Het is derhalve noodzakelijk de ontwikkelingssamenwerking te intensiveren door middel van meer financiële en technisch steun teneinde milieucriminaliteit in ontwikkelingslanden aan te pakken.

Om milieucriminaliteit doeltreffend te bestrijden, stelt de rapporteur voor nieuwe bepalingen in te voeren inzake de beoordeling van milieuschade en verzwarende omstandigheden, onder meer met betrekking tot mensenrechtenschendingen, kwetsbare groepen en de rechtsstaat. Eveneens moeten nieuwe sancties worden ingevoerd, in het bijzonder om milieuschade te compenseren, en moet de bovengrens voor boetes en sancties worden verhoogd zodat deze afschrikwekkender zijn. Tot slot is het ook erg belangrijk dat de gegevensverzameling en statistieken worden verbeterd.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 bis)Overeenkomstig artikel208VWEU moet de Unie bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening houden met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking.

Amendement2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 ter)Overeenkomstig artikel3, lid5, VEU moet de Unie in de betrekkingen met de rest van de wereld haar waarden handhaven en zich ervoor inzetten, en moet zij bijdragen tot de bescherming van alle mensenrechten, in het bijzonder de rechten van het kind, alsook tot de strikte eerbiediging en ontwikkeling van het internationaal recht.

Amendement3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1quater)In het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden de grondrechten erkend zoals die voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, en wordt bevestigd dat het niet mag worden uitgelegd als zou het een beperking vormen van of afbreuk doen aan de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden welke binnen hun respectieve toepassingsgebieden worden erkend door het recht van de Unie, het internationaal recht en de internationale overeenkomsten waarbij de Unie of alle lidstaten partij zijn, met name het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, alsmede door de grondwetten van de lidstaten.

Amendement4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 quinquies)Het recht op een schoon, gezond en duurzaam milieu is door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties erkend als een mensenrecht in haar recente resolutie van 26juli2022 (A/RES/76/300), waarin zij heeft bevestigd dat de bevordering van deze mensenrechten de volledige uitvoering van de multilaterale milieuovereenkomsten in het kader van de beginselen van het internationale milieurecht vereist en waarin zij internationale organisaties, staten, bedrijven en andere relevante belanghebbenden heeft opgeroepen beleid vast te stellen, de internationale samenwerking te verbeteren, de capaciteitsopbouw te versterken en goede praktijken uit te wisselen teneinde de inspanningen op te voeren om te zorgen voor een schoon, gezond en duurzaam milieu voor iedereen.

Amendement5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden.

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. In slechts een paar decennia is milieucriminaliteit de op drie na grootste criminele sector ter wereld geworden; zij groeit twee tot drie keer sneller dan de mondiale economie, vertegenwoordigt een tot twee keer de omvang van de wereldwijde officiële ontwikkelingshulp (ODA) en is nu net zo lucratief als drugshandel. De desbetreffende delicten vormen een bedreiging voor het milieu en de grondrechten, leiden tot schade aan habitats en verlies van biodiversiteit, versterken de klimaatverandering, bedreigen de duurzame bestaansmiddelen van kwetsbare bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden en vormen een risico voor de volksgezondheid, en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden. Milieucriminaliteit kan ook betrekking hebben op of plaatsvinden in ontwikkelingslanden waar tekortkomingen inzake milieurecht zijn vastgesteld, zoals een gebrek aan een adequaat rechtskader en bestuursstructuren, en een gebrek aan informatie, uitvoering en handhaving. De Unie heeft een bijzondere verantwoordelijkheid inzake het voorkomen en bestrijden van milieudelicten in ontwikkelingslanden ingeval het optreden met de Unie in verband kan worden gebracht. Dergelijke delicten zijn niet verenigbaar met het ontwikkelingsbeleid en de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie, noch met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.

Amendement6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)De bestaande sanctieregelingen krachtens Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en de sectorale milieuwetgeving zijn niet op alle milieubeleidsgebieden toereikend geweest om de naleving van de Europese milieuwetgeving te bewerkstelligen. Deze naleving moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties.

(3)De bestaande sanctieregelingen krachtens Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en de sectorale milieuwetgeving zijn niet op alle milieubeleidsgebieden toereikend geweest om de naleving van de Europese milieuwetgeving te bewerkstelligen. Deze naleving moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties en die het afschrikkende effect vergroten.

_________________

_________________

20 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L328 van 6.12.2008, blz.28).

20 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L328 van 6.12.2008, blz.28).

Amendement7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3 bis)Ondanks het toenemende aantal milieudelicten bestaat er op mondiaal, EU- en nationaal niveau nog geen geharmoniseerde aanvaarde definitie van milieudelicten. Deze richtlijn heeft tot doel een algemeen kader te bieden door autonome milieucriminaliteit te definiëren, naast de voor de hele Unie geldende gemeenschappelijke reeks definities van specifieke milieudelicten.

Motivering

Ondanks het toenemende aantal milieudelicten bestaat er op mondiaal, EU- en nationaal niveau nog geen geharmoniseerde definitie van milieudelicten. In het voorstel van de Commissie wordt geen algemene definitie van milieucriminaliteit voorgesteld, hoewel het ontbreken daarvan een van de grootste hinderpalen vormt voor de bestrijding van de delicten in kwestie. Het doel van dit amendement is een definitie van autonome milieudelicten te bieden om de zwakke punten in verband met de sectorale aanpak van de Commissie weg te nemen en elke gedraging te voorkomen die een onmiddellijk risico op aanzienlijke schade kan opleveren.

Amendement8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)De lidstaten dienen in hun nationale wetgeving te voorzien in strafrechtelijke sancties voor ernstige inbreuken op bepalingen van het Europees recht inzake de bescherming van het milieu. In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid voorziet de EU-wetgeving in een uitgebreide reeks voorschriften voor controle en handhaving op grond van Verordening (EG) nr.1224/200921 en Verordening (EG) nr.1005/2008 in geval van ernstige inbreuken, onder meer inbreuken die schade toebrengen aan het mariene milieu. In dit systeem hebben de lidstaten de keuze tussen administratieve en/of strafrechtelijke sanctieregelingen. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal22 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 203023 moeten bepaalde opzettelijke wederrechtelijke gedragingen die onder Verordening (EG) nr.1224/2009 en Verordening (EG) nr.1005/200824 vallen, als delicten worden aangemerkt.

(6)De lidstaten dienen in hun nationale wetgeving te voorzien in strafrechtelijke sancties voor ernstige inbreuken op bepalingen van het Europees recht inzake de bescherming van het milieu. In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid voorziet de EU-wetgeving in een uitgebreide reeks voorschriften voor controle en handhaving op grond van Verordening (EG) nr.1224/200921 en Verordening (EG) nr.1005/2008 in geval van ernstige inbreuken, onder meer inbreuken die schade toebrengen aan het mariene milieu. In dit systeem hebben de lidstaten de keuze tussen administratieve en/of strafrechtelijke sanctieregelingen. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal22 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 203023 moeten alle gedragingen die als een ernstige inbreuk op Verordening (EG) nr.1224/2009 en Verordening (EG) nr.1005/200824 worden beschouwd, als delicten worden aangemerkt.

__________________

__________________

21 Uitvoeringsverordening (EU) nr.404/2011 van de Commissie van 8april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L112 van 30.4.2011, blz.1).

21 Uitvoeringsverordening (EU) nr.404/2011 van de Commissie van 8april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L112 van 30.4.2011, blz.1).

22 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De Europese Green Deal (COM(2019)640 final).

22 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De Europese Green Deal (COM(2019)640 final).

23 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (COM(2020)380 final).

23 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (COM(2020)380 final).

24 Verordening (EG) nr.1005/2008 van de Raad van 29september2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr.2847/93, (EG) nr.1936/2001 en (EG) nr.601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr.1093/94 en (EG) nr.1447/1999 (PB L286 van 29.10.2008, blz.1).

24 Verordening (EG) nr.1005/2008 van de Raad van 29september2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr.2847/93, (EG) nr.1936/2001 en (EG) nr.601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr.1093/94 en (EG) nr.1447/1999 (PB L286 van 29.10.2008, blz.1).

Amendement9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6 bis)De afgelopen jaren heeft de Unie het voortouw genomen in de zorg voor transparante en verantwoordelijke internationale bevoorradingsketens van bodemschatten. De vaststelling in 2017 van Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad1bis heeft internationaal een duidelijk signaal afgegeven dat van ondernemingen wordt verwacht dat zij de risico’s in hun toeleveringsketens beoordelen en dat zij de nodige maatregelen nemen om deze risico’s te beperken. Die verordening is momenteel gericht op risico’s in verband met conflictfinanciering, ernstige schendingen van de mensenrechten en ernstige economische delicten. Zij is gebaseerd op de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit conflict- en hoogrisicogebieden, waarin wordt benadrukt dat ondernemingen de risico’s in hun toeleveringsketens in kaart moeten brengen en moeten beperken, de mensenrechten in productielanden moeten eerbiedigen en de inclusie moeten bevorderen van mijnwerkers in de legitieme, kleinschalige ontginning en mijnwerkers die traditionele methoden hanteren.

_______________

1bis Verordening(EU)2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PB L130 van 19.5.2017, blz.1).

Amendement10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)Een gedraging moet ook als wederrechtelijk worden beschouwd wanneer deze wordt uitgevoerd op grond van een vergunning van een bevoegde autoriteit in een lidstaat, indien deze vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen. Voorts moeten de marktdeelnemers de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de bescherming van het milieu die van toepassing zijn wanneer zij de respectieve activiteit uitvoeren, onder meer door te voldoen aan hun verplichtingen, zoals neergelegd in de toepasselijke EU- en nationale wetgeving, in procedures voor het wijzigen of actualiseren van bestaande vergunningen.

(8)Een gedraging moet ook als wederrechtelijk worden beschouwd wanneer deze wordt uitgevoerd op grond van een vergunning van een bevoegde autoriteit in een lidstaat of in een ontwikkelingsland, indien deze vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen. Voorts moeten de marktdeelnemers de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de bescherming van het milieu die van toepassing zijn wanneer zij de respectieve activiteit uitvoeren, onder meer door te voldoen aan hun verplichtingen, zoals neergelegd in de toepasselijke EU- en nationale wetgeving, in procedures voor het wijzigen of actualiseren van bestaande vergunningen.

Amendement11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11 bis)Milieudelicten kunnen door allerlei statelijke en niet-statelijke actoren worden gepleegd, gaande van personen, kleine groepen, ondernemingen en overheidsfunctionarissen tot georganiseerde criminele netwerken, en vaak door een combinatie daarvan. Transnationale ondernemingen kunnen de daders zijn, onder meer vanwege hun exploitatie van het milieu en de schade die zij het milieu toebrengen, om meer winst te genereren of hun kosten te verlagen, met name in ontwikkelingslanden met een doorgaans zwakker juridisch en institutioneel kader. Als het gaat om transnationale ondernemingen kunnen ook andere actoren in gebreke blijven en daarom moet de verantwoordelijkheid worden gedeeld en in voorkomend geval gepaard gaan met sancties.

Amendement12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)In strafrechtelijke procedures en rechtszaken moet terdege rekening worden gehouden met de betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen die opereren op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Strafvervolging moet betrekking hebben op corruptie, witwassen van geld, cybercriminaliteit en documentfraude en – met betrekking tot bedrijfsactiviteiten – het voornemen van de dader om zijn winst te maximaliseren of kosten te besparen, wanneer deze zich voordoen in de context van milieucriminaliteit. Deze vormen van criminaliteit hangen vaak samen met ernstige vormen van milieucriminaliteit en moeten derhalve niet afzonderlijk worden aangepakt. In dit verband is het bijzonder zorgwekkend dat sommige milieudelicten worden gepleegd met de gedoogsteun of actieve steun van de bevoegde overheidsdiensten of ambtenaren die hun openbare taak vervullen. In bepaalde gevallen kan dit zelfs de vorm aannemen van corruptie. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn het door de vingers zien of verzwijgen van de inbreuk op wetten ter bescherming van het milieu na inspecties, het opzettelijk achterwege laten van inspecties of controles, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de voorwaarden van een vergunning door de vergunninghouder worden nageleefd, resoluties of stemmingen ten gunste van het verlenen van illegale vergunningen of het uitbrengen van vervalste of onjuiste gunstige verslagen.

(12)In strafrechtelijke procedures en rechtszaken moet terdege rekening worden gehouden met de betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen die opereren op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Strafvervolging moet betrekking hebben op corruptie, witwassen van geld, cybercriminaliteit en documentfraude en – met betrekking tot bedrijfsactiviteiten – het voornemen van de dader om zijn winst te maximaliseren of kosten te besparen, wanneer deze zich voordoen in de context van milieucriminaliteit. Deze vormen van criminaliteit hangen vaak samen met ernstige vormen van milieucriminaliteit en moeten derhalve niet afzonderlijk worden aangepakt. Gezien het belang van zakelijke milieucriminaliteit moet de transparantie in de toeleverings- en waardeketens van ondernemingen worden verbeterd. Transparantie met betrekking tot met name feitelijk eigendom van bedrijven is van cruciaal belang voor de vervolging van milieucriminaliteit, bijvoorbeeld in verband met illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij of illegale handel in wilde dieren en planten. Daarom moeten de lidstaten tegelijkertijd zorgen voor de volledige uitvoering van Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad1bis. Het is bijzonder zorgwekkend dat sommige milieudelicten worden gepleegd met de gedoogsteun of actieve steun van de bevoegde overheidsdiensten of ambtenaren die hun openbare taak vervullen, hetgeen de vorm kan aannemen van corruptie. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn het door de vingers zien of verzwijgen van de inbreuk op wetten ter bescherming van het milieu na inspecties, het opzettelijk achterwege laten van inspecties of controles, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de voorwaarden van een vergunning door de vergunninghouder worden nageleefd, resoluties of stemmingen ten gunste van het verlenen van illegale vergunningen of het uitbrengen van vervalste of onjuiste gunstige verslagen of, met name in ontwikkelingslanden, het bevorderen van de vervolging van milieuactivisten die actie ondernemen tegen milieucriminaliteit.

__________________

1bis Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PB L156 van 19.6.2018, blz.43).

Amendement13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting tot herstel van het milieu, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting tot herstel van het milieu, vergoeding van de veroorzaakte schade, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen en machtigingen. Sancties die bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat delicten niet worden herhaald, zijn zeer belangrijk. Er moeten ook doeltreffende voorzieningen in rechte worden geboden, met inbegrip van verhaalsmogelijkheden, mitigatie- en aanpassingsmaatregelen en rechterlijke bevelen. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

Amendement14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14bis)Om ervoor te zorgen dat sancties doeltreffend zijn, is het ook noodzakelijk in deze richtlijn de milieuherstelrechtbenadering op te nemen, waar het maatschappelijk middenveld en gespecialiseerde organisaties al lang om vragen. Het herstelmodel biedt een preventieve benadering, die erop gericht is de veroorzaakte schade te herstellen en het milieubewustzijn tot stand te brengen dat nodig is om dergelijke schade in de toekomst te voorkomen. Dit kan onder meer via milieuherstelfondsen, sociale milieuprojecten of gemeenschapsdiensten ten behoeve van het milieu. Het milieuherstelrecht heeft ook tot doel slachtoffers een rol te geven bij de vaststelling van sancties en, in de toekomst, bij het milieubeheer van de gesanctioneerde ondernemingen.

Amendement15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)Wanneer het nationale recht daarin voorziet, moeten rechtspersonen ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt.

(15)Rechtspersonen moeten ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Net zoals natuurlijke personen moeten ook rechtspersonen die delicten plegen, daartoe aanzetten of er medeplichtig aan zijn, aansprakelijk worden gesteld en strafrechtelijk worden vervolgd. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt.

Amendement16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau.

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen en vaak de voedingsbodem vormen voor georganiseerde criminaliteit, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau. Tot slot moeten ook de ernst van de gevolgen voor de mensenrechten, de kwetsbaarheid van de menselijke slachtoffers en elk misbruik van bestaande juridische en institutionele tekortkomingen in ontwikkelingslanden of de grove schending van zorgvuldigheidsverplichtingen als verzwarende omstandigheden worden beschouwd.

Amendement17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16 bis)Nu de erkenning van het delict ecocide momenteel in verschillende nationale parlementen over de hele wereld wordt besproken, moet de EU de kans grijpen om wereldwijd een voortrekkersrol te blijven spelen op het gebied van milieubeschermingswetgeving en om te zorgen voor een geharmoniseerde definitie en maximumdrempels voor sancties. De lidstaten moeten derhalve het delict van ecocide invoeren, dat voor de toepassing van deze richtlijn moet worden beschouwd als een strafbaar feit en worden omschreven als wederrechtelijke of moedwillige handelingen die zijn gepleegd in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat deze ernstig en op grote schaal of op lange termijn schade zullen toebrengen aan het milieu. Dat specifieke delict zou het mogelijk maken de meest ernstige milieuschade vast te stellen en aldus te voorzien in verschillende sanctieniveaus naargelang de ernst van de schade aan het milieu.

Motivering

Het Europees Parlement heeft er al meerdere malen voor gepleit ecocide aan te merken als strafbaar feit teneinde de mensenrechten en democratie, de biodiversiteit, het klimaat en milieuactivisten te kunnen beschermen. Er wordt gebruikgemaakt van de definitie van ecocide die werd ontwikkeld door het Independent Expert Panel for the Legal Definition of Ecocide, een groep internationale strafpleiters, milieurechtadvocaten en rechtsgeleerden, en die in juni2021 werd gepubliceerd. Het gaat hierbij om de meest omvattende en recente werkzaamheden tot dusver met betrekking tot de definitie.

Amendement18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld.

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld. Er mag geen verjaringstermijn gelden voor de opsporing, de vervolging, de procesvoering en de berechting met betrekking tot het delict ecocide.

Amendement19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20)De in deze richtlijn vervatte verplichting om te voorzien in strafrechtelijke sancties ontslaat de lidstaten niet van de verplichting om in hun nationale recht te voorzien in administratieve sancties en andere maatregelen voor inbreuken zoals vastgesteld in de Europese milieuwetgeving.

(20)De in deze richtlijn vervatte verplichting om te voorzien in strafrechtelijke sancties ontslaat de lidstaten niet van de verplichting om in hun nationale recht te voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties en andere maatregelen voor inbreuken zoals vastgesteld in de Europese milieuwetgeving.

Amendement20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)Met name gelet op de mobiliteit van de plegers van illegale gedragingen die onder deze richtlijn vallen, alsmede op het grensoverschrijdende karakter van delicten en de mogelijkheid van grensoverschrijdend onderzoek, moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen om dergelijke gedragingen doeltreffend te bestrijden.

(23)Met name gelet op de mobiliteit van de plegers van illegale gedragingen die onder deze richtlijn vallen, alsmede op het grensoverschrijdende karakter van delicten en de mogelijkheid van grensoverschrijdend onderzoek, waarbij het onder meer kan gaan om in ontwikkelingslanden uitgevoerde gedragingen, moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen om dergelijke gedragingen doeltreffend te bestrijden. Daarom moeten de lidstaten hun rechtsmacht uitbreiden tot gevallen waarin door een delict een risico voor het milieu op hun grondgebied ontstaat, het delict is gepleegd ten voordele van een op hun grondgebied gevestigde rechtspersoon, de benadeelde van het delict een ingezetene van de betrokken lidstaat is, of het delict in een derde land wordt gepleegd door een burger van de Unie of een in de Unie gevestigde rechtspersoon.

Amendement21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 bis)Ook milieuactivisten die direct betrokken zijn bij de bescherming van ecosystemen staan vaak in de frontlinie voor de gevolgen van milieucriminaliteit wereldwijd, ook in de EU. Zij kunnen door plegers rechtstreeks worden bedreigd, geïntimideerd, vervolgd, lastiggevallen of zelfs vermoord en moeten als zodanig ook in aanmerking komen voor evenwichtige en doeltreffende bescherming. Ook de instelling van een onafhankelijke speciale rapporteur voor verdedigers van milieurechten in het kader van het Verdrag van Aarhus, en bijgevolg de vaststelling van beschermingsmaatregelen, draagt er toe bij milieucriminaliteit beter te bestrijden.

Amendement22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 ter)In zijn resolutie van 11november 2021 over de versterking van de democratie en de vrijheid en pluriformiteit van de media in de EU: oneigenlijk gebruik van civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures om journalisten, ngo’s en het maatschappelijk middenveld het zwijgen op te leggen1bis, merkt het Europees Parlement op dat milieuactivisten ook het slachtoffer kunnen worden van rechtszaken op verkeerde gronden en dreigementen, en dat zij moeten worden beschermd tegen dergelijke wanpraktijken, die ook “strategische rechtszaken ter ontmoediging van publieke participatie” worden genoemd.

____________________

1bis PB C205 van 20.5.2022, blz.2.

Amendement23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26 bis (nieuw)

(26 bis)De natuur kan worden beschouwd als het slachtoffer van de door milieudelicten veroorzaakte schade. Sommige landen (zoals Ecuador of Bolivia) hebben ecosystemen al rechtspersoonlijkheid verleend, zelfs op constitutioneel niveau. In Colombia heeft het grondwettelijk hof dergelijke rechten toegekend in de uitspraak in zaak T-622-16 over de rivier de Atrato. Canada en Nieuw-Zeeland zijn twee andere landen waar de natuur rechtspersoonlijkheid heeft gekregen. In sommige lidstaten van de Unie zijn constitutionele hervormingen aan de gang om de rechten van de natuur in te schrijven op het hoogste niveau. Spanje bijvoorbeeld heeft de rechtspersoonlijkheid erkend van de lagune Mar Menor en haar bekken bij de recent uitgevaardigde Wet19/2022 van 30september 2022. De Unie zou rekening kunnen houden met de bestaande rechtskaders in ontwikkelingslanden en in de lidstaten, alsook met de hervormingen die binnen de Unie aan de gang zijn, en kan zorgen voor degelijke wetgeving waarin een langetermijnvisie is opgenomen waarin rekening wordt gehouden met de toekomstige juridische ontwikkelingen die in de Unie zijn ingezet.

Amendement24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31 bis)Vanwege de mondiale impact en het grensoverschrijdende karakter ervan moet, in overeenstemming met duurzame­ontwikkelings­doelstelling17, de samenwerking met derde landen en in het bijzonder met ontwikkelingslanden worden geïntensiveerd, met name door de vaststelling en ondersteuning van doeltreffende maatregelen en mechanismen ter verbetering van de coördinatie en grensoverschrijdende samenwerking om transnationale milieudelicten te bestrijden. Jaarlijks worden naar schatting miljarden euro’s aan inkomsten en belastingen van ontwikkelingslanden gestolen, wat tot grote economische verliezen leidt. De lidstaten moeten ernaar streven de ontwikkelingssamenwerking op te voeren door meer financiële en technische steun te verlenen om milieucriminaliteit in ontwikkelingslanden aan te pakken.

Amendement25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31 ter)De Unie en haar lidstaten moeten van de bestrijding van milieucriminaliteit ook een strategische politieke prioriteit maken in de internationale justitiële samenwerking en binnen de instellingen en de Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, met name door de naleving van multilaterale milieuovereenkomsten te bevorderen door strafrechtelijke sancties vast te stellen en beste praktijken en gegevens over milieucriminaliteit uit te wisselen. Deze internationale aanpak van milieucriminaliteit moet ook de uitbreiding van de bevoegdheden van het Internationaal Strafhof tot ecocide omvatten, en de Unie en haar lidstaten moeten in dat verband een sleutelrol spelen en een belangrijke verantwoordelijkheid hebben.

Amendement26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. Er zijn grote lacunes in de kennis, zowel internationaal als op het niveau van de Unie. De gegevens blijven beperkt en er is gebrek aan statistieken over milieugerelateerde delicten, de gevolgen daarvan voor plaatselijke gemeenschappen, de daders en de opgelegde sancties. Gegevens over het aantal transnationale milieudelicten, uitgesplitst naar de landen waar het milieudelict is gepleegd, de waarde van de in beslag genomen, bevroren of geconfisqueerde opbrengsten, informatie over de vraag of het milieudelict als basisdelict verbonden is met een witwasdelict, en het aantal en de kenmerken van de slachtoffers of groepen slachtoffers, met inbegrip van de getroffen plaatselijke gemeenschappen, zijn belangrijke gegevens die de ontwikkeling mogelijk zouden maken van betere beleidsmaatregelen en strategieën ter voorkoming en bestrijding van deze delicten in ontwikkelingslanden. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie, en daarbij met name de aan de plegers van delicten opgelegde sancties te vermelden. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

Amendement27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van delicten en sancties vastgesteld teneinde het milieu doeltreffender te beschermen.

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van milieudelicten en sancties vastgesteld teneinde doeltreffender het milieu te beschermen en milieucriminaliteit te voorkomen en te bestrijden, en aldus uit milieudelicten voortvloeiende schendingen van de mensenrechten af te wenden.

Amendement28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 2

Artikel 2

Definities

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

(1)“wederrechtelijk”: een gedraging die inbreuk maakt op:

1)“wederrechtelijk”: een gedraging die inbreuk maakt op:

a)wetgeving van de Unie, die ongeacht de rechtsgrondslag ervan bijdraagt tot het nastreven van de doelstellingen van het beleid van de Unie voor de bescherming van het milieu zoals vervat in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

a)wetgeving van de Unie, die ongeacht de rechtsgrondslag ervan bijdraagt tot het nastreven van de doelstellingen van het beleid van de Unie voor de bescherming van het milieu zoals vervat in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

b)een wettelijke bepaling, een bestuursrechtelijk voorschrift van een lidstaat of een besluit van een bevoegde instantie van een lidstaat ter uitvoering van de onder a) bedoelde wetgeving van de Unie.

b)een wettelijke bepaling, een bestuursrechtelijk voorschrift van een lidstaat of een besluit van een bevoegde instantie van een lidstaat ter uitvoering van de onder a) bedoelde wetgeving van de Unie.

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat, of in een derde land wanneer de gedraging is uitgevoerd door een burger van de Unie of een in de Unie gevestigde rechtspersoon, en die vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

1 bis)“milieu”: de aarde, de biosfeer, cryosfeer, lithosfeer, hydrosfeer en atmosfeer, alsook de kosmische ruimte, met inbegrip van de integriteit van alle biotische en abiotische elementen van een ecosysteem, de functies, diensten en onderlinge wisselwerking ervan, en de grenzen van de planeet;

1 ter)“ernstige schade”: schade die zeer ernstige nadelige veranderingen, verstoringen of schade aan een milieu-element veroorzaakt, met inbegrip van ernstige gevolgen voor het menselijk leven, of voor natuurlijke, culturele of economische hulpbronnen;

1quater)“wijdverspreide schade”: schade die zich buiten een afgebakend geografisch gebied uitstrekt, grensoverschrijdend van aard is, of een heel ecosysteem, een hele soort of een groot aantal mensen treft;

1 quinquies)“langetermijnschade”: schade die onomkeerbaar is of niet binnen een redelijke termijn kan worden hersteld door middel van natuurlijk herstel;

1 sexies)“moedwillig”: met roekeloze veronachtzaming van schade die duidelijk buitensporig is in verhouding tot de verwachte sociale en economische voordelen;

1 septies)“planetaire grenzen”: de negen systemen die van levensbelang zijn voor onze planeet en die worden aangewezen als onderdeel van het belastbaarheidskader van onze planeet: klimaatverandering, intactheid van de biosfeer (waar ook functionele en genetische diversiteit toe behoren), verandering in landgebruik, zoetwaterverbruik, biogeochemische cycli (stikstof en fosfor), verzuring van de oceanen, vervuiling door atmosferische aerosolen, de afbraak van stratosferische ozon en nieuwe entiteiten;

(2)“beschermde habitat”: een habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is ingedeeld overeenkomstig artikel4, lid1 of lid2, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad30, of elke natuurlijke habitat of habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is aangemerkt overeenkomstig artikel4, lid4, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad31;

2)“beschermde habitat”: een habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is ingedeeld overeenkomstig artikel4, leden1 of 2, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad30, of elke natuurlijke habitat of habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is aangemerkt overeenkomstig artikel4, lid4, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad31;

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit, met uitzondering van staten of overheidslichamen in de uitoefening van het overheidsgezag en van publiekrechtelijke internationale organisaties;

3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit, met inbegrip van staten of overheidslichamen in de uitoefening van het overheidsgezag en van publiekrechtelijke internationale organisaties;

(4)“betrokken publiek”: de personen die worden getroffen of mogelijk worden getroffen door de in artikel3 of artikel4 bedoelde delicten. In de zin van deze definitie worden personen met een voldoende belang of personen die stellen dat inbreuk is gemaakt op een recht, alsmede niet-gouvernementele milieubeschermingsorganisaties die overeenkomstig het interne recht aan evenredige eisen voldoen, geacht een belang te hebben;

4)“betrokken publiek”: de personen of groepen personen, met inbegrip van plaatselijke gemeenschappen, die worden getroffen of mogelijk worden getroffen door de in artikel3 of artikel4 bedoelde delicten. In de zin van deze definitie worden personen met een voldoende belang of personen die stellen dat inbreuk is gemaakt op een recht, alsmede niet-gouvernementele mensenrechten- en milieubeschermingsorganisaties die overeenkomstig het interne recht aan evenredige eisen voldoen, geacht een belang te hebben;

(5)“slachtoffer”: een slachtoffer in de zin van artikel2, lid1, punta), van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad32.

5)“slachtoffer”:

i)natuurlijke persoon, al dan niet behorend tot een toekomstige generatie, die als gevolg van een milieudelict individueel of collectief schade heeft geleden of waarschijnlijk schade zal lijden, met inbegrip van fysieke, mentale of emotionele schade, economisch verlies, cultureel verlies, verlies van tradities of van traditionele kennis in verband met genetische hulpbronnen, of substantiële aantasting of schending van de mensenrechten;

ii)familielid van een persoon wiens overlijden rechtstreeks veroorzaakt is door een milieudelict en dat schade heeft geleden als gevolg van het overlijden van die persoon;

iii)rechtspersoon die schade heeft geleden of waarschijnlijk schade zal lijden, met inbegrip van economisch verlies.

_________________

__________________

30 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

30 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

31 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz. 7).

31 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz. 7).

32 Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (PBL315 van 14.11.2012, blz. 57).

Amendement29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 3

Artikel 3

Delicten

Delicten

-1.De lidstaten zorgen ervoor dat het opzettelijk of althans uit grove nalatigheid direct of indirect blootstellen van het milieu aan een onmiddellijk risico op aanzienlijke schade strafbaar wordt gesteld.

-1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat gedragingen waarbij bewust wordt gehandeld op een wijze die het milieu aanzienlijke schade toebrengt, strafbaar worden gesteld.

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk worden begaan:

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk, of uit grove nalatigheid worden begaan:

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan een natuurlijk persoon, een groep personen of een gemeenschap of economisch verlies, ook voor rechtspersonen, dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosystemen en hun functies, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

c)het vervaardigen, op de markt brengen of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

c)het vervaardigen, op de markt brengen, uit de markt van de Unie uitvoeren, of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

i)ten aanzien daarvan beperkingen gelden ingevolge titel VIII en bijlage XVII van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad33; of

i)ten aanzien daarvan beperkingen gelden ingevolge titelVIII van en bijlageXVII bij Verordening (EG) nr.1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad33; of

ii)dit is verboden ingevolge titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006; of

ii)dit is verboden ingevolge titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006; of

iii)dit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad34; of

iii)dit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad34; of

iv)dit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad35; of

iv)dit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad35; of

v)dit onder Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad36 valt; of

v)dit onder Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad36 valt; of

vi)dit is verboden ingevolge bijlage I bij Verordening (EU) nr. 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad37;

vi)dit is verboden ingevolge bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad37;

vibis)dit niet in overeenstemming is met Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad37bis,

en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

en dit de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

d)de uitvoering van projecten als bedoeld in artikel1, lid2, punta), van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad38 zonder een vergunning of een milieueffectbeoordeling, waardoor aanzienlijke schade wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt aan de factoren als omschreven in artikel3, lid1, van Richtlijn 2011/92/EU;

d)de uitvoering van projecten als bedoeld in artikel1, lid2, punta), van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad38 zonder een vergunning of een milieueffectbeoordeling, waardoor aanzienlijke schade wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt aan de factoren als omschreven in artikel3, lid1, van Richtlijn 2011/92/EU;

e)het inzamelen, vervoeren, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

e)het inzamelen, vervoeren, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39 en worden uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid;

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39 en worden uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid;

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

f)het overbrengen van afvalstoffen, in de zin van artikel2, punt35, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad40 wanneer dit wordt uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid, ongeacht of de overbrenging tot stand komt door één enkel transport dan wel door meerdere, kennelijk met elkaar in verband staande transporten;

f)het overbrengen van afvalstoffen, in de zin van artikel2, punt35, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad40 wanneer dit wordt uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid, ongeacht of de overbrenging tot stand komt door één enkel transport dan wel door meerdere, kennelijk met elkaar in verband staande transporten;

g)scheepsrecycling binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad41 zonder te voldoen aan de vereisten van artikel6, lid2, punta), van die verordening;

g)scheepsrecycling binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad41 zonder te voldoen aan de vereisten van artikel6, lid2, punta), van die verordening;

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn; deze bepaling is niet van toepassing op individuele gevallen, waarin de lozing vanaf schepen geen aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg heeft, tenzij herhaalde gevallen door dezelfde dader tezamen een aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg hebben.

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn, of verontreiniging als gedefinieerd in artikel3, punt8, van Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad42bis; deze bepaling is niet van toepassing op individuele gevallen, waarin de lozing vanaf schepen geen aantasting van de waterkwaliteit en het mariene milieu tot gevolg heeft, tenzij herhaalde gevallen door dezelfde dader tezamen een aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg hebben;

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

j)het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, in- en uitvoeren en verwijderen van radioactief materiaal dat binnen het toepassingsgebied valt van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad46, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad47 of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad48, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

j)het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, in- en uitvoeren en verwijderen van radioactief materiaal dat binnen het toepassingsgebied valt van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad46, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad47 of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad48, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

k)het onttrekken of verontreinigen van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

k bis)het stichten en verspreiden van branden die aanzienlijke schade toebrengen of kunnen toebrengen aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten, die het evenwicht van ecosystemen of het milieu ernstig kunnen schaden, of die de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel andere mensenrechtenschendingen, met inbegrip van de verplaatsing van bevolkingsgroepen en dieren, kunnen veroorzaken;

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagen IV en V (wanneer soorten van bijlage V onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten van bijlage IV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagen IV en V (wanneer soorten van bijlage V onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten van bijlage IV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

m)het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad51, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

m)het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad51, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

n)het in de Unie op de markt brengen of aanbieden van illegaal gekapt hout of van houtproducten vervaardigd van illegaal gekapt hout die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad52, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid; [Indien een verordening inzake het aanbieden op de markt in de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 eerder dan deze richtlijn wordt aangenomen, moet puntn) worden vervangen door een delict binnen het toepassingsgebied van artikel3 van die verordening.

n)het in de Unie op de markt brengen of aanbieden van illegaal gekapt hout of van houtproducten vervaardigd van illegaal gekapt hout die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad52, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid; [Indien een verordening inzake het aanbieden op de markt in de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr.995/2010 eerder dan deze richtlijn wordt aangenomen, moet puntn) worden vervangen door een delict binnen het toepassingsgebied van artikel3 van die verordening.]

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, indien deze schade aanzienlijk is;

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, indien deze schade aanzienlijk is;

p)de introductie of verspreiding van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten wanneer:

p)de introductie of verspreiding van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten wanneer:

i)de gedraging in strijd is met de beperkingen van artikel7, lid1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad53;

i)de gedraging in strijd is met de beperkingen van artikel7, lid1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad53;

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel9 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel9 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

q)het produceren, op de markt brengen, invoeren, uitvoeren, gebruiken, uitstoten of doen vrijkomen van ozonafbrekende stoffen zoals gedefinieerd in artikel3, lid4, van Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad54 of van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben;

q)het produceren, op de markt brengen, invoeren, uitvoeren, gebruiken, uitstoten of doen vrijkomen van ozonafbrekende stoffen zoals gedefinieerd in artikel3, lid4, van Verordening (EG) nr.1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad54 of van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben;

r)het produceren, op de markt brengen, invoeren, uitvoeren, gebruiken, uitstoten of doen vrijkomen van ozonafbrekende stoffen zoals gedefinieerd in artikel2, lid1, van Verordening (EG) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad55 of van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben;

r)het produceren, op de markt brengen, invoeren, uitvoeren, gebruiken, uitstoten of doen vrijkomen van gefluoreerde broeikasgassen zoals gedefinieerd in artikel2, lid1, van Verordening (EG) nr.517/2014 van het Europees Parlement en de Raad55 of van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben;

r bis)het plegen van ernstige inbreuken als gedefinieerd in artikel42 van Verordening (EG) nr.1005/2008 en ernstige inbreuken als bedoeld in artikel90, lid1, van Verordening (EG) nr.1224/2009;

r ter)het in strijd met het nationale of internationale recht winnen, exploiteren, exploreren, gebruiken, verwerken, vervoeren, verhandelen of opslaan van minerale hulpbronnen;

r quater)het plegen van ernstige inbreuken op de zorgvuldigheidsverplichtingen van Richtlijn (EU) xxx/xxx van het Europees Parlement en de Raad [richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid]55bis en niet-naleving van de besluiten van de ter zake bevoegde instanties;

r quinquies)het plegen van ernstige inbreuken op Richtlijn (EU) xxx/xxx van het Europees Parlement en de Raad [richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven]55ter.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de gedragingen als bedoeld in lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) ook een delict zijn als zij ten minste uit grove nalatigheid worden begaan.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de schade of mogelijke schade aanzienlijk is:

3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p), de navolgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de schade of mogelijke schade aanzienlijk of ernstig is:

a)de referentietoestand van het aangetaste milieu;

a)de referentietoestand van het aangetaste milieu;

abis)de staat van instandhouding van de door de schade getroffen soorten;

b)de vraag of de schade van lange, middellange of korte duur is;

b)de vraag of de schade van lange, middellange of korte duur is;

b bis)het latente karakter van de schade;

c)de ernst van de schade;

c)de ernst van de schade aan het milieu;

d)de verspreiding van de schade;

d)de verspreiding van de schade;

d bis)de pleging van het delict door een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad55quater;

e)de omkeerbaarheid van de schade.

e)de omkeerbaarheid van de schade;

e bis)het aantal personen en plaatselijke gemeenschappen die letsels hebben opgelopen of aan gevaar worden of zijn blootgesteld of die het slachtoffer zijn geweest van mensenrechtenschendingen, alsmede de ernst van de mensenrechtenschendingen die verband houden met de door het milieudelict veroorzaakte milieuschade;

e ter)de financiële gevolgen van de veroorzaakte schade;

e quater)de financiële voordelen die de pleger van het milieudelict heeft behaald;

e quinquies)de ernstige schending of niet-nakoming door nalatigheid van zorgvuldigheidsverplichtingen;

e sexies)de ernst van de gevolgen voor de mensenrechten van een of meer personen, met inbegrip van plaatselijke gemeenschappen.

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p), de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

a)de gedraging heeft betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd en waarvoor geen vergunning is afgegeven of waarbij in strijd met de vergunningsvoorwaarden is gehandeld;

a)de gedraging heeft betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd en waarvoor geen vergunning is afgegeven of waarbij in strijd met de vergunningsvoorwaarden is gehandeld;

b)de mate van overschrijding van de waarden, parameters of grenswaarden zoals opgenomen in rechtshandelingen of in een voor de activiteit afgegeven vergunning;

b)de mate van overschrijding van de waarden, parameters of grenswaarden zoals opgenomen in rechtshandelingen of in een voor de activiteit afgegeven vergunning;

c)de vraag of het materiaal of de stof als gevaarlijk of anderszins als schadelijk voor het milieu of de menselijke gezondheid is aangemerkt.

c)de vraag of het materiaal of de stof als gevaarlijk of anderszins als schadelijk voor het milieu of de menselijke gezondheid is aangemerkt.

5.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntene), f), l), m) en n) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de hoeveelheid al dan niet verwaarloosbaar is:

5.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntene), f), l), m) en n), de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de hoeveelheid al dan niet verwaarloosbaar is:

a)het aantal artikelen waarop het delict betrekking heeft;

a)het aantal artikelen waarop het delict betrekking heeft;

b)de mate waarin de wettelijke drempel, de waarde of een andere voorgeschreven parameter is overschreden;

b)de mate waarin de wettelijke drempel, de waarde of een andere voorgeschreven parameter is overschreden;

c)de staat van instandhouding van de desbetreffende dier- of plantensoorten;

c)de staat van instandhouding van de desbetreffende dier- of plantensoorten;

d)de kosten van het herstel van de milieuschade.

d)de kosten van het herstel van de milieuschade.

_________________

__________________

33 Verordening (EG) nr.1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PBL396 van 30.12.2006, blz. 1).

33 Verordening (EG) nr.1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PBL396 van 30.12.2006, blz. 1).

34 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz.1).

34 Verordening (EG) nr.1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L309 van 24.11.2009, blz.1).

35 Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

35 Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

36 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PBL353 van 31.12.2008, blz. 1).

36 Verordening (EG) nr.1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr.1907/2006 (PB L353 van 31.12.2008, blz.1).

37 Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PBL169 van 25.6.2019, blz. 45).

37 Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PBL169 van 25.6.2019, blz. 45).

37bis Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L309 van 24.11.2009, blz.71).

38 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PBL26 van 28.1.2012, blz. 1).

38 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PBL26 van 28.1.2012, blz. 1).

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

40 Verordening(EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PBL190 van 12.7.2006, blz. 1).

40 Verordening (EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L190 van 12.7.2006, blz.1).

41 Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG (PBL330 van 10.12.2013, blz. 1).

41 Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG (PBL330 van 10.12.2013, blz. 1).

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11).

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11).

42bis Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L164 van 25.6.2008, blz.19).

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PB L 197 van 24.7.2012, blz.1).

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PB L 197 van 24.7.2012, blz.1).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

46 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PBL13 van 17.1.2014, blz.1).

46 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PBL13 van 17.1.2014, blz.1).

47 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PBL219 van 25.7.2014, blz.42).

47 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PBL219 van 25.7.2014, blz.42).

48 Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PBL296 van 7.11.2013, blz.12).

48 Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PBL296 van 7.11.2013, blz.12).

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz.7).

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz.7).

50 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

50 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

51 Verordening(EG)nr.338/97 van de Raad van 9december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

51 Verordening(EG)nr.338/97 van de Raad van 9december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

52 Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L295 van 12.11.2010, blz.23).

52 Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L295 van 12.11.2010, blz.23).

53 Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PBL317 van 4.11.2014, blz.35).

53 Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PBL317 van 4.11.2014, blz.35).

54 Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1).

54 Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L286 van 31.10.2009, blz.1).

55 Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz.195).

55 Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr.842/2006 (PB L150 van 20.5.2014, blz.195).

55bis Richtlijn (EU) xxx/xxx van het Europees Parlement en de Raad van ... inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (PB L ... van ..., blz....).

55ter Richtlijn (EU) xxx/xxx van het Europees Parlement en de Raad van … tot wijziging van Richtlijn2013/34/EU, Richtlijn2004/109/EG, Richtlijn2006/43/EG en Verordening(EU)nr.537/2014 wat betreft duurzaamheidsrapportage door bedrijven (PB L... van ..., blz....).

55quater Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L300 van 11.11.2008, blz.42).

Amendement30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 3 bis

Ecocide

De lidstaten nemen in hun nationaal recht het delict van ecocide op, dat voor de toepassing van deze richtlijn wordt beschouwd als een ernstig strafbaar feit en wordt omschreven als wederrechtelijke of moedwillige handelingen die zijn gepleegd in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat deze ernstige schade en wijdverspreide schade of langetermijnschade zullen toebrengen aan het milieu.

Amendement31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel4

Artikel4

Uitlokking, medeplichtigheid en poging

Uitlokking, medeplichtigheid en poging

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar.

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, leden-1, -1bis en 1, of artikel3bis bedoelde delicten strafbaar.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, leden-1, -1bis en 1, of artikel3bis bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

Amendement32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen3, 3bis en 4 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties.

Amendement33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien zij de dood van of ernstig letsel aan personen veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen3 en 3bis bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien zij de dood van of ernstig letsel aan een persoon of groep personen of andere ernstige mensenrechtenschendingen veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken.

Amendement34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan natuurlijke personen die de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten hebben gepleegd, aanvullende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd, waaronder:

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan natuurlijke personen die de in de artikelen3, 3bis en4 bedoelde delicten hebben gepleegd, aanvullende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd, waaronder:

a)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

a)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

b)geldboetes;

b)geldboetes die in verhouding staan tot de door het delict veroorzaakte schade;

c)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies;

c)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies en vergunningen;

d)een verbod op het geven van leiding aan inrichtingen van het type dat is gebruikt om het delict te plegen;

d)een verbod op het geven van leiding aan inrichtingen van het type dat is gebruikt om het delict te plegen;

e)intrekking van vergunningen en machtigingen voor activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

e)intrekking van vergunningen en machtigingen voor activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

e bis)een verbod op de uitoefening van de activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

f)een tijdelijk verbod op kandidaatstelling voor openbare ambten of ambten die door verkiezing worden verkregen;

f)een tijdelijk verbod op kandidaatstelling voor openbare ambten of ambten die door verkiezing worden verkregen;

g)openbaarmaking in het land of in de Unie van de rechterlijke beslissing inzake de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen.

g)openbaarmaking in het land of in de Unie van de rechterlijke beslissing inzake de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen.

Amendement35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid1 bedoelde persoon, een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict ten voordele van de rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

2.De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle op hun toeleveringsketens door een in lid1 bedoelde persoon, een in de artikelen3, 3bis en 4 bedoeld delict ten voordele van de rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

Amendement36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden 1 en 2 sluit niet de strafrechtelijke vervolging uit van natuurlijke personen die als dader, uitlokker of medeplichtige bij in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten betrokken zijn.

3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden 1 en 2 sluit niet de strafrechtelijke vervolging uit van natuurlijke personen die als dader, uitlokker of medeplichtige bij in de artikelen3, 3bis en 4 bedoelde delicten betrokken zijn.

Amendement37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel7

Artikel7

Sancties tegen rechtspersonen

Sancties tegen rechtspersonen

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan rechtspersonen die op grond van artikel6, lid1 aansprakelijk zijn voor in artikel3 en 4 bedoelde delicten onder meer de navolgende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd:

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan rechtspersonen die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk zijn voor in artikel3 en 4 bedoelde delicten onder meer de navolgende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd:

a)al dan niet strafrechtelijke geldboetes;

a)al dan niet strafrechtelijke geldboetes;

b)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

b)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen en de veroorzaakte schade te vergoeden;

c)de uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun;

c)de uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun;

d)tijdelijke uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies;

d)tijdelijke uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies en vergunningen;

e)een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten;

e)een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten;

f)intrekking van vergunningen en machtigingen voor activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

f)intrekking van vergunningen en machtigingen voor activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

g)plaatsing onder rechterlijk toezicht;

g)plaatsing onder rechterlijk toezicht;

h)gerechtelijke ontbinding;

h)gerechtelijke ontbinding;

i)tijdelijke of permanente sluiting van inrichtingen die zijn gebruikt voor het plegen van het delict;

i)tijdelijke of permanente sluiting van inrichtingen die zijn gebruikt voor het plegen van het delict;

j)de verplichting voor ondernemingen om de naleving van milieunormen op basis van zorgvuldig onderzoek te verbeteren;

j)de verplichting voor ondernemingen om de naleving van milieu- en mensenrechtennormen en ‑verplichtingen op basis van zorgvuldig onderzoek te verbeteren;

k)openbaarmaking van de rechterlijke beslissing in verband met de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen.

k)openbaarmaking van de rechterlijke beslissing in verband met de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen;

k bis)gemeenschapsdiensten ten behoeve van het milieu;

k ter)financiële bijdragen aan milieu- of mensenrechtenorganisaties, met name in ontwikkelingslanden;

k quater)verontschuldigingen en verzoeken om vergeving aan de getroffen slachtoffers;

k quinquies)toewijzing van aandelen of sociaal kapitaal aan de slachtoffers in de ontwikkelingslanden.

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid2, aansprakelijk wordt gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd.

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid2, aansprakelijk wordt gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd.

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten a) tot en met j), en n), q) en r), bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 5% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, leden-1, -1bis en 1, bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 15% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten k), l), m), o) en p) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 3% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

6.De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de door het delict verkregen illegale winsten en de jaaromzet van de rechtspersoon in aanmerking worden genomen bij het nemen van een beslissing over de passende hoogte van een boete op grond van lid1.

6.De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de door het delict verkregen illegale winsten en de jaaromzet van de rechtspersoon in aanmerking worden genomen bij het nemen van een beslissing over de passende hoogte van een boete op grond van lid1.

6 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3bis bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met boetes, te betalen door de rechtspersoon die het milieudelict begaat, met een minimumbedrag van 15% à 30% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin het besluit is uitgevaardigd, en met een maximumbedrag dat gelijk is aan het totale bedrag dat nodig is voor het herstel van de schade aan het milieu en voor de betaling van compensatie en schadevergoeding aan de getroffen rechtspersonen en natuurlijke personen.

Amendement38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel8

Artikel8

Verzwarende omstandigheden

Verzwarende omstandigheden

Voor zover de navolgende omstandigheden nog geen deel uitmaken van de constitutieve bestanddelen van de in artikel3 bedoelde delicten, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in verband met de desbetreffende in artikel3 en 4 bedoelde delicten de navolgende omstandigheden als verzwarende omstandigheden kunnen worden beschouwd:

Voor zover de navolgende omstandigheden nog geen deel uitmaken van de constitutieve bestanddelen van de in artikel3 bedoelde delicten, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in verband met de desbetreffende in artikel3 en 4 bedoelde delicten de navolgende omstandigheden als verzwarende omstandigheden kunnen worden beschouwd:

a)het delict heeft de dood van of ernstig letsel aan een persoon tot gevolg gehad;

a)het delict heeft de dood van of ernstig letsel aan een persoon of groep personen tot gevolg gehad;

a bis)het delict heeft ernstige gevolgen gehad voor de mensenrechten van de bevolking of plaatselijke gemeenschappen van het ontwikkelingsland waar de milieuschade zich heeft voorgedaan, of heeft een aanzienlijk economisch verlies, cultureel verlies of verlies van tradities van die bevolking of plaatselijke gemeenschappen veroorzaakt;

a ter)het delict heeft kwetsbare groepen zoals kinderen, jongeren, vrouwen, personen met een handicap, ouderen of inheemse gemeenschappen getroffen of dreigt deze te treffen;

a quater) het delict heeft gezorgd voor of zal zorgen voor ernstige schade voor de toekomstige generaties;

a quinquies)het delict is gepleegd door misbruik te maken van bestaande tekortkomingen in de rechtsstaat en bestuursstelsels van ontwikkelingslanden, en met name door middel van corruptie, intimidatie of geweld;

a sexies)het delict is een grove schending van de bestaande stelsels van zorgvuldigheidseisen of komt neer op niet-naleving van de desbetreffende besluiten van de bevoegde instanties;

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad;

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad;

b bis)het delict heeft schade toegebracht aan een wettelijk beschermd gebied in een derde land;

c)het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad;

c)het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad;

d)bij het delict werden valse of vervalste documenten gebruikt;

d)bij het delict werden valse of vervalste documenten gebruikt of het delict betrof een ernstige schending van Richtlijn (EU) xxx/xxx [richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven];

e)het delict werd door een overheidsfunctionaris gepleegd bij de uitvoering van zijn/haar taken;

e)het delict werd door een overheidsfunctionaris gepleegd bij de uitvoering van zijn/haar taken;

e bis)de dader bekleedt een politieke functie of een prominente publieke functie;

f)de dader heeft eerder soortgelijke overtredingen van de milieuwetgeving begaan;

f)de dader heeft eerder soortgelijke overtredingen van de milieuwetgeving begaan;

f bis)het delict werd in combinatie met andere delicten gepleegd;

g)het delict heeft aanzienlijk financieel voordeel opgeleverd, zou naar verwachting aanzienlijk financieel voordeel opleveren of heeft aanzienlijke uitgaven voorkomen, direct of indirect;

g)het delict heeft aanzienlijk financieel voordeel opgeleverd, zou naar verwachting aanzienlijk financieel voordeel opleveren of heeft aanzienlijke uitgaven voorkomen, direct of indirect;

h)de dader kan vanwege zijn/haar gedragingen aansprakelijk worden gesteld voor milieuschade, maar voldoet niet aan zijn/haar verplichtingen tot herstel van de schade ingevolge artikel6 van Richtlijn 2004/35/EG57;

h)de dader kan vanwege zijn/haar gedragingen aansprakelijk worden gesteld voor milieuschade, maar voldoet niet aan zijn/haar verplichtingen tot herstel van de schade ingevolge artikel6 van Richtlijn 2004/35/EG57;

i)de dader verleent geen medewerking aan inspectie- en andere handhavingsinstanties wanneer dat wettelijk verplicht is;

i)de dader verleent geen medewerking aan inspectie- en andere handhavingsinstanties wanneer dat wettelijk verplicht is;

j)de dader belemmert inspecties, douanecontroles of onderzoek actief of intimideert getuigen of klagers of valt deze lastig.

j)de dader belemmert inspecties, douanecontroles of onderzoek actief of intimideert getuigen of klagers of valt deze lastig;

j bis)het delict is de oorzaak van ernstig letsel aan of de dood van milieu- of mensenrechtenactivisten, journalisten, leden van ngo’s of personen die delicten melden, of het delict bestaat in het onderdrukken of aanvallen van dergelijke personen.

_________________

__________________

57 Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade, PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56-75.

57 Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56).

Amendement39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand;

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand of betaalt een billijke schadevergoeding aan de slachtoffers;

Amendement40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – alinea 1 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b bis)de dader erkent zijn of haar schuld, betaalt een schadevergoeding die toereikend is om de veroorzaakte milieuschade op te vangen en biedt de slachtoffers een billijke schadevergoeding;

Motivering

Het is belangrijk strafvermindering toe te staan indien de dader zijn schuld erkent, teneinde de duur van het onderzoek en de kosten van de procedure te beperken en het proces zo spoedig mogelijk af te ronden, zodat tijdig recht wordt gedaan aan de slachtoffers en verder leed wordt voorkomen. Strafvermindering moet afhankelijk worden gesteld van een billijke schadevergoeding voor de slachtoffers en vergoeding van de milieuschade.

Amendement41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de geconfisqueerde activa worden opgenomen in sociale fondsen die bestemd zijn voor de uitvoering van milieuherstelprojecten in de aangetaste milieus en de getroffen plaatselijke gemeenschappen, met name in ontwikkelingslanden.

Motivering

Zoals sommige staten reeds doen met bij de bestrijding van drugscriminaliteit in beslag genomen activa, kunnen de winsten en instrumenten van milieucriminaliteit worden benut voor de sanering van natuurlijke zones of een betere vervolging van milieudelicten, door middel van de oprichting van sociale of milieufondsen voor geconfisqueerde activa. Op die manier is de bestrijding van milieucriminaliteit bovendien op een meer directe en zichtbare manier aanwezig in de samenleving.

Amendement42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de geconfisqueerde fondsen of activa van daders van milieucriminaliteit worden teruggegeven aan de ontwikkelingslanden waar het delict is gepleegd, en dat deze worden gebruikt voor passende doeleinden, bijvoorbeeld om de milieuschade te herstellen, de slachtoffers en plaatselijke gemeenschappen te vergoeden, de levensomstandigheden van de getroffen bevolking te verbeteren of de rechtsstaat in het betrokken ontwikkelingsland te versterken.

Motivering

Veel milieudelicten die in ontwikkelingslanden worden gepleegd, houden verband met georganiseerde criminaliteit en witwassen van geld. Doelstelling 16.4 in het kader van Agenda 2030 omvat de doelstelling om “het herstel en de teruggave van gestolen goederen [te] versterken”. Deze richtlijn biedt de Unie een kans om bij te dragen tot de verwezenlijking van dit doel door toe te staan dat de opbrengsten van milieudelicten die in ontwikkelingslanden zijn gepleegd, maar waarvan de daders in de lidstaten worden vervolgd en berecht, aan deze landen worden teruggegeven, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze voor passende doeleinden worden gebruikt.

Amendement43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd of na de datum waarop de milieuschade of mensenrechtenschending bekend werd of aan het licht kwam, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt, in het bijzonder wanneer het milieudelict transnationaal van aard is, in een ontwikkelingsland is gepleegd en verband houdt met georganiseerde criminaliteit. Voor de opsporing, de vervolging, de procesvoering en de berechting met betrekking tot de in artikel3bis bedoelde delicten geldt geen verjaringstermijn.

Amendement44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel11 – lid 1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verjaringstermijn voor de in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten pas ingaat nadat de omvang van de milieuschade volledig en op passende wetenschappelijke wijze is vastgesteld.

Amendement45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel11 – lid3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.In afwijking van het bepaalde in lid2 kunnen de lidstaten een verjaringstermijn van minder dan tien jaar doch van ten minste vier jaar vaststellen, mits die termijn door bepaalde handelingen kan worden gestuit of geschorst.

Schrappen

Amendement46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten, indien:

1.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van de in de artikelen3, 3bis en4 bedoelde delicten, indien:

a)het delict geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van die lidstaat is gepleegd;

a)het delict geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van die lidstaat is gepleegd;

b)het delict is gepleegd aan boord van een vaartuig of een vliegtuig dat in die lidstaat is geregistreerd of er de vlag van voert;

b)het delict is gepleegd aan boord van een vaartuig of een vliegtuig dat in die lidstaat is geregistreerd of er de vlag van voert;

c)de schade op zijn grondgebied is ontstaan;

c)de schade op zijn grondgebied is ontstaan;

d)de dader onderdaan of ingezetene van die lidstaat is.

d)de dader onderdaan of ingezetene van die lidstaat is, ongeacht of het delict is gepleegd in een EU-lidstaat of in een derde land;

d bis)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon.

Amendement47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.Een lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn besluit om zijn rechtsmacht uit te breiden naar in de artikelen3 en4 bedoelde delicten die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd, indien:

2.Een lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht uit te breiden naar in de artikelen3, 3bis en4 bedoelde delicten die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd, indien:

a)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

a)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

b)de benadeelde van het delict een onderdaan of ingezetene van die lidstaat is;

b)de benadeelde van het delict een onderdaan of ingezetene van die lidstaat is;

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu is ontstaan.

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu of voor de biodiversiteit is ontstaan.

Wanneer een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, bepalen deze lidstaten gezamenlijk welke lidstaat de strafrechtelijke procedure zal uitvoeren. In voorkomend geval wordt de zaak overeenkomstig artikel12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ59 naar Eurojust verwezen.

Wanneer een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, bepalen deze lidstaten gezamenlijk welke lidstaat de strafrechtelijke procedure zal uitvoeren. In voorkomend geval wordt de zaak overeenkomstig artikel12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad59 naar Eurojust verwezen.

_________________

__________________

59 Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (PB L328 van 15.12.2009, blz.42).

59 Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (PB L328 van 15.12.2009, blz.42).

Amendement48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel12 – lid3ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 ter.Ter voorkoming van de externalisering van milieuschade voeren de lidstaten universele rechtsmacht in bij hun gerechtelijke instanties voor de vervolging en de berechting van de in artikel3bis bedoelde delicten, wanneer deze niet op hun grondgebied zijn gepleegd, wanneer deze door onderdanen van derde landen zijn gepleegd, wanneer er slachtoffers uit derde landen bij betrokken zijn en wanneer geen sprake is van aantasting van het milieu of milieuschade in de lidstaat in kwestie.

Motivering

Milieudelicten zijn zeer vaak grensoverschrijdend van aard. Ter voorkoming van de externalisering van milieuschade moet het mogelijk zijn een rechtspersoon of natuurlijk persoon te vervolgen voor delicten die in een derde land zijn gepleegd, met name in het geval van ecocide.

Amendement49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bescherming die wordt verleend op grond van Richtlijn (EU) 2019/1937 van toepassing is op personen die de in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bescherming, zoals bepaald in artikel4 van Richtlijn (EU)2019/1937, wordt verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen die de in de artikelen3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

Amendement50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen die in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat natuurlijke personen en rechtspersonen die in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

Motivering

Zowel natuurlijke als rechtspersonen moeten worden beschermd wanneer zij milieudelicten melden of medewerking verlenen aan het onderzoek. Maatschappelijke organisaties spelen vaak een voortrekkersrol bij het opsporen van milieucriminaliteit en moeten ook worden beschermd.

Amendement51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij.

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij of als particulier aanklager.

Amendement52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende informatie wordt beschouwd als informatie van algemeen belang en beschikbaar wordt gemaakt voor het betrokken publiek:

a)elke eindbeslissing in een proces;

b)informatie die het betrokken publiek in staat stelt kennis te nemen van de stand van de zaken, behalve in de uitzonderlijke gevallen waarin het goede verloop van de zaak door een dergelijke openbaarmaking van informatie nadelig kan worden beïnvloed.

Motivering

Er moet een minimum aan rechten worden toegekend aan het grote publiek in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de natuur als slachtoffer van een milieudelict.

Amendement53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en educatieprogramma’s, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen.

De lidstaten nemen passende maatregelen, zoals de verbetering van de preventieve rechtshandhavingsinstrumenten, voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en educatieprogramma’s, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen.

Amendement54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ook voor een doeltreffende uitvoering en handhaving van de nationale en EU-zorgvuldigheidsverplichtingen op het gebied van milieu in de toeleveringsketens van hun natuurlijke personen en rechtspersonen die actief zijn in ontwikkelingslanden, zoals bepaald in Richtlijn (EU) xxx/xxx [richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid].

Amendement55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel15bis

De administratieve inspectiesystemen moeten worden versterkt en het gebruik van nieuwe technologieën zoals het gebruik van aardobservatietechnologieën moet worden vergroot om milieudelicten te voorkomen en op te sporen, en met name die welke in ontwikkelingslanden worden gepleegd.

Amendement56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat nationale instanties die milieudelicten vaststellen, onderzoeken, vervolgen of berechten, beschikken over voldoende gekwalificeerde medewerkers en over voldoende financiële, technische en technologische middelen voor een doeltreffende uitoefening van hun taken in het kader van de uitvoering van deze richtlijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat nationale instanties die milieudelicten voorkomen, vaststellen, onderzoeken, vervolgen of berechten, beschikken over voldoende gekwalificeerde medewerkers en over voldoende financiële, technische en technologische middelen voor een doeltreffende uitoefening van hun taken in het kader van de uitvoering van deze richtlijn.

Amendement57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken om geregeld gespecialiseerde opleidingen over de doelen van deze richtlijn aan te bieden, afgestemd op de functies van de betrokken medewerkers en instanties.

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken, met inbegrip van milieudeskundigen, om over de doelen van deze richtlijn geregeld op de functies van de betrokken medewerkers en instanties afgestemde gespecialiseerde opleidingen aan te bieden, met name in het geval van binnen criminele organisaties gepleegde milieudelicten. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan gespecialiseerde opleidingen over het onderzoek en de vervolging van transnationale milieudelicten.

Amendement58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde delicten.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit, financiële of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde delicten.

Amendement59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 19 bis

Samenwerking tussen lidstaten, met de organen en instanties van de Unie en met ontwikkelingslanden

1. De lidstaten zorgen voor doeltreffende coördinatie en grensoverschrijdende samenwerking met andere lidstaten en met de Unie, met inbegrip van haar gespecialiseerde organen en instanties, zoals het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), het Europees Openbaar Ministerie, het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

2. De lidstaten intensiveren de internationale justitiële samenwerking en met name de samenwerking met ontwikkelingslanden om hun rechtsstaat en bestuursstelsels te versterken met het oog op de invoering van doeltreffende mechanismen ter voorkoming en bestrijding van milieucriminaliteit.

3. De Commissie voert de inspanningen ter verbetering van de internationale en ontwikkelingssamenwerking en ter ondersteuning van ontwikkelingslanden op, door doeltreffende maatregelen te nemen om de capaciteitsopbouw te verbeteren, en met name door de vaststelling van programma’s voor technische bijstand, om hen in staat te stellen hun administratief systeem, rechtsstelsel en gerechtelijk apparaat te verbeteren, teneinde milieucriminaliteit doeltreffender te voorkomen en te bestrijden.

Amendement60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de doelstellingen en prioriteiten van nationaal beleid ten aanzien van deze criminaliteit;

a)de doelstellingen en prioriteiten van nationaal beleid ten aanzien van deze criminaliteit, met inbegrip van de preventie en bestrijding van transnationale georganiseerde milieucriminaliteit, alsmede van corruptie en witwassen van geld in verband met dergelijke delicten wanneer ontwikkelingslanden worden getroffen;

Amendement61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de rollen en verantwoordelijkheden van alle bevoegde instanties die betrokken zijn bij de aanpak van dit soort criminaliteit;

b)de rollen en verantwoordelijkheden van alle bevoegde instanties die betrokken zijn bij de aanpak van dit soort criminaliteit, alsook van andere actoren, zoals het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector;

Amendement62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de wijzen van coördinatie en samenwerking tussen de bevoegde instanties;

c)de wijzen van coördinatie en samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en met andere actoren, zoals het maatschappelijk middenveld;

Amendement63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)de benodigde middelen en de wijze waarop specialisatie van handhavers zal worden ondersteund;

e)de benodigde en toegewezen middelen en de wijze waarop specialisatie van handhavers zal worden ondersteund, en de wijze waarop multidisciplinaire benaderingen in opleidingsprogramma’s zullen worden opgenomen;

Amendement64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)de procedures en systemen voor geregelde monitoring en evaluatie van de bereikte resultaten;

f)de procedures en systemen voor geregelde monitoring en evaluatie van de bereikte resultaten, met inbegrip van de uitgangssituatie en de indicatoren die worden gebruikt;

Amendement65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g bis)bijstand aan en bescherming van slachtoffers in ontwikkelingslanden, en met name van slachtoffers in kwetsbare situaties, met inbegrip van milieuactivisten;

Amendement66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.Tot de in lid1 bedoelde statistische gegevens behoren in ieder geval:

2.Tot de in lid1 bedoelde statistische gegevens behoren in ieder geval:

a)het aantal gemelde milieuzaken;

a)het aantal gemelde milieuzaken;

b)het aantal onderzochte milieuzaken;

b)het aantal onderzochte milieuzaken;

c)de gemiddelde lengte van strafrechtelijke onderzoeken naar milieudelicten;

c)de gemiddelde duur van de gerechtelijke procedures vanaf het begin van de strafrechtelijke onderzoeken naar milieudelicten tot de uitspraak van het gerechtelijke vonnis en de tenuitvoerlegging ervan;

d)het aantal veroordelingen wegens milieudelicten;

d)het aantal veroordelingen wegens milieudelicten;

e)het aantal natuurlijke personen dat is veroordeeld en waaraan sancties zijn opgelegd wegens milieudelicten;

e)het aantal natuurlijke personen dat is veroordeeld en waaraan sancties zijn opgelegd wegens milieudelicten;

f)het aantal rechtspersonen waaraan sancties zijn opgelegd wegens milieudelicten of soortgelijke delicten;

f)het aantal rechtspersonen waaraan sancties zijn opgelegd wegens milieudelicten of soortgelijke delicten, en de vraag of de delicten werden gepleegd door een georganiseerde criminele groep of door een dader die binnen een dergelijke groep actief was;

g)het aantal geseponeerde milieuzaken;

g)het aantal geseponeerde milieuzaken;

h)de soorten opgelegde sancties wegens milieudelicten en de hoogte ervan, ook uitgesplitst naar categorie milieudelicten overeenkomstig artikel3.

h)de soorten opgelegde sancties wegens milieudelicten en de hoogte ervan, ook uitgesplitst naar categorie milieudelicten overeenkomstig artikel3;

h bis)het aantal transnationale milieudelicten, uitgesplitst naar de landen waar het milieudelict is gepleegd;

h ter)het aantal voorlopig in beslag genomen of bevroren en uiteindelijk geconfisqueerde opbrengsten van milieudelicten;

h quater)informatie over de vraag of het milieudelict als basisdelict verbonden is met een witwasdelict;

h quinquies)het aantal slachtoffers, met inbegrip van groepen slachtoffers of plaatselijke gemeenschappen, uitgesplitst naar onder meer geslacht, leeftijd, etnische afkomst en land van herkomst;

h sexies)het soort gevolgen voor het milieu en voor personen en plaatselijke gemeenschappen.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en vervanging van Richtlijn 2008/99/EG

Document- en procedurenummers

COM(2021)0851 – C9-0466/2021 – 2021/0422(COD)

Bevoegde commissie

Datum bekendmaking

JURI

27.1.2022

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

DEVE

24.3.2022

Rapporteur voor advies

Datum benoeming

Caroline Roose

14.3.2022

Behandeling in de commissie

30.8.2022

Datum goedkeuring

30.11.2022

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

12

10

Bij de eindstemming aanwezige leden

Barry Andrews, Eric Andrieu, Hildegard Bentele, Udo Bullmann, Antoni Comín i Oliveres, Charles Goerens, Mónica Silvana González, Pierrette Herzberger-Fofana, Karsten Lucke, Pierfrancesco Majorino, Janina Ochojska, Michèle Rivasi, Christian Sagartz, Eleni Stavrou, Tomas Tobé, Miguel Urbán Crespo

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Alessandra Basso, Marlene Mortler, Caroline Roose

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Virginie Joron, Joachim Kuhs, Aušra Maldeikienė

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

12

+

NI

Renew

S&D

The Left

Verts/ALE

Antoni Comín i Oliveres

Barry Andrews, Charles Goerens

Eric Andrieu, Udo Bullmann, Mónica Silvana González, Karsten Lucke, Pierfrancesco Majorino

Miguel Urbán Crespo

Pierrette Herzberger‑Fofana, Michèle Rivasi, Caroline Roose

10

-

ID

PPE

Alessandra Basso, Virginie Joron, Joachim Kuhs

Hildegard Bentele, Aušra Maldeikienė, Marlene Mortler, Janina Ochojska, Christian Sagartz, Eleni Stavrou, Tomas Tobé

Verklaring van de gebruikte tekens:

+:voor

-:tegen

0:onthouding

ADVIES VAN DE COMMISSIE MILIEUBEHEER, VOLKSGEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID(25.10.2022)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn2008/99/EG

(COM(2021)0851 – C9‑0466/2021 – 2021/0422(COD))

Rapporteur voor advies: Sirpa Pietikäinen


PA_Legam


BEKNOPTE MOTIVERING

De uitvoering van Richtlijn2008/99/EG schiet tekort, is niet in overeenstemming met de ontwikkeling van het EU-milieurecht en met de huidige uitdagingen, en laat grote delen van het EU-milieurecht en de milieuvernietiging buiten beschouwing.

Dit leidt tot een situatie waarin de strafrechtelijke reactie niet overeenkomt met de situatie ter plaatse. Ondanks de richtlijn is het aantal grensoverschrijdende onderzoeken en veroordelingen niet wezenlijk toegenomen. Milieucriminaliteit vormt wereldwijd de op drie na grootste categorie criminele activiteiten en blijft almaar toenemen.

Milieucriminaliteit vormt een bedreiging voor de Europese economie en het Europese bedrijfsleven. Naar schatting bedragen de jaarlijkse inkomsten uit alleen al de illegale handel in afvalstoffen in de EU tussen de 4en 15miljardEUR. Hierdoor ontstaat een ongelijk speelveld, aangezien bedrijven, door hun aansprakelijkheid te ontlopen, financieel voordeel kunnen creëren. Deze situatie moet worden verholpen. Daarnaast is er sprake van nauwe banden met de georganiseerde misdaad.

Milieucriminaliteit vormt een bedreiging voor ons milieu en de menselijke gezondheid. Ze kan van invloed zijn op de kwaliteit van lucht en water, tot de vervuiling van land leiden, schade toebrengen aan wilde soorten, en natuurlijke habitats aantasten of verwoesten. Dit alles kan zijn weerslag hebben op de menselijke gezondheid en de gezondheid van de planeet.

Iedereen heeft het recht in een gezonde omgeving te leven. Uit hoofde van de Verdragen zet de Europese Unie zich in voor het waarborgen van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Krachtens het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zet de Unie zich in voor een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. Uit hoofde van het Verdrag van Aarhus zet de Unie zich in voor het recht van elke persoon om te leven in een milieu dat passend is voor zijn of haar gezondheid en welzijn. Dit is in werkelijkheid niet altijd het geval. Het milieustrafrecht maakt ook deel uit van de eerbiediging van het mensenrecht op gezondheid en op een gezond milieu.

De drempel voor onderzoek ligt momenteel te hoog, wat leidt tot een lager niveau van opsporing, vervolging en bestraffing. De rapporteur is van mening dat dit niveau moet worden verhoogd in combinatie met de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn, met name waar het gedragingen betreft die worden begaan in het besef dat deze tot mensenrechtenschendingen of aanzienlijke schade aan het milieu leiden dan wel dreigen te leiden. In de ernstigste vorm kan dit als ecocide worden aangemerkt.

We hebben reeds vijf van de negen grenzen van de planeet, oftewel de veilige grenzen voor de mensheid, overschreden. Dit vormt een bedreiging voor de bestaansmiddelen van de planeet en voor onze gezondheid. Ook de ernst van de aantasting van de biodiversiteit en de klimaatverandering veroorzaken een existentiële bedreiging voor de bestaansmiddelen. Het veronachtzamen en niet reageren op deze bedreigingen kan ecocide tot gevolg hebben.

De nadruk moet liggen op preventie en voorzorg. De marktdeelnemers zijn verplicht oplettend te zijn en passende zorgvuldigheid in acht te nemen. De plicht om voorzorg te betrachten en oplettend te zijn, moet deel uitmaken van de algemene verantwoordelijkheden van marktdeelnemers en actoren. De richtlijn moet derhalve ook gericht zijn op het aanpakken van gevallen van “moedwillige blindheid”, oftewel het opzettelijk vermijden van kennis van feiten. Het zou niet zo mogen zijn dat aansprakelijkheid wordt ontlopen doordat er een oogje wordt dichtgeknepen. Net als op andere gebieden van het strafrecht is het belangrijkste beginsel van criminaliteit en sancties gebaseerd op het geleden nadeel.

Indien een delict de dood van of ernstig letsel aan personen of aanzienlijke schade veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken, of ernstige, onomkeerbare of langdurige schade tot gevolg heeft, moeten deze elementen als verzwarende omstandigheden worden beschouwd en niet louter als criteria voor een strafbaar feit. De omvang van de milieuschade moet in aanmerking worden genomen bij het opleggen van een sanctie in plaats van als element van het delict dat moet worden aangetoond als bewijs van schuld. Daarnaast zijn veel delicten het gevolg van eenvoudige nalatigheid, en dit moet voldoende zijn voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Zo niet, dan verhogen we de drempel voor onderzoek.

De richtlijn moet ook betrekking hebben op gedragingen die wederrechtelijk zijn, ook als er sprake is van een vergunning van een bevoegde autoriteit, als die vergunning onrechtmatig is, bijvoorbeeld een milieuvergunning die in strijd met de milieuwetgeving verleend is.

Er is dringend behoefte aan strengere sancties voor wetsovertreders en een sterkere handhaving. De sancties moeten hoog genoeg zijn om het gewenste afschrikkend effect te hebben. De schade is vaak onomkeerbaar en permanent, en we moeten een daadwerkelijk doeltreffend afschrikkend effect creëren. De rapporteur staat volledig achter het voorstel om sancties vast te stellen voor rechtspersonen op basis van hun totale wereldwijde omzet (artikel7, lid4), maar stelt voor om het percentage tot 15% te verhogen om een daadwerkelijk afschrikkend effect te waarborgen.

Doeltreffende handhaving vereist capaciteiten, vaardigheden, kennis en opleiding op alle niveaus van de handhavingsketen. Daarom doet de rapporteur voorstellen voor en steunt zij de inspanningen gericht op het vergroten van het bewustzijn en de bevoegdheden met betrekking tot onderzoek, vervolging en rechters, evenals de oprichting van gespecialiseerde rechtbanken, openbare aanklagers en politiediensten. Bovendien moet de rol van het Europees Openbaar Ministerie gezien de aard van milieucriminaliteit in dit opzicht worden versterkt, met name in gevallen waarin de lidstaten niet optreden.

Hoewel de rapporteur volledig achter de verbeteringen met betrekking tot gegevensvergaring en statistieken staat, benadrukt zij het belang van transparantie in dit verband. De rapporteur stelt voor om, naast de geconsolideerde overzichten van de lidstaten, de statistische gegevens openbaar te maken.

BIJLAGE: LIJST VAN INSTANTIES WAARVAN OF PERSONEN VAN WIE DE RAPPORTEUR INFORMATIE HEEFT ONTVANGEN

De volgende lijst is op zuiver vrijwillige basis en onder exclusieve verantwoordelijkheid van de rapporteur opgesteld. De rapporteur heeft bij de opstelling van het ontwerpverslag informatie ontvangen van de volgende entiteiten:

Entiteit en/of persoon

EUFJE - The European Union Forum of Judges for the Environment

ENPE - European Network of Prosecutors for the Environment

IMPEL - European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law

EnviCrimeNet

European Environmental Bureau

Humane Society International/Europe

BirdLife Europe

TRAFFIC

WWF European Policy Office

IFAW

Born Free Foundation

Wildlife Conservation Society (WCS)

U.S. Department of Justice

Prof. Dr. Michael G. Faure, Maastricht University

Prof. Kimmo Nuotio, University of Helsinki

Prof. Elina Pirjatanniemi, Åbo Akademi

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)Overeenkomstig artikel3, lid3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zet de Europese Unie zich in voor een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu.

(1)Overeenkomstig artikel3, lid3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zet de Europese Unie zich in voor een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens, behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering. Overeenkomstig artikel191 VWEU streeft de Unie in haar milieubeleid naar een hoog niveau van bescherming, rekening houdend met de uiteenlopende situaties in de verschillende regio’s van de Unie. Haar beleid berust op het voorzorgsbeginsel en op het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt.

Amendement2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 bis)Volgens de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en met name de artikelen2, 3 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, bestaat er een verband tussen milieuvraagstukken en verschillende mensenrechten en de volksgezondheid. De uitoefening van bepaalde rechten kan worden ondermijnd door het bestaan van milieuschade en blootstelling aan milieurisico’s.

Amendement3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 ter)Overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet de Unie de bescherming van de grondrechten waarborgen, met name een hoog niveau van milieubescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu (artikel37), een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid (artikel35), het recht op leven (artikel2) en het recht op menselijke integriteit (artikel3). Aangezien milieucriminaliteit niet alleen gevolgen heeft voor de biodiversiteit, het klimaat en de grenzen van de planeet, maar ook voor de mensenrechten en de gezondheid van mens en milieu, moet de bestrijding van milieucriminaliteit op EU-niveau een prioriteit zijn om de bescherming van deze rechten te waarborgen en milieuschade te voorkomen.

Amendement4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1quater)Met deze richtlijn wordt beoogd de mensenrechten, de grondrechten en het recht op een gezond milieu als mensenrecht, als erkend in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de artikelen 35 en 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag van Aarhus, te bekrachtigen en te bevorderen.

Amendement5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 quinquies)Overeenkomstig het Verdrag van Aarhus verbindt de Unie zich ertoe het recht van eenieder te handhaven om te leven in een milieu dat passend is voor zijn of haar gezondheid en welzijn.

Amendement6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 sexies)Milieucriminaliteit heeft niet alleen gevolgen voor de biodiversiteit, het klimaat en de grenzen van de planeet, maar ook voor de mensenrechten en de gezondheid van mens en milieu. De Unie heeft zich ertoe verbonden zich in te zetten voor de verwezenlijking van een reeks duurzaamheidsdoelstellingen op lange termijn met als algemene doelstelling “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”. De Commissie moet haar werkzaamheden met betrekking tot het beheer van natuurlijke hulpbronnen voorzetten om de grenzen van de planeet te respecteren en om existentiële crises voor het milieu en de mensheid te voorkomen. Die werkzaamheden moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn en gebaseerd zijn op geharmoniseerde indicatoren.

Amendement7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 septies)In het kader van de volgende beoordeling van het milieustrafrecht moet de Commissie verduidelijken hoe duidelijke juridische bevoegdheden inzake milieurecht worden gewaarborgd met betrekking tot de inhoud, de definitie van een goede/slechte milieutoestand en de vraag welke kwesties moeten worden beschouwd als kwesties van strafrechtelijke aard.

Amendement8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden.

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de aanzienlijke, voortdurende en aanhoudende toename van het aantal en de ernst van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die leiden tot alternatieve kosten, schade aan of verlies van ecosysteemdiensten en -functies, ecologische veerkracht en vitaliteit, habitats en soorten, en die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien vormen deze delicten mettertijd een van de grootste criminele sectoren ter wereld en strekken zij zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu, het klimaat en de veiligheid van de planeet en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden, onder meer door middel van intensievere grensoverschrijdende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op EU- en nationaal niveau.

Amendement9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)De bestaande sanctieregelingen krachtens Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en de sectorale milieuwetgeving zijn niet op alle milieubeleidsgebieden toereikend geweest om de naleving van de Europese milieuwetgeving te bewerkstelligen. Deze naleving moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties.

(3)De bestaande sanctieregelingen krachtens Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en de sectorale milieuwetgeving zijn niet op alle milieubeleidsgebieden toereikend geweest om de naleving van de Europese milieuwetgeving te bewerkstelligen. Deze naleving moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van voldoende afschrikkende en gemeenschappelijke strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties en die het afschrikkende effect vergroten. Het milieustrafrecht moet een aanvullend instrument zijn om gedrag dat schadelijk is voor het milieu te voorkomen, te ontmoedigen en te corrigeren.

__________________

__________________

20 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L328 van 6.12.2008, blz.28).

20 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L328 van 6.12.2008, blz.28).

Amendement10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3 bis)Ondanks het toenemende aantal milieudelicten bestaat er op EU- of nationaal niveau nog geen geharmoniseerde aanvaarde definitie van milieudelicten; daarom moet deze richtlijn een algemeen kader bieden door autonome milieucriminaliteit te definiëren, naast de voor de hele EU geldende gemeenschappelijke reeks definities van specifieke milieudelicten1bis.

__________

1bis Zie Rome, IAI en Ambitus, mei 2022, blz.19.

Amendement11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)Het doeltreffend onderzoeken, vervolgen en berechten van milieucriminaliteit moet worden verbeterd. De lijst van milieudelicten in Richtlijn 2008/99/EG moet worden herzien en er moeten extra categorieën delicten op basis van de ernstigste inbreuken op het Europese milieurecht worden toegevoegd. De bepalingen inzake sancties moeten worden aangescherpt om het afschrikkend effect ervan te vergroten, en de handhavingsketen die belast is met het opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieudelicten te verbeteren.

(4)Het doeltreffend onderzoeken, vervolgen en berechten van milieucriminaliteit moet worden verbeterd. De lijst van milieudelicten in Richtlijn 2008/99/EG moet worden herzien en er moeten extra categorieën delicten op basis van ernstige inbreuken op het Europese milieurecht worden toegevoegd. Te veel inschikkelijkheid bij het bestraffen van zogenaamd minder ernstige milieudelicten, leidt ertoe dat boetes die worden opgelegd voor schendingen van het milieurecht, slechts een klein deel van de winst van een bedrijf zouden uitmaken, en dat zij als kosten van het zakendoen kunnen worden beschouwd. Er moet ook een procedure worden vastgesteld om de lijst met delicten in deze richtlijn automatisch bij te werken naarmate het EU-milieurecht zich ontwikkelt. De bepalingen inzake sancties moeten worden aangescherpt om een afschrikkend effect te hebben en om de handhavingsketen die belast is met het opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieudelicten op passende wijze te ondersteunen, alsook om het signaal te geven dat het vanuit economisch standpunt steek houdt om zich aan de milieuwetgeving te houden.

Amendement12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)De lidstaten dienen in hun nationale wetgeving te voorzien in strafrechtelijke sancties voor ernstige inbreuken op bepalingen van het Europees recht inzake de bescherming van het milieu. In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid voorziet de EU-wetgeving in een uitgebreide reeks voorschriften voor controle en handhaving op grond van Verordening (EG) nr.1224/200921 en Verordening (EG) nr.1005/2008 in geval van ernstige inbreuken, onder meer inbreuken die schade toebrengen aan het mariene milieu. In dit systeem hebben de lidstaten de keuze tussen administratieve en/of strafrechtelijke sanctieregelingen. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal22 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 203023 moeten bepaalde opzettelijke wederrechtelijke gedragingen die onder Verordening (EG) nr.1224/2009 en Verordening (EG) nr.1005/200824 vallen, als delicten worden aangemerkt.

Schrappen

__________________

21 Uitvoeringsverordening (EU) nr.404/2011 van de Commissie van 8april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L112 van 30.4.2011, blz.1).

22 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De Europese Green Deal (COM(2019)640 final).

23 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (COM(2020)380 final).

24 Verordening (EG) nr.1005/2008 van de Raad van 29september2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr.2847/93, (EG) nr.1936/2001 en (EG) nr.601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr.1093/94 en (EG) nr.1447/1999 (PB L286 van 29.10.2008, blz.1).

Amendement13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)Een gedraging moet ook als wederrechtelijk worden beschouwd wanneer deze wordt uitgevoerd op grond van een vergunning van een bevoegde autoriteit in een lidstaat, indien deze vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen. Voorts moeten de marktdeelnemers de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de bescherming van het milieu die van toepassing zijn wanneer zij de respectieve activiteit uitvoeren, onder meer door te voldoen aan hun verplichtingen, zoals neergelegd in de toepasselijke EU- en nationale wetgeving, in procedures voor het wijzigen of actualiseren van bestaande vergunningen.

(8)Een gedraging moet ook als wederrechtelijk worden beschouwd wanneer deze wordt uitgevoerd op grond van een vergunning van een bevoegde autoriteit in een lidstaat, indien deze vergunning onwettig is, voor een inbreuk op het nationale of Unierecht zorgt, of op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen. Een vergunning die voor een inbreuk op het desbetreffende Unierecht zorgt, moet ongeacht het uiteindelijke resultaat van de afgifte van de vergunning als wederrechtelijk worden beschouwd. Voorts moeten de marktdeelnemers de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de bescherming van het milieu die van toepassing zijn wanneer zij de respectieve activiteit uitvoeren, onder meer door te voldoen aan hun verplichtingen, zoals neergelegd in de toepasselijke EU- en nationale wetgeving, in procedures voor het wijzigen of actualiseren van bestaande vergunningen. De lidstaten moeten autonome en algemene categorieën milieudelicten strafbaar stellen, waarbij sprake is van een delict wanneer het milieu door gedragingen direct of indirect wordt blootgesteld aan een onmiddellijk risico op aanzienlijke schade of wanneer een persoon bewust handelt op een wijze die het milieu aanzienlijke schade toebrengt. Overheidsinstanties of -lichamen mogen niet worden uitgesloten van vervolging wegens het plegen van of op grond van uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van milieudelicten.

Amendement14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)Het milieu moet worden beschermd in brede zin, zoals bepaald in artikel3, lid3, van het VEU, en artikel191 van het VWEU, en omvat alle natuurlijke rijkdommen – lucht, water, bodem, wilde dieren en planten, met inbegrip van leefomgevingen – alsmede de diensten die door natuurlijke rijkdommen worden geleverd.

(9)Het milieu moet worden beschermd in brede zin, zoals bepaald in artikel3, lid3, van het VEU, en artikel191 van het VWEU, en omvat alle natuurlijke rijkdommen – lucht, water, bodem, wilde dieren en planten, met inbegrip van leefomgevingen, ecosystemen en populaties van soorten – alsmede een verstandig en rationeel gebruik van natuurlijke rijkdommen, ecosysteemdiensten en -functies, evenals de eerbiediging van de grenzen van de planeet.

Amendement15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)De versnelling van de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en de aantasting van het milieu, gekoppeld aan tastbare voorbeelden van de verwoestende gevolgen daarvan, hebben geleid tot de erkenning van de groene transitie als de bepalende doelstelling van onze tijd en een kwestie van intergenerationele billijkheid. Wanneer de onder deze richtlijn vallende EU-wetgeving evolueert, dient deze richtlijn derhalve ook van toepassing te zijn op alle geactualiseerde of gewijzigde EU-wetgeving die binnen het toepassingsgebied van de in deze richtlijn omschreven delicten valt, wanneer de verplichtingen krachtens EU-recht inhoudelijk ongewijzigd blijven. Wanneer nieuwe rechtsinstrumenten echter nieuwe gedragingen verbieden die schadelijk zijn voor het milieu, dient deze richtlijn te worden gewijzigd om ook de nieuwe ernstige inbreuken op de Europese milieuwetgeving toe te voegen aan de categorieën delicten.

(10)De versnelling van de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en de aantasting van het milieu, zoals blijkt uit de overschrijding van zes van de negen grenzen van onze planeet, gekoppeld aan tastbare voorbeelden van de verwoestende gevolgen daarvan, hebben geleid tot de erkenning van de groene transitie als de bepalende doelstelling van onze tijd en een kwestie van intergenerationele billijkheid en rechtvaardigheid. Wanneer de onder deze richtlijn vallende EU-wetgeving evolueert, dient deze richtlijn derhalve ook van toepassing te zijn op alle geactualiseerde of gewijzigde EU-wetgeving die binnen het toepassingsgebied van de in deze richtlijn omschreven delicten valt, wanneer de verplichtingen krachtens EU-recht inhoudelijk ongewijzigd blijven. Wanneer nieuwe rechtsinstrumenten echter nieuwe gedragingen verbieden die schadelijk zijn voor het milieu, dient deze richtlijn te worden gewijzigd om de ernstige inbreuken op het Europese milieurecht die na de inwerkingtreding van deze richtlijn worden vastgesteld, toe te voegen aan de categorieën delicten. In dergelijke gevallen moet de wijziging van deze richtlijn worden beperkt tot de opneming van de nieuwe delicten en alleen betrekking hebben op artikel3 en de daarmee samenhangende bepalingen, zodat de wijziging uitsluitend de opneming in kwestie betreft.

Amendement16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11 bis)Aangezien dieren wezens met gevoel zijn, zoals vastgelegd in artikel13 van titelII van het VWEU, moet in het kader van milieudelicten ten volle rekening worden gehouden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren. De EU-wetgeving inzake de voorwaarden op het gebied van het welzijn van landbouwhuisdieren voorziet in minimumnormen, maar de lidstaten moeten strengere regels kunnen vaststellen op voorwaarde dat deze verenigbaar zijn met de bepalingen van het Verdrag. De Europese Overeenkomst inzake de bescherming van landbouwhuisdieren en Richtlijn 98/58/EG van de Raad zijn gebaseerd op de zogenoemde “vijf vrijheden” om EU-minimumnormen voor het welzijn van wilde dieren, landbouwhuisdieren, proefdieren en gezelschapsdieren te waarborgen, namelijk vrij zijn van honger en dorst, vrij zijn van ongemak, vrij zijn van pijn, verwondingen en ziekte, vrij zijn om normaal gedrag te vertonen en vrij zijn van angst en spanning. Dit heeft ook betrekking op het ongerechtvaardigd en systematisch voorschrijven van antibiotica, hetgeen negatieve gevolgen op het gebied van antimicrobiële resistentie heeft voor de gezondheid van mens en dier en voor het ecosysteem. Wreedheid of vermijdbare pijn, angst en lijden bij dieren moeten ook als verzwarende omstandigheid in aanmerking worden genomen in het kader van milieudelicten.

Amendement17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)In strafrechtelijke procedures en rechtszaken moet terdege rekening worden gehouden met de betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen die opereren op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Strafvervolging moet betrekking hebben op corruptie, witwassen van geld, cybercriminaliteit en documentfraude en – met betrekking tot bedrijfsactiviteiten – het voornemen van de dader om zijn winst te maximaliseren of kosten te besparen, wanneer deze zich voordoen in de context van milieucriminaliteit. Deze vormen van criminaliteit hangen vaak samen met ernstige vormen van milieucriminaliteit en moeten derhalve niet afzonderlijk worden aangepakt. In dit verband is het bijzonder zorgwekkend dat sommige milieudelicten worden gepleegd met de gedoogsteun of actieve steun van de bevoegde overheidsdiensten of ambtenaren die hun openbare taak vervullen. In bepaalde gevallen kan dit zelfs de vorm aannemen van corruptie. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn het door de vingers zien of verzwijgen van de inbreuk op wetten ter bescherming van het milieu na inspecties, het opzettelijk achterwege laten van inspecties of controles, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de voorwaarden van een vergunning door de vergunninghouder worden nageleefd, resoluties of stemmingen ten gunste van het verlenen van illegale vergunningen of het uitbrengen van vervalste of onjuiste gunstige verslagen.

(12)In strafrechtelijke procedures en rechtszaken moet terdege rekening worden gehouden met de betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen die opereren op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Strafvervolging moet betrekking hebben op corruptie, witwassen van geld, cybercriminaliteit en documentfraude en – met betrekking tot bedrijfsactiviteiten – het voornemen van de dader om zijn winst te maximaliseren of kosten te besparen, wanneer deze zich voordoen in de context van milieucriminaliteit. Deze vormen van criminaliteit hangen vaak samen met ernstige vormen van milieucriminaliteit en moeten derhalve niet afzonderlijk worden aangepakt. In dit verband is het bijzonder zorgwekkend dat sommige milieudelicten worden gepleegd met de gedoogsteun of actieve steun van de bevoegde overheidsdiensten of ambtenaren die hun openbare taak vervullen. In bepaalde gevallen kan dit zelfs de vorm aannemen van corruptie. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn het door de vingers zien of verzwijgen van inbreuken op wetten ter bescherming van het milieu na inspecties, het opzettelijk achterwege laten van inspecties of controles, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de voorwaarden van een vergunning door de vergunninghouder worden nageleefd, resoluties of stemmingen ten gunste van het verlenen van illegale vergunningen of het uitbrengen van vervalste of onjuiste gunstige verslagen.

Amendement18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12bis)Bossen zijn onmisbare bondgenoten in de strijd tegen de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. Zij functioneren als koolstofputten en helpen de gevolgen van de klimaatverandering te beperken, bijvoorbeeld door steden af te koelen en ze te beschermen tegen zware overstromingen en door de gevolgen van droogte te beperken. Met name als sprake is van delicten die leiden tot een spiraal van ernstige milieuschade welke binnen het toepassingsgebied van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 valt en die een onomkeerbaar gevaar vormen voor het evenwicht van hele ecosystemen, zoals illegale houtkap, het stichten van bosbranden en de vernietiging van habitats van wilde dieren of andere delicten die leiden tot schade aan bossen, moet dit als mogelijke verzwarende omstandigheid in aanmerking worden genomen.

Amendement19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)Ook uitlokking van en medeplichtigheid aan opzettelijk gepleegde delicten moeten strafbaar worden gesteld. Een poging om een delict te plegen dat de dood van of ernstig letsel aan een persoon of aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaakt, of dat aanzienlijke schade aan het milieu kan toebrengen of anderszins bijzonder schadelijk wordt geacht, moet ook een delict zijn wanneer het opzettelijk wordt gepleegd.

(13)Ook uitlokking van en medeplichtigheid aan opzettelijk gepleegde delicten moeten strafbaar worden gesteld. Een poging om een delict te plegen dat de dood van of ernstig letsel aan een persoon of aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaakt, of dat aanzienlijke schade aan het milieu kan toebrengen of anderszins bijzonder schadelijk wordt geacht, moet ook een delict zijn wanneer het opzettelijk wordt gepleegd. Wanneer dergelijke gedragingen binnen het openbaar bestuur worden waargenomen, is het van essentieel belang dat de zaak voor de rechter kan worden gebracht en dat strafrechtelijke sancties kunnen worden opgelegd.

Amendement20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting tot herstel van het milieu, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de kosten voor het herstel van het milieu, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen en openbaarmaking van veroordelingen. De Commissie moet binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn richtsnoeren opstellen voor nationale bevoegde autoriteiten, openbare aanklagers en rechters over de indeling van sancties. Daarnaast moet de Commissie richtsnoeren opstellen om de lidstaten bij te staan bij het harmoniseren van de sanctiesoorten en -niveaus. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

Amendement21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)Wanneer het nationale recht daarin voorziet, moeten rechtspersonen ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt.

(15)Rechtspersonen moeten ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Net zoals in het geval van natuurlijke personen moeten ook rechtspersonen die delicten plegen, daartoe aanzetten of er medeplichtig aan zijn, aansprakelijk worden gesteld en strafrechtelijk worden vervolgd. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende, evenredige en, waar mogelijk, identieke sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat het mogelijk is natuurlijke personen die namens een juridische entiteit handelen, strafrechtelijk te vervolgen. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen, de directe en indirecte gevolgen voor het milieu op korte, middellange en lange termijn en, indien van toepassing, het omkeerbare karakter van de milieuschade, om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt. Tot slot moet ook rekening worden gehouden met het niveau van de strafrechtelijke sancties die voor andere categorieën delicten van toepassing zijn op rechtspersonen.

Amendement22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau.

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen en vaak de voedingsbodem vormen voor criminele organisaties, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau.

Amendement23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16 bis)Nu de erkenning van het delict ecocide momenteel in verschillende nationale parlementen over de hele wereld en in de EU wordt besproken, moet de EU de kans grijpen om wereldwijd een voortrekkersrol te blijven spelen op het gebied van milieubeschermingswetgeving en om vooraf in plaats van achteraf te zorgen voor geharmoniseerde definities en sancties. De lidstaten moeten worden aangespoord om hun rechtsmacht te vestigen voor het delict ecocide, dat het Independent Expert Panel for the Legal Definition of Ecocide heeft gedefinieerd als onwettige of moedwillige handelingen die zijn gepleegd in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat deze ernstig en op grote schaal of op lange termijn schade zullen toebrengen aan het milieu. Dat specifieke delict maakt het mogelijk de meest ernstige milieuschade vast te stellen en aldus te voorzien in verschillende sanctieniveaus naargelang de ernst van de schade aan het milieu.

Amendement24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)Wanneer de delicten van aanhoudende aard zijn, moeten zij zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Indien daders financiële winst hebben gemaakt, moet deze winst worden geconfisqueerd.

(17)Wanneer de delicten van aanhoudende aard zijn en aanzienlijke of zelfs onomkeerbare gevolgen voor het milieu kunnen hebben, moeten zij zo spoedig mogelijk worden beëindigd op basis van het voorzorgsbeginsel en de preventieve beginselen als verankerd in artikel191, lid2, VWEU. Daarom moet de Commissie de lidstaten aansporen om op nationaal niveau een mechanisme op te zetten voor de behandeling van zaken middels een versnelde procedure wanneer er een risico bestaat op onomkeerbare of aanzienlijke schade aan het milieu. Indien daders financiële winst hebben gemaakt, moet deze winst volledig worden geconfisqueerd. In deze richtlijn moeten tevens de regels worden vastgesteld voor het beheer van de geconfisqueerde winst. Overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt, moet de geconfisqueerde financiële winst worden gebruikt om de veroorzaakte schade te herstellen, slachtoffers schadeloos te stellen en maatregelen ter bestrijding van soortgelijke misdrijven te financieren.

Amendement25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld.

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn voor en afgestemd zijn op de specifieke kenmerken van milieuschade, die zich vaak verspreid in de tijd voordoet, opdat zij milieudelicten doeltreffend kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld. De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat er uitzonderlijke regels inzake verjaring kunnen worden toegepast wanneer een delict is verheimelijkt, dat wil zeggen wanneer de dader de ontdekking ervan heeft verhinderd. In dat geval moet de verjaringstermijn pas beginnen lopen op de dag waarop het delict kon worden geïdentificeerd op een manier die vervolging mogelijk maakt. Gezien de ernst van de betrokken gedragingen mag er geen verjaringstermijn gelden voor het delict ecocide noch voor een dader die natuurlijke ecosystemen heeft aangetast wanneer de dader als rechtspersoon is gevestigd.

Amendement26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20)De in deze richtlijn vervatte verplichting om te voorzien in strafrechtelijke sancties ontslaat de lidstaten niet van de verplichting om in hun nationale recht te voorzien in administratieve sancties en andere maatregelen voor inbreuken zoals vastgesteld in de Europese milieuwetgeving.

(20)De in deze richtlijn vervatte verplichting om te voorzien in strafrechtelijke sancties ontslaat de lidstaten niet van de verplichting om in hun nationale recht te voorzien in doeltreffende, evenredige, ontmoedigende en afschrikkende administratieve sancties en andere maatregelen voor inbreuken zoals vastgesteld in de Europese milieuwetgeving.

Amendement27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)De lidstaten moeten het toepassingsgebied van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke rechtshandhaving met betrekking tot milieudelicten duidelijk afbakenen overeenkomstig hun nationale wetgeving. Bij de toepassing van het nationale recht tot omzetting van deze richtlijn moeten de lidstaten waarborgen dat het opleggen van strafrechtelijke en administratieve sancties in overeenstemming is met de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het verbod op ne bis in idem.

(21)De lidstaten moeten het toepassingsgebied van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke rechtshandhaving met betrekking tot milieudelicten duidelijk afbakenen overeenkomstig hun nationale wetgeving. Strafrechtelijke procedures en daarmee samenhangende sancties moeten volledig los staan en onafhankelijk zijn van bestuursrechtelijke procedures en sancties. Bij de toepassing van het nationale recht tot omzetting van deze richtlijn moeten de lidstaten waarborgen dat het opleggen van strafrechtelijke en administratieve sancties in overeenstemming is met de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het verbod op ne bis in idem.

Amendement28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)Voorts moeten de justitiële en bestuurlijke autoriteiten in de lidstaten beschikken over een scala van strafrechtelijke sancties en andere maatregelen om verschillende soorten criminele gedragingen op een passende en doeltreffende wijze aan te pakken.

(22)Voorts moeten de justitiële en bestuurlijke autoriteiten in de lidstaten beschikken over een scala van strafrechtelijke sancties en andere maatregelen, waarbij de financiële situatie van rechtspersonen wordt ingeschat om verschillende soorten criminele gedragingen op een passende en doeltreffende wijze aan te pakken, volgens het beginsel dat de vervuiler betaalt, met een toereikend niveau van harmonisatie op EU-niveau om doeltreffende grensoverschrijdende samenwerking te waarborgen en dubbele strafbaarheid evenals een laag handhavingsniveau en een lage strafmaat te voorkomen. De Commissie moet richtsnoeren opstellen om de lidstaten bij te staan bij het bepalen van het niveau van de strafrechtelijke sancties en andere maatregelen om de verschillende soorten criminele gedragingen aan te pakken.

Amendement29

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)Met name gelet op de mobiliteit van de plegers van illegale gedragingen die onder deze richtlijn vallen, alsmede op het grensoverschrijdende karakter van delicten en de mogelijkheid van grensoverschrijdend onderzoek, moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen om dergelijke gedragingen doeltreffend te bestrijden.

(23)Gelet op de mobiliteit van de plegers en de opbrengsten van criminele activiteiten, alsmede op het complexe grensoverschrijdende onderzoek dat nodig is ter bestrijding van milieudelicten, met inbegrip van criminele gedragingen in derde landen, moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen dergelijke activiteiten te onderzoeken en te vervolgen, onder meer wanneer een delict met behulp van informatie- en communicatietechnologie vanaf hun grondgebied wordt gepleegd, ongeacht of die technologie zich al dan niet op hun grondgebied bevindt. Daarom moeten de lidstaten hun rechtsmacht uitbreiden wanneer door een delict een risico voor het milieu op hun grondgebied ontstaat of wanneer de benadeelde van het delict een ingezetene van de betrokken lidstaat is. Gezien de grenzen van het territorialiteitsbeginsel bij de toepassing van het strafrecht op milieudelicten van grensoverschrijdende aard en het aanzienlijke aantal gevallen waarin EU-actoren betrokken zijn bij milieudelicten die buiten de EU plaatsvinden, moeten de lidstaten worden aangespoord zogenoemde universele rechtsmacht in te voeren voor ernstige milieudelicten, in het bijzonder wanneer het om ecocide gaat. De lidstaten moeten ook de samenwerking versterken tussen agentschappen op het gebied van financieel onderzoek en bestrijding van milieucriminaliteit, teneinde milieudelicten op te sporen en er financieel onderzoek naar te voeren. Hieronder moet ook de samenwerking met buitenlandse soortgelijke agentschappen vallen om informatie uit te wisselen, vervolgingen te bevorderen en activa terug te vorderen die worden verplaatst en in het buitenland worden aangehouden1bis.

__________________

1bis Samenwerking tussen agentschappen zoals voorgesteld in het verslag van de Financiële-actiegroep (FATF) van 2021, getiteld Money Laundering from Environmental Crime, te raadplegen op: https://www.fatf-gafi.org/media/fatf/documents/reports/Money-Laundering-from-Environmental-Crime.pdf

Amendement30

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23bis)De samenwerking met derde landen moet worden geïntensiveerd, met name door de vaststelling van doeltreffende maatregelen en mechanismen ter bestrijding van milieudelicten aan te moedigen en te ondersteunen.

Amendement31

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)Milieudelicten schaden de natuur en de samenleving. Door inbreuken op de Europese milieuwetgeving te melden, vervullen mensen een dienst van openbaar belang en spelen zij een sleutelrol bij het aan het licht brengen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en aldus bij het waarborgen van het welzijn van de samenleving. Personen die in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten contact hebben met een organisatie, zijn vaak de eersten die op de hoogte zijn van bedreigingen van of schade aan het openbaar belang en het milieu. Personen die onregelmatigheden melden, staan bekend als klokkenluiders. Potentiële klokkenluiders worden vaak ontmoedigd om hun zorgen of vermoedens te melden uit angst voor represailles. Deze personen moeten in aanmerking komen voor een evenwichtige en doeltreffende klokkenluidersbescherming overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad25.

(24)Milieudelicten schaden de natuur, de gezondheid, de economie en de samenleving. Door inbreuken op het Europese milieurecht te melden, vervullen personen en organisaties, zoals maatschappelijke organisaties, een dienst van openbaar belang en spelen zij een sleutelrol bij het aan het licht brengen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en aldus bij het waarborgen van het milieu en het welzijn van de samenleving. Personen die in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten contact hebben met een organisatie, zijn vaak de eersten die op de hoogte zijn van bedreigingen van of schade aan het openbaar belang en het milieu. Personen die onregelmatigheden melden, staan bekend als klokkenluiders. Potentiële klokkenluiders worden vaak ontmoedigd om hun zorgen of vermoedens te melden uit angst voor represailles. Deze personen moeten in aanmerking komen voor een evenwichtige, uitgebreide en doeltreffende klokkenluidersbescherming overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad25.

__________________

__________________

25 Richtlijn(EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L305 van 26.11.2019, blz.17).

25 Richtlijn(EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L305 van 26.11.2019, blz.17).

Amendement32

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 bis)Ook milieuactivisten die direct betrokken zijn bij de bescherming van ecosystemen staan vaak in de frontlinie voor de gevolgen van milieucriminaliteit wereldwijd, ook in de EU1bis. Zij worden soms rechtstreeks bedreigd, geïntimideerd, vervolgd, lastiggevallen of zelfs vermoord door plegers en moeten als zodanig ook in aanmerking komen voor evenwichtige en doeltreffende bescherming. Ook de steun van de EU voor de instelling van een onafhankelijke speciale rapporteur voor verdedigers van milieurechten in het kader van het Verdrag van Aarhus, en bijgevolg voor de vaststelling van beschermingsmaatregelen, draagt er toe bij milieucriminaliteit doeltreffender te bestrijden.

__________________

1bis global witness (2021), verslag getiteld “Last line of defence”.

Amendement33

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 ter)Door toezicht op en bewustmaking en voorlichting over kwesties in verband met en gevolgen van milieucriminaliteit spelen niet-gouvernementele organisaties een sleutelrol bij de doeltreffende bestrijding van milieucriminaliteit en het doeltreffender voorkomen van criminele gedragingen.

Amendement34

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 quater)Milieuactivisten kunnen ook te maken krijgen met onrechtmatige rechtszaken en bedreigingen, en moeten tegen dergelijke onrechtmatige praktijken worden beschermd overeenkomstig de bepalingen van 1bis [PB: nummer invoegen van de richtlijn tot bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”) (2022/0117(COD))].

__________________

1bis Resolutie van het Europees Parlement van 11november 2021 over de versterking van de democratie en de vrijheid en pluriformiteit van de media in de EU: oneigenlijk gebruik van civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures om journalisten, ngo’s en het maatschappelijk middenveld het zwijgen op te leggen (2021/2036(INI)).

Amendement35

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25)Ook andere personen kunnen waardevolle informatie bezitten over mogelijke milieudelicten. Het kan gaan om leden van de getroffen gemeenschap of leden van de samenleving in het algemeen die een actieve rol spelen bij de bescherming van het milieu. Personen die milieudelicten aangeven en personen die meewerken aan de handhaving van dergelijke delicten moeten in het kader van de strafrechtelijke procedure de nodige steun en bijstand krijgen, zodat zij niet worden benadeeld voor hun medewerking, maar worden gesteund en bijgestaan. Deze personen moeten ook worden beschermd tegen intimidatie of onrechtmatige vervolging wegens het melden van dergelijke delicten of wegens hun medewerking aan de strafrechtelijke procedure.

(25)Ook andere natuurlijke of rechtspersonen kunnen waardevolle informatie bezitten over mogelijke milieudelicten. Het kan gaan om leden van de getroffen gemeenschap, niet-gouvernementele organisaties of leden van de samenleving in het algemeen die een actieve rol spelen bij de bescherming van het milieu. Personen die milieudelicten aangeven en personen die meewerken aan de handhaving van dergelijke delicten moeten in het kader van de strafrechtelijke procedure de nodige steun en bijstand krijgen, zodat zij niet worden benadeeld voor hun medewerking, maar worden gesteund en bijgestaan, met name financieel in voorkomend geval. Deze personen moeten ook worden beschermd tegen intimidatie of onrechtmatige vervolging wegens het melden van dergelijke delicten of wegens hun medewerking aan de strafrechtelijke procedure.

Amendement36

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)Aangezien de natuur zichzelf in strafrechtelijke procedures niet als slachtoffer kan vertegenwoordigen, moeten leden van het betrokken publiek, zoals gedefinieerd in deze richtlijn met inachtneming van artikel2, lid5, en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus26, met het oog op een doeltreffende handhaving de mogelijkheid hebben om op te treden namens het milieu als een collectief goed, binnen het toepassingsgebied van het rechtskader van de lidstaten en met inachtneming van de relevante procedurele voorschriften.

(26)Gezien de intrinsieke waarde van de natuur en aangezien de natuur zichzelf in strafrechtelijke procedures niet als slachtoffer kan vertegenwoordigen, moeten leden van het betrokken publiek, zoals gedefinieerd in deze richtlijn met inachtneming van artikel2, lid5, en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus26, met het oog op een doeltreffende handhaving de mogelijkheid hebben om op te treden namens het milieu als een natuurlijk gemeenschappelijk goed, binnen het toepassingsgebied van het rechtskader van de lidstaten en met inachtneming van de relevante procedurele voorschriften. Om ervoor te zorgen dat het recht op een doeltreffende voorziening in rechte zoals verankerd in artikel47 van het Handvest van de grondrechten en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus wordt geëerbiedigd, moeten belemmeringen voor de toegang tot de rechter worden beperkt door de duur en de kosten van procedures voor de slachtoffers van milieuschade te verminderen, de bevoegdheden van de rechter uit te breiden om daadwerkelijke vergoeding te gelasten, en de mogelijkheid van leden van het publiek om als civiele partij aan procedures deel te nemen, uit te breiden.

__________________

__________________

26 Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE).

26 Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE).

Amendement37

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26 bis)De Commissie moet zich ertoe verbinden in het kader van deze richtlijn richtsnoeren op te stellen om het procedurele kader vast te stellen voor de deelname van leden van het publiek aan de strafrechtelijke vervolging van milieudelicten, en gemakkelijk toegankelijke ontvankelijkheidscriteria op te stellen. De Commissie zou zich bijvoorbeeld kunnen baseren op de wetgeving die reeds bestaat in bepaalde lidstaten zoals Spanje, waar strafrechtelijke procedures openbaar zijn en kunnen worden ingeleid door eender welke burger, die aldus een klagende partij in de strafprocedure wordt.

Amendement38

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26 ter)De Commissie moet de lidstaten aansporen initiatieven te nemen om de toegang tot de rechter voor leden van het publiek te vergemakkelijken.

Amendement39

Voorstel voor een richtlijn

Overweging28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)De effectieve werking van de handhavingsketen hangt af van een reeks gespecialiseerde vaardigheden. Aangezien de complexiteit van de uitdagingen die milieudelicten met zich meebrengen en de technische aard van dergelijke delicten een multidisciplinaire aanpak vereisen, zijn een hoog niveau van juridische kennis, technische deskundigheid alsmede een hoog niveau van opleiding en specialisatie bij alle betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk. De lidstaten moeten zorgen voor een opleiding die is afgestemd op de functie van degenen die milieucriminaliteit opsporen, onderzoeken, vervolgen of berechten. Om het professionalisme en de doeltreffendheid van de handhavingsketen te maximaliseren, moeten de lidstaten ook overwegen gespecialiseerde onderzoekseenheden, officieren van justitie en rechters aan te wijzen voor de behandeling van milieustrafzaken. De algemene strafrechtbanken zouden kunnen voorzien in gespecialiseerde kamers. Technische deskundigheid moet ter beschikking worden gesteld van alle betrokken handhavingsinstanties.

(28)De effectieve werking van de handhavingsketen hangt af van een reeks gespecialiseerde vaardigheden. Aangezien de complexiteit van de uitdagingen die milieudelicten met zich meebrengen en de technische aard van dergelijke delicten een multidisciplinaire aanpak vereisen, zijn een hoog niveau van juridische kennis, technische deskundigheid en financiële ondersteuning alsmede een hoog niveau van opleiding en specialisatie bij alle betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk. De lidstaten moeten zorgen voor een opleiding die is afgestemd op de functie van degenen die milieucriminaliteit opsporen, onderzoeken, vervolgen of berechten. Om het professionalisme en de doeltreffendheid van de handhavingsketen te maximaliseren, moeten de lidstaten ook overwegen gespecialiseerde onderzoekseenheden, officieren van justitie en rechters aan te wijzen voor de behandeling van milieustrafzaken. De algemene strafrechtbanken zouden kunnen voorzien in gespecialiseerde kamers. Technische deskundigheid en financiële ondersteuning moeten ter beschikking worden gesteld van alle betrokken handhavingsinstanties.

Amendement40

Voorstel voor een richtlijn

Overweging30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)Om te zorgen voor een doeltreffend, geïntegreerd en samenhangend handhavingssysteem dat bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen omvat, moeten de lidstaten interne samenwerking en communicatie organiseren tussen alle partijen in de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsketen en tussen partijen die straffen en corrigerende maatregelen opleggen. Overeenkomstig de toepasselijke voorschriften moeten de lidstaten ook samenwerken via EU-agentschappen, met name Eurojust en Europol, en met EU-instanties, waaronder het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), op hun respectieve bevoegdheidsgebieden.

(30)Om te zorgen voor een doeltreffend, geïntegreerd en samenhangend handhavingssysteem dat bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen omvat, moeten de lidstaten interne samenwerking en communicatie organiseren tussen alle partijen in de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsketen en tussen partijen die straffen en corrigerende maatregelen opleggen. Potentiële daders zijn over het algemeen juridische actoren die hun legitimiteit ontlenen aan verschillende maatschappelijke structuren, bijvoorbeeld het betalen van belastingen op bedrijfswinsten, het verschaffen van werkgelegenheid, het verankerd zijn binnen de beleidsstructuren van de overheid, en politieke overwegingen zouden tot het risico kunnen leiden dat zij door de rechterlijke macht en het beleid gunstig worden behandeld1bis. Toezichthoudende instanties kunnen ook onder druk staan om goede betrekkingen te onderhouden met de ondernemingen die zij reguleren en om de gezondheid van de lokale economie te bevorderen1ter. Daarom moeten de lidstaten ook samenwerken via EU-agentschappen, met name Eurojust en Europol, en met EU-instanties, waaronder het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), op hun respectieve bevoegdheidsgebieden, waaronder door nationale contactpunten op te zetten.

__________________

1bis Nurse, Angus: Contemporary Perspectives on Environmental Enforcement International journal of offender therapy and comparative criminology, 2022-03, Vol.66 (4), blz. 327-344.

1ter Environmental and Wildlife Crime in Sweden from 2000 to 2017, Stassen, Richard ; Ceccato, Vania; Favarin, Serena, Journal of contemporary criminal justice, 2020-08, Vol.36 (3), blz. 403-427.

Amendement41

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30 bis)Met het oog op nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van milieucriminaliteit moet de Unie overwegen het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) uit te breiden tot de in deze richtlijn omschreven strafbare feiten. Het EOM, dat zijn eigen bevoegdheden en gezag heeft om grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen te coördineren, is momenteel het Europees orgaan dat het best in staat is de ernstigste milieudelicten met een grensoverschrijdende dimensie te behandelen. Een uitbreiding van het mandaat van het EOM tot ernstige milieudelicten met een grensoverschrijdende dimensie, via de Europese Raad overeenkomstig artikel86, lid4, VWEU, is derhalve noodzakelijk. Op die manier zou het EOM zich kunnen buigen over strafbare feiten met een grensoverschrijdende dimensie waarvoor een versterking van de strafrechtelijke reactie via de traditionele kanalen van justitiële samenwerking onwaarschijnlijk is. Om deze nieuwe en bredere taak te kunnen vervullen, heeft het EOM voldoende, op milieudelicten gerichte middelen en financiering nodig. Bij de herziening van Richtlijn (EU) 2017/1371 moet worden voorgesteld milieucriminaliteit op te nemen in de strafbare feiten die onder die richtlijn vallen, en het mandaat van het EOM uit te breiden tot ernstige milieudelicten.

Amendement42

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30 ter)Om een adequaat, doeltreffend en overtuigend niveau van onderzoek, vervolging en bestraffing van ernstige milieudelicten op het grondgebied van de Unie te garanderen, moet het strafrecht van de Unie verder worden geharmoniseerd. Hiertoe moet de Commissie uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn een analyse presenteren en voorstellen doen hoe dit zou kunnen worden bereikt middels versterking van de rol van Eurojust en Europol, alsook met de instellingen, organen en instanties van de Unie, met inbegrip van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), met de eenheden die in milieucriminaliteit gespecialiseerd zijn.

Amendement43

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31 bis)Vanwege de mondiale impact en het grensoverschrijdende karakter ervan moeten de Unie en haar lidstaten van de bestrijding van milieucriminaliteit een strategische politieke prioriteit maken in de internationale justitiële samenwerking en binnen de instellingen en de Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, met name door de naleving van multilaterale milieuovereenkomsten te bevorderen door strafrechtelijke sancties vast te stellen en beste praktijken en gegevens over milieucriminaliteit uit te wisselen. Deze internationale aanpak van milieucriminaliteit moet ook de uitbreiding van de bevoegdheden van het Internationaal Strafhof tot ecocide omvatten, en in dit opzicht is een sleutelrol en een belangrijke verantwoordelijkheid voor de Unie en haar lidstaten weggelegd.

Amendement44

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen, daarover verslag uit te brengen aan de Commissie en deze online beschikbaar te stellen voor het publiek, en daarbij met name de aan de plegers van delicten opgelegde sancties te vermelden. Om het werk van actoren uit het maatschappelijk middenveld en met name niet-gouvernementele milieuorganisaties te vergemakkelijken, moeten de lidstaten op nationaal niveau een openbaar platform opzetten om gegevens over milieucriminaliteit te verzamelen. Op Europees niveau moet de Commissie de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

Amendement45

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)De krachtens deze richtlijn verzamelde statistische gegevens over milieudelicten moeten tussen de lidstaten vergelijkbaar zijn en verzameld worden op basis van gemeenschappelijke minimumnormen. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om het standaardformaat voor de toezending van statistische gegevens vast te stellen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr.182/2011 van het Europees Parlement en de Raad27.

(33)De krachtens deze richtlijn verzamelde statistische gegevens over milieudelicten moeten tussen de lidstaten vergelijkbaar zijn en verzameld worden op basis van gemeenschappelijke minimumnormen. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om het standaardformaat voor de toezending van statistische gegevens vast te stellen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr.182/2011 van het Europees Parlement en de Raad27. Die op Europees niveau geaggregeerde gegevens moeten per land en volgens de in artikel21, lid2, van deze richtlijn bedoelde informatiecategorieën beschikbaar worden gesteld, onder toezicht van Eurostat.

_________________

_________________

27 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

27 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

Amendement46

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 33 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33 bis)De Commissie moet in nauwe samenwerking met de lidstaten toezicht houden op de capaciteit van de rechtsstelsels om milieudelicten op te sporen, te voorkomen, te bestrijden en te vervolgen, en moet lacunes in kaart brengen en wetenschappelijk onderbouwde en gespecialiseerde aanbevelingen en richtsnoeren verstrekken om milieudelicten beter op te sporen, te onderzoeken, te vervolgen of te berechten.

Amendement47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van delicten en sancties vastgesteld teneinde het milieu doeltreffender te beschermen.

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van delicten en sancties voor milieudelicten vastgesteld, en wordt voorzien in middelen en hulpbronnen ter bestrijding van milieucriminaliteit, met het oog op het faciliteren van de correcte uitvoering en handhaving van milieuwetgeving, en om het milieu, zijn veerkracht en vitaliteit doeltreffender te helpen beschermen.

Amendement48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)een wettelijke bepaling, een bestuursrechtelijk voorschrift van een lidstaat of een besluit van een bevoegde instantie van een lidstaat ter uitvoering van de onder a) bedoelde wetgeving van de Unie.

b)een wettelijke bepaling, een bestuursrechtelijke regeling of bestuursrechtelijk voorschrift van een lidstaat of een besluit van een bevoegde instantie van een lidstaat ter uitvoering van de in punt a) bedoelde wetgeving van de Unie of van het strategische initiatief van de Unie op het gebied van het milieu.

Amendement49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning onrechtmatig was of op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

Amendement50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)“beschermde habitat”: een habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is ingedeeld overeenkomstig artikel4, lid1 of lid2, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad30, of elke natuurlijke habitat of habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is aangemerkt overeenkomstig artikel4, lid4, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad31;

(2)“beschermde habitat”: een habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is ingedeeld overeenkomstig artikel4, lid1 of lid2, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad30, of elke natuurlijke habitat of habitat van een soort waarvoor een gebied als speciale beschermingszone is aangemerkt overeenkomstig artikel4, lid4, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad31 of een gebied dat op de werelderfgoedlijst van Unesco staat;

__________________

__________________

30 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

30 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

31 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz. 7).

31 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz. 7).

Amendement51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2bis)“illegale houtkap”: elke houtkap die in strijd is met de geldende regels en wetgeving van de Unie en de lidstaten en niet beperkt is tot gevallen waarbij producten of grondstoffen betrokken zijn die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van gedragingen van een lokale, regionale of nationale bosautoriteit die inbreuk pleegt op het recht van de Unie inzake natuurbescherming of op een wet ter uitvoering van het strategisch initiatief van de Unie op het gebied van natuurbescherming;

Amendement52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit, met uitzondering van staten of overheidslichamen in de uitoefening van het overheidsgezag en van publiekrechtelijke internationale organisaties;

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit;

Amendement53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 bis)“tekoopstelling”, “verkoop” en “handel”: als bedoeld in artikel2, de punteni), p) en u), van Verordening (EG)nr.338/97 van de Raad, alsmede tekoopstelling, verkoop en handel online, ongeacht de vestigingsplaats of woonplaats van de aanbieders van tussenhandelsdiensten en van de handelaren;

Amendement54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel2 – alinea 1 – punt5ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5ter)“in de handel brengen”: als bedoeld in artikel 2, lid 10, van Verordening (EU) nr. 517/20141bis van het Europees Parlement en de Raad, en artikel 2, lid 10, van Verordening (EU) nr. XX/XXXX [PB: gelieve het nummer in te voegen van de verordening inzake het aanbieden op de markt van de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie] van het Europees Parlement en de Raad; met deze definitie wordt ook het online in de handel brengen bedoeld;

__________________

1bis Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz.195).

Amendement55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 quater)“planetaire grenzen”: de negen systemen die van levensbelang zijn voor onze planeet en die worden aangewezen als onderdeel van het belastbaarheidskader van onze planeet: klimaatverandering, intactheid van de biosfeer, waar ook functionele en genetische diversiteit toe behoren, verandering in landgebruik, zoetwaterverbruik, biogeochemische cycli, zoals stikstof en fosfor, verzuring van de oceanen, vervuiling door atmosferische aerosolen, de afbraak van stratosferische ozon en nieuwe entiteiten1bis;

__________________

1bis https://www.eea.europa.eu/publications/is-europe-living-within-the-planets-limits

Amendement56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 quinquies)“moedwillig”: roekeloze veronachtzaming van het veroorzaken van schade die, in verhouding tot de verwachte sociale en economische voordelen, duidelijk buitensporig is;

Amendement57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 sexies)“ernstig”: een mate van schade die zeer ernstige nadelige veranderingen, verstoringen of schade aan een milieu-element veroorzaakt, met inbegrip van ernstige gevolgen voor het menselijk leven of voor natuurlijke, culturele of economische hulpbronnen;

Amendement58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 septies)“wijdverspreid”: een soort schade die zich buiten een afgebakend geografisch gebied uitstrekt, grensoverschrijdend van aard is, of een heel ecosysteem, een hele soort of een groot aantal mensen treft;

Amendement59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 - punt 5 octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 octies)“langetermijnschade”: schade die onomkeerbaar is of niet binnen een redelijke termijn kan worden hersteld door middel van natuurlijk herstel;

Amendement60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 nonies)“milieu”: de aarde, de geosfeer, cryosfeer, lithosfeer, hydrosfeer en atmosfeer, alsook de kosmische ruimte, met inbegrip van de integriteit van alle biotische en abiotische elementen van een ecosysteem, de functies, diensten en onderlinge wisselwerking ervan, en de grenzen van de planeet aarde;

Amendement61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 decies)“beginsel “de vervuiler betaalt””: het beginsel uit hoofde waarvan milieuvervuilers de kosten van hun vervuiling of milieuschade moeten dragen, met inbegrip van de kosten van maatregelen die zijn genomen om de vervuiling te voorkomen, te beheersen en te verhelpen, alsmede de kosten waarvoor de vervuilers de samenleving plaatsen;

Amendement62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 undecies)“ecocide”: onwettige of moedwillige handelingen die worden gepleegd in de wetenschap dat het zeer waarschijnlijk is dat het milieu door deze handelingen ernstig en hetzij in grote mate, hetzij langdurig, geschaad wordt;

Amendement63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 duodecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 duodecies)“één gezondheid-benadering”: een geïntegreerde, uniforme aanpak die erop gericht is de gezondheid van mensen, dieren, planten en ecosystemen op duurzame wijze in evenwicht te brengen en te optimaliseren. In deze benadering wordt erkend dat de gezondheid van mensen, huisdieren en wilde dieren, planten en het bredere milieu, met inbegrip van ecosystemen, nauw met elkaar verbonden zijn en van elkaar afhankelijk zijn;

Amendement64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk worden begaan:

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk of nalatig worden begaan, of het gevolg zijn van het niet in acht nemen van passende zorgvuldigheid en de zorgvuldigheidsplicht of de verplichting oplettend te zijn:

Amendement65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie, energie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of aanzienlijke aantasting van de menselijke gezondheid dan wel schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt overeenkomstig de “Eén gezondheid-benadering”;

Amendement66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of aanzienlijke aantasting van de menselijke gezondheid dan wel schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

Amendement67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)het vervaardigen, op de markt brengen of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

c)het vervaardigen, op de markt van de Unie brengen, uit de markt van de Unie uitvoeren, of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van het gebruik ervan in productieprocessen en de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

Amendement68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 1 – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii)dit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad34; of

iii)dit niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad34; of met Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad34bis; of

__________________

__________________

34 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz.1).

34 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz.1).

34bis Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L70 van 16.3.2005, blz.1).

Amendement69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 1 – punt iv bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ivbis)deze activiteit verboden is ingevolge Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad1bis, of niet in overeenstemming is met Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad1ter;

__________________

1bis Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PBL268 van 18.10.2003, blz.29).

1ter Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PB L4 van 7.1.2019, blz.43.

Amendement70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel3 – lid1 – punt c – alinea1 – puntivter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ivter)deze activiteit niet in overeenstemming is met Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis;

__________________

1bis Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

Amendement71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 1 – punt vi bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi bis)deze activiteit verboden is ingevolge artikel 15, lid 2, en bijlage V van Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad;

Amendement72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

en aanzienlijke aantasting van de menselijke gezondheid dan wel schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water, of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten- en functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

Amendement73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis)elke gedraging in strijd met Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad1bis;

__________________

1bis Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende kwik, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1102/2008).

Amendement74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c ter)elke vorm van uitstoot in het milieu van stoffen of verontreinigende stoffen die niet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis, of met Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad1ter;

__________________

1bis Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa.

1ter Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht.

Amendement75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c quater)het doelbewust introduceren in het milieu, het telen en in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen wanneer deze activiteiten niet in overeenstemming zijn met de vereisten van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad, en Richtlijn 2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad;

Amendement76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)toestemming voor of de uitvoering van een plan of project als bedoeld in artikel6, lid3, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad1bis zonder dat voldoende getoetst wordt in hoeverre de gevolgen voor het gebied verenigbaar zijn met de voor dit gebied in dat artikel vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen;

__________________

1bis Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.

Amendement77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)toestemming voor of de uitvoering van een plan of project waarvoor een vergunning is verleend zonder dat is voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van de vrijstelling uit hoofde van artikel4, lid7, van Richtlijn 2000/60/EG1bis;

__________________

1bis Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.

Amendement78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)het inzamelen, vervoeren, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

e)het inzamelen, vervoeren, verwerken, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

Amendement79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39 en worden uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid;

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39;

__________________

__________________

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

Amendement80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of aanzienlijke aantasting van de menselijke gezondheid dan wel schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

Amendement81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn; deze bepaling is niet van toepassing op individuele gevallen, waarin de lozing vanaf schepen geen aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg heeft, tenzij herhaalde gevallen door dezelfde dader tezamen een aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg hebben.

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als gedefinieerd in artikel3, lid2, van Richtlijn2008/56/EG, en/of als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn;

__________________

__________________

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11).

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11).

Amendement82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of aanzienlijke aantasting van de menselijke gezondheid dan wel schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

__________________

__________________

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PB L 197 van 24.7.2012, blz.1).

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PB L 197 van 24.7.2012, blz.1).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

Amendement83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, in- en uitvoeren en verwijderen van radioactief materiaal dat binnen het toepassingsgebied valt van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad46, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad47 of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad48, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

j)het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, in- en uitvoeren en verwijderen van radioactief materiaal dat binnen het toepassingsgebied valt van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad46, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad47 of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad48, waardoor de dood van of aanzienlijke aantasting van de menselijke gezondheid dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

__________________

__________________

46 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PBL13 van 17.1.2014, blz.1).

46 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PBL13 van 17.1.2014, blz.1).

47 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PBL219 van 25.7.2014, blz.42).

47 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PBL219 van 25.7.2014, blz.42).

48 Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PBL296 van 7.11.2013, blz.12).

48 Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PBL296 van 7.11.2013, blz.12).

Amendement84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor de gemiddelde jaarlijkse onttrekking op lange termijn hoger is dan de beschikbare grondwatervoorraad; of de verandering als gevolg van antropogeen ingrijpen of onttrekking van het grondwaterlichaam die kan leiden tot een significante achteruitgang van de toestand van de bijbehorende oppervlaktewateren, of tot significante beschadiging van ecosystemen op het land die rechtstreeks afhankelijk zijn van het grondwaterlichaam; of veranderingen in de stroomrichting als gevolg van veranderingen in de grondwaterstand die intrusies van zout water of stoffen van andere aard veroorzaken en die wijzen op een aanhoudende, duidelijk te constateren door de mens veroorzaakte tendens in de stroomrichting die vermoedelijk tot zulke intrusies zal leiden;

Amendement85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k bis)het plegen van een ernstige inbreuk in de zin van artikel90 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van het Europees Parlement en de Raad1bis;

__________________

1bis Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad van 20november2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG)nr. 847/96, (EG) nr.2371/2002, (EG) nr.811/2004, (EG) nr.768/2005, (EG) nr.2115/2005, (EG) nr.2166/2005, (EG) nr.388/2006, (EG) nr.509/2007, (EG) nr.676/2007, (EG) nr.1098/2007, (EG) nr.1300/2008 en (EG) nr.1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr.2847/93, (EG) nr.1627/94 en (EG) nr.1966/2006 (PB L343 van 22.12.2009, blz.1).

Amendement86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagen IV en V (wanneer soorten van bijlage V onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten van bijlage IV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, soorten genoemd in bijlage IV en bijlage V (wanneer populaties van soorten onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten of populaties van bijlage IV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50;

__________________

__________________

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L206 van 22.7.1992, blz.7).

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L206 van 22.7.1992, blz.7).

50 Richtlijn2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz.7).

50 Richtlijn2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz.7).

Amendement87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt l bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

l bis)het niet-naleven van de welzijnsvereisten voor dieren zoals vastgelegd in artikel13 van Titel II (VWEU) en nader uitgewerkt in Unie-, nationale en regionale wetgeving inzake in het wild levende dieren, boerderij-, laboratorium- en gezelschapsdieren, met name wat betreft de vrijwaring van honger en dorst, de vrijwaring van ongemak, de vrijwaring van pijn, letsel en ziekte, de vrijheid om normaal gedrag te uiten en de vrijwaring van angst en spanning; waaronder als bedoeld in specifieke wetgeving van de Unie inzake het welzijn van legkippen1bis, vleeskuikens1ter, varkens1quater en kalveren1quinquies, wetgeving inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten1sexies, en wetgeving inzake de bescherming van dieren bij het doden1septies; wreedheid of vermijdbare pijn, angst en lijden bij dieren moeten ook als verzwarende omstandigheid in aanmerking worden genomen;

__________________

1bis Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen.

1ter Richtlijn 2007/43/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens.

1quater Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens.

1quinquies Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren.

1sexies Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten.

1septies Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden.

Amendement88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt l ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

l ter)het ongerechtvaardigd en systematisch voorschrijven van antibiotica, hetgeen negatieve gevolgen op het gebied van antimicrobiële resistentie heeft voor de gezondheid van mens en dier en voor het ecosysteem overeenkomstig de “Eén gezondheid-benadering”;

Amendement89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

m)het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad51, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

m)het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagen A, B en, uitsluitend met betrekking tot de invoer, C bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad51;

__________________

__________________

51 Verordening (EG)nr. 338/97 van de Raad van 9december1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

51 Verordening (EG)nr. 338/97 van de Raad van 9december1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

Amendement90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n)het in de Unie op de markt brengen of aanbieden van illegaal gekapt hout of van houtproducten vervaardigd van illegaal gekapt hout die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad52, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid; [Indien een verordening inzake het aanbieden op de markt in de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 eerder dan deze richtlijn wordt aangenomen, moet puntn) worden vervangen door een delict binnen het toepassingsgebied van artikel3 van die verordening.

n)het in de Unie op de markt brengen of aanbieden van illegaal gekapt hout of van houtproducten vervaardigd van illegaal gekapt hout die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad52; [Indien een verordening inzake het aanbieden op de markt in de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 eerder dan deze richtlijn wordt aangenomen, moet puntn) worden vervangen door een delict binnen het toepassingsgebied van de artikelen3, 3bis, 4 en 4bis van die verordening.]

__________________

__________________

52 Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L295 van 12.11.2010, blz.23).

52 Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L295 van 12.11.2010, blz.23).

Amendement91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel3 – lid 1 – punt nbis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n bis)het niet-naleven van de voorschriften inzake wettigheid en regelmatigheid van de door het ELGF en het Elfpo gefinancierde verrichtingen, en het niet-naleven van de conditionaliteitsregels die zijn vastgelegd in Verordening (EU)2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad1bis overeenkomstig Verordening (EU)2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad1ter;

__________________

1bis Verordening (EU)2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013.

1ter Regels met betrekking tot verrichtingen en voorwaarden, zoals vastgelegd in Verordening (EU) 2021/2115 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd.

Amendement92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n ter)illegale houtkap;

Amendement93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, indien deze schade aanzienlijk is;

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, of de aanzienlijke verstoring van een soort waarvoor het gebied is aangemerkt, of in een ander gebied waar de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 of de regelgeving van de Unie inzake natuurherstel worden toegepast;

Amendement94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt p – ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel9 van Verordening (EU) nr.1143/2014 en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel9 van Verordening (EU) nr.1143/2014 en de dood van of schade aan de menselijke gezondheid of schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu, dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

Amendement95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r bis)ecocide zoals gedefinieerd in artikel2, punt5quater, en artikel3, lid2bis.

Amendement96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r ter)het toebrengen van ernstige schade aan het milieu bij openbare of particuliere investeringen wanneer het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” in de zin van artikel17 van de taxonomieverordening sterk veronachtzaamd wordt;

Amendement97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r quater)het toebrengen van milieuschade aan bossen, onder meer door opzettelijk of door een gebrek aan zorgvuldigheid bosbranden te ontsteken, en de niet-naleving van duurzaamheidscriteria overeenkomstig artikel29 van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking);

Amendement98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r quinquies)het schenden van normen zoals vastgesteld in de richtlijn betreffende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven met het oog op duurzaamheid (2022/0051(COD)) en de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven (2021/0104(COD));

Amendement99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r sexies)het veroorzaken van milieuschade zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/35/EG betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade;

Amendement100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn:

a) elk gedrag dat een negatief effect heeft op het klimaat of het milieu, met inbegrip van water, lucht, bodem, biodiversiteit, habitats, ecosysteemdiensten en -functies of hun vitaliteit, veerkracht en wederzijdse interacties, of op de gezondheid of het welzijn van mensen en de gezondheid en het welzijn van dieren, waarvan de ernst wordt beoordeeld in het licht van de veroorzaakte schade; en

b) elk gedrag dat direct of indirect het milieu of de relevante mensenrechten blootstelt aan een onmiddellijk risico op aanzienlijke schade. Het besef dat dit gedrag aanzienlijke schade kan of zou kunnen veroorzaken, moet als een verzwarende omstandigheid worden beschouwd.

Amendement101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de gedragingen als bedoeld in lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) ook een delict zijn als zij ten minste uit grove nalatigheid worden begaan.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de gedragingen als bedoeld in lid1 ook een delict zijn als zij uit nalatigheid worden begaan.

Amendement102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.De lidstaten wordt met klem verzocht hun rechtsmacht vast te stellen voor het delict ecocide voor de ernstigste strafbare feiten in de zin van artikel3, leden1 en2, dat wil zeggen onwettige of moedwillige gedragingen begaan in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat deze gedragingen het milieu ernstig en op grote schaal of op lange termijn zullen schaden.

Amendement103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de schade of mogelijke schade aanzienlijk is:

3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing en de vervolging van de delicten als bedoeld in de leden1 en1bis de navolgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de schade of mogelijke schade aanzienlijk is:

Amendement104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de ernst van de schade;

c)de ernst van de schade, beoordeeld op basis van het beginsel dat de vervuiler betaalt en op basis van de nomenclatuur, uitsluitend voor gerechtelijk gebruik, met een beschrijving van de ecologische, sociale of monetaire waarde van de geleverde ecosysteemdiensten of -functies, de ecologische veerkracht of vitaliteit die verloren is gegaan of tijdelijk verloren is gegaan en de ecologische, sociale en monetaire waarde van de getroffen of gedode specimens van in het wild levende dieren;

Amendement105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)de verspreiding van de schade;

d)de verspreiding van de schade, beoordeeld op basis van het beginsel dat de vervuiler betaalt en op basis van de nomenclatuur, uitsluitend voor gerechtelijk gebruik, met een beschrijving van de ecosysteemdiensten of -functies, de ecologische veerkracht of vitaliteit die verloren is gegaan of tijdelijk verloren is gegaan en de ecologische, sociale en monetaire waarde van de getroffen of gedode specimens van in het wild levende dieren;

Amendement106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e bis)de financiële voordelen, met inbegrip van de geraamde kosten voor naleving, die door het plegen van het delict behaald zijn;

Amendement107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e ter)de instandhoudingsstatus van en trend met betrekking tot de betreffende soorten, populaties of habitats.

Amendement108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e quater)of de effecten dan wel de waarschijnlijke effecten op het milieu onaanvaardbaar zijn in het licht van de mate van milieubescherming die de betreffende Uniewetgeving beoogt te waarborgen;

Amendement109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e quinquies)de duur van de inbreuk of de niet-naleving;

Amendement110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, indien dit relevant is, de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

Amendement111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de gedraging heeft betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd en waarvoor geen vergunning is afgegeven of waarbij in strijd met de vergunningsvoorwaarden is gehandeld;

a)de gedraging heeft betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd en waarvoor geen vergunning is afgegeven of geactualiseerd, of waarbij in strijd met de vergunningsvoorwaarden is gehandeld;

Amendement112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b bis)de duur van de inbreuk of de niet-naleving;

Amendement113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis)de gevolgen voor de menselijke gezondheid en de aard van alle schendingen van de mensenrechten;

Amendement114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c ter)de vraag of de schade aan de kwaliteit of kwantiteit van water heeft geleid tot een achteruitgang van de toestand van het waterlichaam zoals gedefinieerd in het meest recente stroomgebiedbeheerplan overeenkomstig de bepalingen in bijlageV bij Richtlijn 2000/60/EG1bis.

__________________

1bis Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L327 van 22.12.2000, blz.1).

Amendement115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntene), f), l), m) en n) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de hoeveelheid al dan niet verwaarloosbaar is:

5.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntene), f), l), m) en n), indien dit relevant is, de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de hoeveelheid al dan niet verwaarloosbaar is:

Amendement116

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de mate waarin de wettelijke drempel, de waarde of een andere voorgeschreven parameter is overschreden;

b)de mate waarin de wettelijke drempel, de waarde of een andere voorgeschreven parameter of de gevaarlijkheids- en toxiciteitsdrempel is overschreden;

Amendement117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de staat van instandhouding van de desbetreffende dier- of plantensoorten;

c)de staat van instandhouding van de betrokken populaties van de desbetreffende dier- of plantensoorten;

Amendement118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis)het niveau van bescherming dat aan het betrokken gebied of de betrokken soorten wordt geboden;

Amendement119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c ter)de ecologische, sociale en monetaire waarde van de geleverde ecosysteemdiensten die verloren zijn gegaan of tijdelijk verloren zijn gegaan, beoordeeld op basis van het beginsel dat de vervuiler betaalt en op basis van een nomenclatuur die uitsluitend voor gerechtelijk gebruik bestemd is;

Amendement120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)de ecologische, sociale en monetaire waarde van koolstof die is opgeslagen in het ecosysteem, met inbegrip van de bodem, en die als gevolg van de schade in de atmosfeer wordt uitgestoten, beoordeeld op basis van het beginsel dat de vervuiler betaalt en op basis van een nomenclatuur die uitsluitend voor gerechtelijk gebruik bestemd is;

Amendement121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)de potentiële omvang van het financiële voordeel, met inbegrip van de geraamde kosten voor naleving, dat behaald is door het plegen van het delict, en waarbij ook rekening wordt gehouden met het beginsel dat de vervuiler betaalt;

Amendement122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d quater)de vraag of het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad, of verband houdt met corruptie, fraude, afpersing of dwang.

Amendement123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5 bis.Voor de in dit artikel genoemde delicten en in overeenstemming met artikel25, lid3, zien de lidstaten er voortdurend op toe dat er terdege rekening wordt gehouden met nieuwe en geactualiseerde wetgeving op Unie-, nationaal en regionaal niveau met betrekking tot deze delicten.

Amendement124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar.

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, leden1 en 1bis, bedoelde delicten strafbaar.

Amendement125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, leden1 en 1bis, bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

Amendement126

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat de algemeen directeur of andere hogere kaderleden van een onderneming afzonderlijk als natuurlijke persoon kunnen worden vervolgd indien zij een in de artikelen3 en4 bedoeld delict hebben gepleegd, ongeacht of de onderneming ook als rechtspersoon wordt vervolgd.

Amendement127

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten a) tot en met j), en n), q) en r) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste zes jaar.

3.Indien lid2 niet van toepassing is, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten a) tot en met j), n), nter), q), r), rter), rquater), rquinquies) en rsexies) en artikel3, lid1bis, bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste zes jaar.

Amendement128

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten k), l), m), o) en p) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste vier jaar.

4.Indien lid2 niet van toepassing is, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten k), kbis), l), lbis), m), nbis), o) en p) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste vier jaar.

Amendement129

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om alternatieven voor opsluiting te ontwikkelen met als doel bij te dragen tot het herstel van het milieu.

Amendement130

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 ter.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan natuurlijke personen die de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten hebben gepleegd, een evenredige boete of gevangenisstraf kan worden opgelegd.

Amendement131

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

a)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen, de kosten voor het herstel van het milieu volledig te dragen en de veroorzaakte schade te vergoeden, overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt;

Amendement132

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a bis)de verplichting om de kosten te dekken van het plaatsen van in beslag genomen dieren in een opvangcentrum of een andere geschikte tijdelijke inrichting;

Amendement133

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)geldboetes;

b)geldboetes die in verhouding staan tot de ernst en de duur van de veroorzaakte schade en toereikend zijn om hun bestraffende en afschrikkende functie te vervullen;

Amendement134

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies;

c)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, ook in andere lidstaten;

Amendement135

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)een verbod op het geven van leiding aan inrichtingen van het type dat is gebruikt om het delict te plegen;

d)een verbod op het geven van leiding aan inrichtingen van het type dat is gebruikt om het delict te plegen, ook in andere lidstaten;

Amendement136

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)intrekking van vergunningen en machtigingen voor activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

e)intrekking van vergunningen en machtigingen voor activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict, ook in andere lidstaten of delen van een lidstaat;

Amendement137

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e bis)een verbod op de uitoefening van de activiteiten die hebben geleid tot het plegen van het delict;

Amendement138

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e ter)een levenslang verbod op het werken met en het bezitten van dieren;

Amendement139

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g bis)schadevergoeding op basis van burgerrechtelijke aansprakelijkheid, met name wanneer milieuherstel niet langer mogelijk is;

Amendement140

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt g ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g ter)vergoeding van de kosten die zijn gemaakt door derden die de overtreder aan een onderzoek hebben onderworpen, hebben gemeld of gedagvaard.

Amendement141

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten indien deze tot hun voordeel zijn gepleegd door individueel of als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelende personen die in de rechtspersoon een leidende positie bekleden, op grond van:

1.De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten.

Amendement142

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen; of

Schrappen

Amendement143

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen;

Schrappen

Amendement144

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de bevoegdheid om bij de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

Schrappen

Amendement145

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid1 bedoelde persoon, een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict ten voordele van de rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

2.De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle ergens in de volledige toeleveringsketen door een in lid1 bedoelde persoon, een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict ten voordele van de rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

Amendement146

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis.De lidstaten zien erop toe dat het verantwoordelijke directielid altijd de algemeen directeur of een ander hoger kaderlid is, die of dat al dan niet de verantwoordelijkheid met het gekozen bestuur deelt.

Amendement147

Voorstel voor een richtlijn

Artikel6 – lid3ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 ter.De lidstaten stellen een verbod in op het vervangen van aansprakelijkheid van rechtspersonen door individuele aansprakelijkheid.

Amendement148

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Voor zover mogelijk moeten deze sancties in alle lidstaten identiek zijn. Het niveau van de sancties moet variëren afhankelijk van de ernst en de duur van de gevolgen voor het milieu.

Amendement149

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.Wanneer er een risico bestaat op aanzienlijke of onomkeerbare schade aan het milieu, zien de lidstaten erop toe dat de voorzorgsmaatregelen in afwachting van het vonnis de onmiddellijke stopzetting van de criminele activiteit of de verplichting tot herstel van het milieu mogelijk maken.

Amendement150

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)al dan niet strafrechtelijke geldboetes;

a)al dan niet strafrechtelijke geldboetes die evenredig zijn met de verkregen financiële voordelen van het plegen van het delict en die hoog genoeg zijn om een afschrikkend effect te hebben;

Amendement151

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

b)de verplichting om de kosten voor het herstel van het milieu volledig te dekken, waarbij dit herstel binnen een bepaalde termijn wordt uitgevoerd door ingehuurde deskundigen, en om de veroorzaakte schade te vergoeden;

Amendement152

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun;

c)de uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun, ook in andere lidstaten;

Amendement153

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid2 – puntd

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)tijdelijke uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies;

d)tijdelijke uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, ook in andere lidstaten;

Amendement154

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten;

e)een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, ook in andere lidstaten;

Amendement155

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g bis)een levenslang verbod op het werken met en het bezitten van dieren;

Amendement156

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)de verplichting voor ondernemingen om de naleving van milieunormen op basis van zorgvuldig onderzoek te verbeteren;

j)de verplichting voor ondernemingen om de naleving van milieunormen op basis van zorgvuldig onderzoek te verbeteren, wanneer dit niet bij wet verplicht is;

Amendement157

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j bis)vergoeding van de kosten die zijn gemaakt door derden die de overtreder aan een onderzoek hebben onderworpen, hebben gemeld of gedagvaard;

Amendement158

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k bis)schrapping uit het Europees Transparantieregister.

Amendement159

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid2, aansprakelijk wordt gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd.

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid2, aansprakelijk wordt gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van een onderneming kan worden overgedragen aan de opvolgende onderneming.

Amendement160

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten a) tot en met j), en n), q) en r), bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 5% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 12% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

Amendement161

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten k), l), m), o) en p) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 3% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

Schrappen

Amendement162

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5 bis.Het maximumbedrag van de boetes wordt verhoogd tot 15% in geval van delicten met verzwarende omstandigheden zoals bedoeld in artikel8, en in het geval van ecocide.

Amendement163

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-a)het delict is opzettelijk gepleegd of in het besef dat het tot mensenrechtenschendingen of aanzienlijke schade aan het milieu leidt dan wel dreigt te leiden;

Amendement164

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het delict heeft de dood van of ernstig letsel aan een persoon tot gevolg gehad;

a)het delict heeft de dood van of ernstig letsel aan een persoon, vee of gezelschapsdieren tot gevolg gehad, of heeft grootschalige gevolgen gehad voor in het wild levende dieren;

Amendement165

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad;

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad, of aan de instandhouding van in het wild levende dier- en plantensoorten die onder Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad, Richtlijn 92/43/EEG van de Raad en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen;

Amendement166

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b bis)het delict schaadt of vernietigt de buitengewone natuurlijke waarde van het betrokken gebied, dat bijvoorbeeld ingedeeld is als een gebied onder strikte bescherming, een kerngebied van een nationaal park of een Unesco-werelderfgoedlocatie;

Amendement167

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 – punt b quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b quater)het delict werd gepleegd binnen een beschermd gebied van een lidstaat, zoals een Natura2000-gebied, ofin een gebied waar het delict naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van een beschermd gebied;

Amendement168

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad56;

c)het delict is gepleegd binnen een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad56;

__________________

__________________

56 Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, PBL300/42.

56 Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, PBL300/42.

Amendement169

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)bij het delict werden valse of vervalste documenten gebruikt;

d)bij het delict werden valse of vervalste documenten gebruikt of was er sprake van corruptie;

Amendement170

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)het delict werd door een overheidsfunctionaris gepleegd bij de uitvoering van zijn/haar taken;

e)(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement171

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f bis)de dader is reeds een sanctie in de vorm van een waarschuwing, een administratieve sanctie of een strafrechtelijke sanctie opgelegd op grond van deze richtlijn of Richtlijn 2008/99/EG of op grond van sectorale milieuwetgeving die niet onder Richtlijn2008/99/EG valt;

Amendement172

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i bis)de dader heeft het wederrechtelijke gedrag actief voortgezet na inleiding door de Commissie van een inbreukprocedure op het beleidsterrein dat verband houdt met de activiteit van de dader;

Amendement173

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j bis)de dader heeft een in artikel3 bedoeld delict met betrekking tot de respectieve emissiegrenswaarden gepleegd terwijl er sprake was van een afwijking uit hoofde van artikel15, lid4, van Richtlijn2010/75/EG;

Amendement174

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j ter)het delict werd in combinatie met andere delicten gepleegd;

Amendement175

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt j quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j quater)het delict heeft tot onnodig en vermijdbaar lijden voor dieren geleid.

Amendement176

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in verband met de desbetreffende in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten de navolgende omstandigheden als verzachtende omstandigheden kunnen worden beschouwd:

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in verband met de desbetreffende in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten de navolgende omstandigheden als verzachtende omstandigheden kunnen worden beschouwd, oftewel uitsluitend factoren die relevant zijn voor het verlagen van de sanctie:

Amendement177

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand;

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand alvorens juridische stappen worden ondernomen;

Amendement178

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in voorkomend geval hun bevoegde autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad58 de opbrengsten van, en de hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van een van de in deze richtlijn genoemde delicten, kunnen bevriezen of in beslag kunnen nemen.

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in voorkomend geval hun bevoegde autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad58 de opbrengsten van, en de hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van een van de in deze richtlijn genoemde delicten, kunnen bevriezen of in beslag kunnen nemen.

__________________

__________________

58 Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PBL127 van 29.4.2014, blz. 39).

58 Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PBL127 van 29.4.2014, blz. 39).

Amendement179

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bevroren of in beslag genomen middelen overeenkomstig hun aard op de juiste wijze worden beheerd en, waar mogelijk, worden gebruikt voor het financieren van het herstel.

Amendement180

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 ter. Waar toepasselijk maken de lidstaten bij voorrang gebruik van in beslag genomen middelen:

Amendement181

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 ter – punt -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)voor het dekken van de kosten voor het herstel van het milieu, de schadeloosstelling van slachtoffers en/of de financiering van maatregelen ter bestrijding van vergelijkbare delicten;

Amendement182

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 ter – punt b (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)voor het dekken van de kosten die gepaard gaan met het op passende wijze beheren, huisvesten en verzorgen van in beslag genomen levende dieren in een geschikte tijdelijke inrichting;

Amendement183

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 quater. In beslag genomen producten van wilde dieren worden aangeboden aan relevante openbare instanties voor onderwijs- en instandhoudingsdoeleinden, of worden vernietigd.

Amendement184

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 quinquies. Asielen, reservaten, opvangcentra en andere geschikte tijdelijke voorzieningen voor dieren moeten zodanig worden uitgerust dat zij voldoen aan de specifieke behoeften van in beslag genomen wilde dieren die het slachtoffer zijn geworden van de in artikel3, lid 1, punten l) en m), genoemde delicten, zodat het herstel van deze dieren wordt ondersteund en ze in een passende omgeving kunnen leven tot ze, indien mogelijk, worden vrijgelaten. De lidstaten zorgen ervoor dat in beslag genomen levende dieren naar behoren worden gehuisvest, gevoederd en verzorgd.

Amendement185

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verjaringstermijnen van delicten

Verjaringstermijnen van delicten en de invoering van vrijheidsstraffen

Amendement186

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd, of nadat ze zijn ontdekt, alsnog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, tenlastelegging, vervolging en een proces, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt. Er geldt geen verjaringstermijn voor delicten die vergelijkbaar zijn met of kunnen worden beschouwd als een ecocide, noch voor delicten die een als juridische entiteit opgericht ecosysteem aantasten.

Amendement187

Voorstel voor een richtlijn

Artikel11 – lid 1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat er uitzonderlijke regels inzake verjaring kunnen worden toegepast wanneer een delict is verheimelijkt, dat wil zeggen wanneer de dader de ontdekking ervan heeft verhinderd. In dat geval begint de verjaringstermijn pas te lopen op de dag waarop het delict kon worden geïdentificeerd op een manier die vervolging mogelijk maakt.

Amendement188

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 ter.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verjaringstermijn voor de in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten pas ingaat nadat de concrete omvang van de milieuschade volledig en op passende wetenschappelijke wijze is gemeten.

Amendement189

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing mogelijk te maken ten aanzien van:

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om onderzoek, tenlastelegging, vervolging en een proces mogelijk te maken ten aanzien van:

Amendement190

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste tien jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, gedurende een termijn van ten minste tien jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, indien de delicten strafbaar zijn;

a)in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste tien jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, met een verjaringstermijn van ten minste tien jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, of vanaf het moment waarop het werd ontdekt, indien de delicten strafbaar zijn;

Amendement191

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste zes jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, gedurende een termijn van ten minste zes jaar, gerekend vanaf het moment waarop het strafbaar werd gepleegd, indien de delicten strafbaar zijn;

b)in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste zes jaar gevangenisstraf kanworden opgelegd, met een verjaringstermijn van ten minste tien jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, of vanaf het moment waarop het werd ontdekt, indien de delicten strafbaar zijn;

Amendement192

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 - lid 2 - punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste vier jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, gedurende een termijn van ten minste vier jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, indien de delicten strafbaar zijn.

c)in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste vier jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, met een verjaringstermijn van ten minste zes jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, of vanaf het moment waarop het werd ontdekt, indien de delicten strafbaar zijn;

Amendement193

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de tenuitvoerlegging mogelijk te maken van:

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen mogelijk te maken binnen de volgende verjaringstermijnen:

Amendement194

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)de dader onderdaan of ingezetene van die lidstaat is.

d)de dader onderdaan of ingezetene van die lidstaat is, ongeacht of het delict is gepleegd in een EU-lidstaat of in een derde land;

Amendement195

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

Amendement196

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu is ontstaan.

Amendement197

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Een lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn besluit om zijn rechtsmacht uit te breiden naar in de artikelen3 en4 bedoelde delicten die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd, indien:

Een lidstaat neemt de nodige maatregelen en stelt de Commissie in kennis indien die lidstaat besluit om zijn rechtsmacht uit te breiden naar in de artikelen3 en4 bedoelde delicten die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd, indien:

Amendement198

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

Schrappen

Amendement199

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu is ontstaan.

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico is ontstaan voor het milieu, de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, de veerkracht en vitaliteit van het milieu of een ernstig risico in verband met de “één gezondheid”-benadering en/of het behoud van de inheemse populaties van in het wild levende planten en dieren en hun habitats.

Amendement200

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis.De lidstaten streven ernaar om op hun grondgebied gespecialiseerde milieurechtbanken op te richten of ervoor te zorgen dat binnen bestaande rechtbanken gespecialiseerde kamers worden aangesteld voor de vervolging, het onderzoek en de berechting van de in de artikelen3 en 4 van deze richtlijn omschreven delicten.

Amendement201

Voorstel voor een richtlijn

Artikel12 – lid3ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 ter.De Commissie ontwikkelt strafmaatrichtsnoeren om de lidstaten en hun autoriteiten te helpen bij de correcte en geharmoniseerde uitvoering van de richtlijn, met inbegrip van sancties die doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn met het gepleegde delict.

Amendement202

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bescherming die wordt verleend op grond van Richtlijn (EU) 2019/1937 van toepassing is op personen die de in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bescherming wordt verleend aan natuurlijke personen, zoals bepaald in artikel 4 van Richtlijn (EU)2019/1937, en aan rechtspersonen die de in de artikelen3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

Amendement203

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen die in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat natuurlijke en rechtspersonen die in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure, met inbegrip van voldoende financiële steun indien nodig.

Amendement204

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.De Commissie creëert een platform waar personen milieudelicten anoniem kunnen melden. Dit platform biedt personen ook de mogelijkheid om informatie te verstrekken over de wijze waarop de betrokken lidstaten een milieudelict hebben aangepakt. De Commissie treedt bij ernstige aantijgingen actief in contact met de betrokken lidstaten, en maakt regelmatig gegevens openbaar over de ontvangen meldingen.

Amendement205

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 ter.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen en natuurlijke personen die in de artikelen3 en4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden, worden beschermd tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie.

Amendement206

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Rechten van het betrokken publiek om deel te nemen aan procedures

Rechten van het publiek op informatie, participatie en toegang tot de rechter

Amendement207

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat alle informatie die het publiek in staat stelt kennis te nemen van de stand van de zaken die op grond van deze richtlijn worden vervolgd, met inbegrip van de definitieve vonnissen en de hoogte van de door de rechter opgelegde sancties en, in overeenstemming met het rechtskader van de lidstaat, over de regelingen voor interventie in de procedure, wordt beschouwd als informatie van algemeen belang en beschikbaar en toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek.

Amendement208

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij.

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het publiek passende en effectieve rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij, om het milieu te vertegenwoordigen en te verdedigen, met name als er geen identificeerbare slachtoffers zijn. De lidstaten waarborgen daartoe een eerlijke en snelle procedure, een kostenniveau dat niet buitensporig hoog is, en het recht om te worden verdedigd of vertegenwoordigd in de rechtbank. Toegang tot de rechter om het milieu, de biodiversiteit, ecosystemen of dieren te beschermen magvoor deze personen en ngo’s niet buitensporig duur zijn. De lidstaten streven ernaar om op nationaal niveau een mechanisme op te zetten voor de behandeling van klachten middels een versnelde procedure wanneer er een risico bestaat op onomkeerbare of ernstige schade aan het milieu.

Amendement209

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en educatieprogramma’s, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen.

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes die gericht zijn op alle relevante belanghebbenden uit de publieke en private sector, preventieve en proactieve rechtshandhavingsinstrumenten zoals risicobeoordelingen, alsook situationele misdaadpreventie, corruptiebestrijding, en onderzoeks- en educatieprogramma’s, met inbegrip van onderzoek naar de bron van en redenen voor het plegen van milieudelicten, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen, onder meer met organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

Amendement210

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat nationale instanties die milieudelicten vaststellen, onderzoeken, vervolgen of berechten, beschikken over voldoende gekwalificeerde medewerkers en over voldoende financiële, technische en technologische middelen voor een doeltreffende uitoefening van hun taken in het kader van de uitvoering van deze richtlijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat nationale instanties die milieudelicten voorkomen, vaststellen, onderzoeken, vervolgen of berechten, en de instanties die de inspecties verrichten, beschikken over voldoende gekwalificeerde medewerkers en over voldoende financiële, technische en technologische middelen voor een doeltreffende uitoefening van hun taken in het kader van de uitvoering van deze richtlijn.

Amendement211

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten identificeren specifieke medewerkers met grondige kennis van milieudelicten die deel uitmaken van de handhavings- en justitiële keten, onder meer personen betrokken bij het onderzoek, politiemedewerkers, aanklagers, advocaten en rechters, en leiden deze op en voorzien hen van middelen voor de behandeling van milieuzaken. De lidstaten stellen technische expertise ter beschikking van alle betrokken handhavingsinstanties.

Amendement212

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken om geregeld gespecialiseerde opleidingen over de doelen van deze richtlijn aan te bieden, afgestemd op de functies van de betrokken medewerkers en instanties.

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken om geregeld gespecialiseerde opleidingen aan te bieden die de doeltreffende verwezenlijking van de doelen van deze richtlijn verzekeren en die afgestemd zijn op de functies van de betrokken medewerkers en instanties. Deze gespecialiseerde opleidingen moeten ook voorzien in instrumenten voor de doeltreffende bestrijding van financiële misdrijven en cybercriminaliteit.

Amendement213

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten voorzien in voldoende gekwalificeerd personeel en deskundigen, alsook voldoende middelen en opleiding om ervoor te zorgen dat gerechtelijk en handhavingspersoneel, inclusief rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken, over de nodige deskundigheid en kwalificaties op het gebied van milieucriminaliteit en milieukwesties beschikken.

Amendement214

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde delicten.

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde criminaliteit, financiële misdrijven, cybercriminaliteit of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen3 en 4 genoemde delicten.

Amendement215

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat er op alle niveaus van de handhavings- en inspectieketen, voldoende medewerkers zijn die gespecialiseerd zijn in milieukwesties, waaronder politiemedewerkers, advocaten en rechters.

Amendement216

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 ter. De lidstaten en de Commissie richten vóór [PB – datum toevoegen - twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] een kennisnetwerk inzake milieucriminaliteit op voor het verzamelen, verwerken en verspreiden van kennis, deskundigheid en informatie die relevant zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieucriminaliteit en andere procedures die van belang zijn voor de uitvoering en handhaving van deze richtlijn, en bouwen daarbij voort op de ervaring die is opgedaan met EnviCrimeNet.

Amendement217

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – alinea 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)uitwisselen van informatie over overtreders om te verhinderen dat personen die milieudelicten hebben gepleegd, hun criminele activiteiten in een andere lidstaat of binnen een lidstaat kunnen hervatten;

Amendement218

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 19 bis

Samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie (inclusief OLAF) en andere instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie

1.Onverminderd de regels inzake grensoverschrijdende samenwerking en wederzijdse rechtshulp in strafzaken werken de lidstaten, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie en de Commissie (inclusief OLAF) met inachtneming van hun respectieve bevoegdheden samen bij de bestrijding van de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten. Daartoe verleent de Commissie (inclusief OLAF), zoals bepaald in lid 3, en in voorkomend geval Eurojust, de technische en operationele bijstand die de bevoegde nationale autoriteiten nodig hebben om coördinatie van het door hen ingestelde onderzoek te vergemakkelijken.

2.Het Europees Openbaar Ministerie (EOM), dat zijn eigen bevoegdheden en gezag heeft, coördineert onderzoeken envervolgingen in geval van grensoverschrijdende delicten en zware criminaliteit en wanner lidstaten geen doeltreffende actie hebben ondernomen tegen milieudelicten.

3.De Commissie (inclusief OLAF) ofde relevante instellingen, organen en instanties van de Unie, in het bijzonder Eurojust en Europol, organiseren indien nodig per geval in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten bezoeken ter plaatse in de lidstaten om aanvullende steun te verlenen voor activiteiten zoals bedoeld in deze verordening. De Commissie (inclusief OLAF) kan ook:

a)administratieve onderzoeken verrichten, zo nodig bijgestaan door de bevoegde nationale autoriteiten;

b)de acties van de nationale autoriteiten coördineren op basis van de instrumenten van Verordening (EG) nr.515/97, die van overeenkomstige toepassing is.

Bij het verlenen van steun aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten onthoudt de Commissie (inclusief OLAF) zich van handelingen of maatregelen die het onderzoek of de vervolging in het gedrang kunnen brengen.

Amendement219

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de doelstellingen en prioriteiten van nationaal beleid ten aanzien van deze criminaliteit;

a)de tijdgebonden doelstellingen en prioriteiten op korte, middellange en lange termijn van nationaal beleid ten aanzien van deze criminaliteit;

Amendement220

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de wijzen van coördinatie en samenwerking tussen de bevoegde instanties;

c)de wijzen van coördinatie, uitwisseling van beste praktijken en samenwerking tussen de bevoegde instanties en tussen hun bevoegde nationale autoriteiten en de bevoegde nationale autoriteiten van andere lidstaten, ook wat het beheer van in beslag genomen winsten betreft;

Amendement221

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)richtsnoeren voor het gebruik van de opbrengsten van administratieve en strafrechtelijke sancties of in beslag genomen middelen voor milieuherstelacties.

Amendement222

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e bis)specifieke stappen voor de veiligstelling van de nodige personele en financiële middelen en voor manieren om de specialisatie van beroepsbeoefenaars op het gebied van rechtshandhaving te ondersteunen;

Amendement223

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)de procedures en systemen voor geregelde monitoring en evaluatie van de bereikte resultaten;

f)de procedures en systemen voor het delen van gegevens en voor geregelde monitoring, evaluatie en verslaglegging van de bereikte resultaten;

Amendement224

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de strategie geregeld, doch ten minste eens in de vijf jaar op basis van een risicoanalyse wordt geëvalueerd en bijgewerkt, om rekening te houden met relevante ontwikkelingen en trends en daaraan gerelateerde dreigingen op het gebied van milieucriminaliteit.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de strategie geregeld, doch ten minste eens in de vier jaar op basis van een risicoanalyse wordt geëvalueerd en bijgewerkt, om rekening te houden met relevante ontwikkelingen en trends en daaraan gerelateerde dreigingen op het gebied van milieucriminaliteit.

Amendement225

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het aantal onderzochte milieuzaken;

b)het aantal onderzochte milieuzaken, en afzonderlijk het aantal zaken waarbij sprake is van grensoverschrijdende samenwerking;

Amendement226

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de gemiddelde lengte van strafrechtelijke onderzoeken naar milieudelicten;

c)de gemiddelde lengte en de maximumlengte van strafrechtelijke onderzoeken naar milieudelicten;

Amendement227

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g)het aantal geseponeerde milieuzaken;

g)het aantal geseponeerde milieuzaken, en afzonderlijk het aantal seponeringen na afloop van de verjaringstermijn;

Amendement228

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten zorgen ervoor dat er geregeld een geconsolideerd overzicht van hun statistieken wordt gepubliceerd.

3.De lidstaten publiceren elk jaar de in lid2 bedoelde statistische gegevens in een toegankelijk en vergelijkbaar standaardformaat dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel22, evenals een onbewerkte versie ervan.

Amendement229

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks de in lid2 bedoelde statistische gegevens in een standaardformaat dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel22.

4.De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks de in lid2 bedoelde statistische gegevens in een toegankelijk en vergelijkbaar standaardformaat dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel22. Deze op het niveau van de Unie geaggregeerde gegevens zijn beschikbaar per land en volgens de in lid 2 bedoelde informatiecategorieën, en worden opgesteld onder toezicht van Eurostat.

Amendement230

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 bis.De Commissie en de lidstaten richten op het niveau van de Unie een databank op van de acties van rechtshandhavingsinstanties met betrekking tot milieucriminaliteit. Deze databank moet zich bevinden op een platform dat de gecentraliseerde verzameling van gegevens mogelijk maakt en de mate van digitalisering vergroot.

Amendement231

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De Commissie is bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin het standaardformaat voor de in artikel21, lid4, bedoelde verzending van gegevens wordt bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel23, lid2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

1.De Commissie is bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin het standaardformaat en het tijdschema voor de in artikel21, lid4, bedoelde verzending van gegevens worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel23, lid2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement232

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 2 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)een gemeenschappelijke indeling van milieudelicten;

a)een gemeenschappelijke indeling van milieudelicten en sancties die doeltreffend en afschrikkend zijn en in verhouding staan tot het gepleegde delict;

Amendement233

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.De Commissie is bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin het standaardformaat en het tijdschema worden bepaald voor de verzending van de informatie die bij het opstellen van de in artikel25 bedoelde evaluatieverslagen wordt gebruikt. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel23, lid2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement234

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Evaluatie en verslaglegging

Evaluatie, verslaglegging en richtsnoeren

Amendement235

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De Commissie dient uiterlijk op [PB – datum toevoegen - twee jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin wordt beoordeeld in welke mate de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag.

1.De Commissie dient uiterlijk op [PB – datum toevoegen - twee jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] en daarna om de twee jaar een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin wordt beoordeeld in welke mate de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen, en waarin aanbevelingen voor de lidstaten zijn opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag, met inbegrip van de in artikel21 van deze richtlijn bedoelde statistische gegevens, de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens die verband houden met de prestatie-indicatoren als bedoeld in punt1.4.4 van het financieel memorandum dat onderdeel is van het voorstel van de Commissie inzake deze richtlijn, alsook alle andere gegevens die relevant worden geacht.

Amendement236

Voorstel voor een richtlijn

Artikel25 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.Vanaf [PB – datum toevoegen één jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] zenden de lidstaten de Commissie om de twee jaar binnen drie maanden een verslag waarin een overzicht is opgenomen van de uitvoering en de maatregelen die zijn genomen overeenkomstig de artikelen15 tot en met 17, 19 en 20.

2.Vanaf [PB – datum toevoegen één jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] zenden de lidstaten de Commissie om de twee jaar binnen drie maanden een verslag waarin een overzicht is opgenomen van de uitvoering en de maatregelen die zijn genomen overeenkomstig de artikelen3 tot en met20.

Amendement237

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.Uiterlijk op [PB – datum toevoegen - vijf jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] evalueert de Commissie de effecten van deze richtlijn en zendt zij een verslag aan het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag.

3.Uiterlijk op [PB – datum toevoegen - vijf jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] evalueert de Commissie de effecten van deze richtlijn en zendt zij een verslag aan het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag, met inbegrip van de in artikel21 van deze richtlijn bedoelde statistische gegevens, de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens die verband houden met de prestatie-indicatoren als bedoeld in punt1.4.4 van het financieel memorandum dat onderdeel is van het voorstel van de Commissie inzake deze richtlijn, alsook alle andere gegevens die relevant worden geacht voor het voldoen aan lid1 van dit artikel, zoals gegevens over de milieueffecten van alle in artikel3 van deze richtlijn beschreven delicten. De Commissie ziet toe op een regelmatige actualisering van de in artikel3 bedoelde delicten.

Amendement238

Voorstel voor een richtlijn

Artikel25 – lid 3bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis.De Commissie coördineert op doeltreffende wijze de verslaglegging door de lidstaten over de in artikel21 bedoelde statistische gegevens en over alle gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de in de leden1, 2 en 3 bedoelde evaluatieverslagen.

Amendement239

Voorstel voor een richtlijn

Artikel25 – lid3ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 ter.Uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn presenteert de Commissie een hom*ogene en geharmoniseerde classificatie van milieudelicten die in overleg met de lidstaten is opgesteld, alsmede een wettelijke classificatie van sancties die de nationale bevoegde autoriteiten, openbare aanklagers en rechters houvast kan bieden bij de toepassing van de sancties waarin deze richtlijn voorziet.

Amendement240

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 quater.Uiterlijk ... [PB – datum toevoegen - een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] stelt de Commissie, onverminderd artikel119 van Verordening (EU) 2017/19391 bis, een verslag op over de mogelijkheid om de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie zoals vastgesteld in artikel86 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, uit te breiden tot ernstige milieucriminaliteit die de belangen van de Unie schaadt. Het Europees Openbaar Ministerie krijgt aldus de bevoegdheid om onafhankelijke onderzoeken aan te vragen en gerechtelijke procedures in te leiden metbetrekking tot milieuschade en milieucriminaliteit op Europese schaal. Inhet verslag wordt beoordeeld hoe de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie moeten worden uitgebreid tot ernstige milieudelicten. Het verslag gaat vergezeld van een wetgevingsvoorstel voor een herziening van Richtlijn 2017/1371 om milieudelicten op te nemen in de strafbare feiten die onder de richtlijn vallen, en het mandaat van het EOM tot ernstige milieudelicten uit te breiden.

__________________

1 bis Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”), PB L283 van 31.10.2017, blz.1.

Amendement241

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 quinquies.Uiterlijk [PB – datum toevoegen - een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] presenteert de Commissie richtsnoeren ter verduidelijking van het procedurele kader voor de deelname van leden van het publiek aan de strafrechtelijke vervolging van milieudelicten, en stelt zij gemakkelijk toegankelijke ontvankelijkheidscriteria op.

Amendement242

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 3 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 sexies.Uiterlijk ... [PB – datum toevoegen - twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] presenteert de Commissie een verslag overde negatieve gevolgen van milieucriminaliteit voor het milieu, de “één gezondheid”-benadering en de overschrijding van de grenzen van onze planeet.

Amendement243

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27 bis

Amendementen op Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt

Richtlijn (EU) 2017/1371 wordt als volgt gewijzigd:

(1) De titel wordt vervangen door:

“Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt en betreffende grensoverschrijdende milieubescherming aan de hand van het strafrecht”;

(2) In artikel18 wordt het volgende lid ingevoegd:

“Uiterlijk tegen 31 december 2024 dient de Commissie een wetgevingsvoorstel in over de opname van milieudelicten in de lijst van delicten die onder deze richtlijn vallen en over de oprichting van een Groen Europees Openbaar Ministerie.”

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en vervanging van Richtlijn 2008/99/EG

Document- en procedurenummers

COM(2021)0851 – C9-0466/2021 – 2021/0422(COD)

Bevoegde commissie

Datum bekendmaking

JURI

27.1.2022

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

ENVI

27.1.2022

Rapporteur voor advies

Datum benoeming

Sirpa Pietikäinen

11.3.2022

Behandeling in de commissie

2.6.2022

Datum goedkeuring

25.10.2022

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

43

37

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Arena, Bartosz Arłukowicz, Marek Paweł Balt, Traian Băsescu, Hildegard Bentele, Sergio Berlato, Alexander Bernhuber, Malin Björk, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Nathalie Colin-Oesterlé, Esther de Lange, Christian Doleschal, Cyrus Engerer, Agnès Evren, Pietro Fiocchi, Heléne Fritzon, Malte Gallée, Gianna Gancia, Andreas Glück, Catherine Griset, Teuvo Hakkarainen, Anja Hazekamp, Martin Hojsík, Jan Huitema, Yannick Jadot, Petros Kokkalis, Ewa Kopacz, Joanna Kopcińska, Peter Liese, César Luena, Marian-Jean Marinescu, Fulvio Martusciello, Marina Mesure, Tilly Metz, Silvia Modig, Ljudmila Novak, Grace O’Sullivan, Jutta Paulus, Jessica Polfjärd, Luisa Regimenti, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Sándor Rónai, Silvia Sardone, Ivan Vilibor Sinčić, Maria Spyraki, Nicolae Ştefănuță, Nils Torvalds, Edina Tóth, Véronique Trillet-Lenoir, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Emma Wiesner, Michal Wiezik, Tiemo Wölken

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Matteo Adinolfi, Antoni Comín i Oliveres, Matthias Ecke, Romana Jerković, Ska Keller, Marlene Mortler, Robert Roos, Marcos Ros Sempere, Róża Thun und Hohenstein, István Ujhelyi, Sarah Wiener

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Christine Anderson, Damien Carême, Lena Düpont, Alicia Homs Ginel, Virginie Joron, Leopoldo López Gil, Theresa Muigg, Rob Rooken, Dorien Rookmaker, Caroline Roose, Mounir Satouri

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

43

+

NI

Antoni Comín i Oliveres

PPE

Leopoldo López Gil

Renew

Pascal Canfin, Martin Hojsík, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Nicolae Ştefănuță, Róża Thun und Hohenstein, Nils Torvalds, Véronique Trillet‑Lenoir, Michal Wiezik

S&D

Maria Arena, Marek Paweł Balt, Delara Burkhardt, Mohammed Chahim, Tudor Ciuhodaru, Matthias Ecke, Cyrus Engerer, Heléne Fritzon, Alicia Homs Ginel, Romana Jerković, César Luena, Theresa Muigg, Marcos RosSempere, Sándor Rónai, István Ujhelyi, Tiemo Wölken

The Left

Malin Björk, Anja Hazekamp, Petros Kokkalis, Marina Mesure, Silvia Modig, Mick Wallace

Verts/ALE

Damien Carême, Malte Gallée, Yannick Jadot, Ska Keller, Tilly Metz, Grace O'Sullivan, Jutta Paulus, Caroline Roose, Mounir Satouri, Sarah Wiener

37

-

ECR

Sergio Berlato, Pietro Fiocchi, Joanna Kopcińska, Rob Rooken, Dorien Rookmaker, Robert Roos, Alexandr Vondra

ID

Matteo Adinolfi, Christine Anderson, Gianna Gancia, Catherine Griset, Teuvo Hakkarainen, Virginie Joron, Silvia Sardone

NI

Edina Tóth

PPE

Bartosz Arłukowicz, Traian Băsescu, Hildegard Bentele, Alexander Bernhuber, Nathalie Colin‑Oesterlé, Esther deLange, Christian Doleschal, Lena Düpont, Agnès Evren, Ewa Kopacz, Peter Liese, Marian‑Jean Marinescu, Fulvio Martusciello, Marlene Mortler, Ljudmila Novak, Jessica Polfjärd, Luisa Regimenti, Maria Spyraki, Pernille Weiss

Renew

Andreas Glück, Jan Huitema, Emma Wiesner

1

NI

Ivan Vilibor Sinčić

Verklaring van de gebruikte tekens:

+:voor

-:tegen

0:onthouding

ADVIES VAN DE COMMISSIE BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN(6.2.2023)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht

(COM(2021)0851 – C9‑0466/2021 – 2021/0422(COD))

Rapporteur voor advies: Saskia Bricmont

BEKNOPTE MOTIVERING

Het aantal milieudelicten neemt volgens UNEP en Interpol toe. Dit type criminaliteit, dat qua omvang wereldwijd inmiddels op de vierde plaats staat, vormt een bedreiging voor het milieu, de biodiversiteit en het klimaat. De toename in milieucriminaliteit bedraagt 5tot7% per jaar en groeit daarmee twee tot drie keer sneller dan de wereldeconomie. Deze vorm van criminaliteit is inmiddels even lucratief als illegale drugshandel. Jaarlijks lopen landen en hun inwoners miljarden euro’s aan economische inkomsten mis vanwege dit soort misdaden, komen grondrechten in het gedrang, worden onzekerheid en georganiseerde misdaad in de hand gewerkt en komt het sociaal weefsel in gevaar.

De huidige Richtlijn2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht is met name gericht op het verbeteren van de milieubescherming aan de hand van harmonisatie van het strafrecht. De richtlijn heeft echter een groot aantal tekortkomingen en lacunes, zoals het beperkte toepassingsgebied, de ontoereikendheid van sancties en te lage boetes; een gebrekkige uitvoering en onvoldoende samenwerking tussen de lidstaten; gebrekkige toegang tot de rechter; een gebrek aan statistische gegevens; een gebrek aan gespecialiseerde rechtsmachten, enz.

De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie, met name wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn; de aanscherping van de bepalingen inzake strafrechtelijke sancties en het opzetten van mechanismen voor de bescherming van milieuactivisten. De rapporteur is echter van mening dat aanvullende wijzigingen nodig zijn om milieucriminaliteit doeltreffend aan te pakken.

De rapporteur stelt voor algemene en autonome definities van milieudelicten in de richtlijn op te nemen. Ondanks het stijgende aantal milieudelicten bestaat er nog geen geharmoniseerde definitie van dit soort delicten, noch op wereldniveau, noch op Europees of nationaal niveau. In plaats daarvan wordt binnen het huidige stelsel gebruikgemaakt van een verzameling secundaire wetgeving, waarbij grote delen van het Europees milieurecht buiten beschouwing worden gelaten. Door daarentegen autonome delicten in te voeren, wordt het mogelijk daders strafrechtelijk te vervolgen voor gevallen van ernstige milieuschade en kunnen rechten worden toegekend aan de natuur.

De rapporteur is er ook voorstander van ecocide tot een delict te maken zodat de zwaarste milieudelicten strafbaar kunnen worden gesteld. De EU moet ervoor pleiten dat strafbare feiten die neerkomen op ecocide onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof komen te vallen. Tegelijkertijd moeten de EU en haar lidstaten het voortouw nemen om ervoor te zorgen dat ecocide de nodige erkenning krijgt. De opname van ecocide in het toepassingsgebied van deze richtlijn is van bijzonder belang om de ernstigste transnationale milieudelicten die plaatsvinden in de EU en in derde landen, waaronder ontwikkelingslanden, te voorkomen en vervolgen. Er wordt gebruikgemaakt van de definitie van ecocide die werd ontwikkeld door het Independent Expert Panel for the Legal Definition of Ecocide, een groep internationale strafrechtadvocaten, milieurechtadvocaten en rechtsgeleerden, en die in juni2021 werd gepubliceerd. Het is de meest uitgebreide en recente definitie die op dit moment beschikbaar is.

Gezien de grote financiële gevolgen van milieudelicten, het feit dat zij mogelijk in verband staan met andere ernstige financiële misdrijven en het grensoverschrijdende karakter ervan, zou het Europees Openbaar Ministerie in de beste positie verkeren om zijn bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot de ernstige milieudelicten die een grensoverschrijdende dimensie hebben. De rapporteur beveelt aan dat de Commissie de mogelijkheid moet onderzoeken om het mandaat van het EOM uit te breiden naar ernstige milieudelicten.

Om milieucriminaliteit doeltreffend te onderzoeken en te vervolgen, stelt de rapporteur voor om op nationaal niveau gespecialiseerde rechtsmachten te ontwikkelen die in staat zijn milieucriminaliteit doeltreffend op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen, en om daarnaast samen te werken met de autoriteiten van andere lidstaten, onder meer door goede praktijken en deskundigheid uit te wisselen. Aan dergelijke organen moeten voldoende financiële en personele middelen worden toegekend.

Gezien de cruciale rol van het maatschappelijk middenveld en milieuactivisten stelt de rapporteur voor hen beter te beschermen, ook tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie en wat betreft hun vermogen om in gerechtelijke procedures op te treden. Om het melden van strafbare feiten te vergemakkelijken, moeten er op EU- en nationaal niveau contactpunten worden opgericht.

Milieudelicten zijn zeer lucratief voor daders. De rapporteur stelt verschillende bepalingen voor met betrekking tot de verplichting tot financiële vergoeding te versterken, maar ook met betrekking tot de confiscatie van aan een milieudelict gerelateerde vermogensbestanddelen.

Om schadeloosstelling van slachtoffers van milieudelicten, alsook doeltreffend ecologisch en milieuherstel, te waarborgen, stelt de rapporteur voor dat lidstaten een nationaal fonds oprichten dat specifiek is bedoeld voor de financiering van acties die hierop gericht zijn.

Aangezien overheidsinstanties een voorbeeldfunctie hebben, is er geen reden hen uit te sluiten van de verplichtingen van deze richtlijn, en daarom noemt de rapporteur overheidsinstanties als een van de entiteiten die onder de bepalingen van de richtlijn milieucriminaliteit vallen.

AMENDEMENTEN

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden.

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. In slechts enkele decennia is milieucriminaliteit qua omvang de vierde criminele sector ter wereld geworden, die met 5%tot7% per jaar groeit en daarmee twee tot drie keer sneller groeit dan de wereldeconomie en die inmiddels even lucratief is als drugshandel. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu, het klimaat en de volksgezondheid, maar ook voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en derhalve moet er op passende, doeltreffende en tijdige wijze tegen worden opgetreden. Een betere, meer stelselmatige grensoverschrijdende samenwerking tussen de bevoegde nationale en Europese autoriteiten zou bijdragen tot een betere uitvoering van het Europese milieustrafrecht.

Amendement2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)De bestaande sanctieregelingen krachtens Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en de sectorale milieuwetgeving zijn niet op alle milieubeleidsgebieden toereikend geweest om de naleving van de Europese milieuwetgeving te bewerkstelligen. Deze naleving moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties.

(3)De bestaande sanctieregelingen krachtens Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad20 en de sectorale milieuwetgeving zijn niet op alle milieubeleidsgebieden toereikend geweest om de naleving van de Europese milieuwetgeving te bewerkstelligen. Het vertrouwen in administratieve sancties door de lidstaten is tot dusver ontoereikend gebleken om de naleving van de voorschriften inzake milieubescherming te waarborgen. Deze naleving moet worden aangescherpt door de beschikbaarheid van strafrechtelijke sancties die een sociale afkeuring uitdrukken die kwalitatief verschilt van het effect van administratieve sancties.

__________________

__________________

20 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L328 van 6.12.2008, blz.28).

20 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L328 van 6.12.2008, blz.28).

Amendement3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3bis)Ondanks het stijgende aantal milieudelicten bestaat er nog geen geharmoniseerde en breed geaccepteerde definitie van dit soort delicten, noch op wereldniveau, noch op Europees of nationaal niveau. Deze richtlijn moet voorzien in een autonome definitie van milieucriminaliteit, naast de voor de hele Unie geldende gemeenschappelijke definities van specifieke milieudelicten.

Amendement4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)Het doeltreffend onderzoeken, vervolgen en berechten van milieucriminaliteit moet worden verbeterd. De lijst van milieudelicten in Richtlijn 2008/99/EG moet worden herzien en er moeten extra categorieën delicten op basis van de ernstigste inbreuken op het Europese milieurecht worden toegevoegd. De bepalingen inzake sancties moeten worden aangescherpt om het afschrikkend effect ervan te vergroten, en de handhavingsketen die belast is met het opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieudelicten te verbeteren.

(4)Het doeltreffend opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieucriminaliteit moet worden verbeterd. De lijst van milieudelicten in Richtlijn 2008/99/EG moet worden herzien en er moeten extra categorieën delicten op basis van de ernstigste inbreuken op het Europese milieurecht worden toegevoegd. De bepalingen inzake sancties en boetes moeten worden aangescherpt en gekalibreerd overeenkomstig de aard en ernst van de veroorzaakte schade, om het afschrikkend en herstellend effect ervan te vergroten, en de handhavingsketen die belast is met het opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieudelicten te verbeteren.

Amendement5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4bis)Nu de erkenning van ecocide als delict wereldwijd en in de EU in verschillende nationale parlementen wordt besproken, moet de EU deze kwestie aangrijpen om wereldwijd een voortrekkersrol te blijven spelen op het gebied van milieubeschermingswetgeving en om te zorgen voor een geharmoniseerde definitie en geharmoniseerde sancties. De lidstaten moeten derhalve het delict ecocide in hun nationale wetgeving invoeren, dat in het kader van de toepassing van deze richtlijn als strafbaar feit moet worden beschouwd en moet worden omschreven als het plegen van onwettige of moedwillige handelingen in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat deze handelingen het milieu ernstig, ofwel op grote schaal ofwel op lange termijn, zullen beschadigen. Dit specifieke delict maakt het mogelijk de ernstigste schade aan het milieu onder het strafrecht te scharen en sancties in te stellen naargelang van de ernst van de schade aan het milieu. De EU moet zorgen voor verantwoordingsplicht en aansprakelijkheid in de strijd tegen milieucriminaliteit en dit tot een strategische politieke prioriteit maken, zowel in het kader van internationale justitiële samenwerking als door te pleiten voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van het Internationaal Strafhof met erkenning van strafbare feiten die neerkomen op ecocide uit hoofde van het Statuut van Rome.

Amendement6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)De lidstaten dienen in hun nationale wetgeving te voorzien in strafrechtelijke sancties voor ernstige inbreuken op bepalingen van het Europees recht inzake de bescherming van het milieu. In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid voorziet de EU-wetgeving in een uitgebreide reeks voorschriften voor controle en handhaving op grond van Verordening (EG) nr.1224/200921 en Verordening (EG) nr.1005/2008 in geval van ernstige inbreuken, onder meer inbreuken die schade toebrengen aan het mariene milieu. In dit systeem hebben de lidstaten de keuze tussen administratieve en/of strafrechtelijke sanctieregelingen. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal22 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 203023 moeten bepaalde opzettelijke wederrechtelijke gedragingen die onder Verordening (EG) nr.1224/2009 en Verordening (EG) nr.1005/200824 vallen, als delicten worden aangemerkt.

(6)De lidstaten dienen in hun nationale wetgeving te voorzien in strafrechtelijke sancties voor ernstige inbreuken op bepalingen van het Europees recht inzake de bescherming van het milieu die zijn begaan door natuurlijke of rechtspersonen. In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid voorziet de EU-wetgeving in een uitgebreide reeks voorschriften voor controle en handhaving op grond van Verordening (EG) nr.1224/200921 en Verordening (EG) nr.1005/2008 in geval van ernstige inbreuken, onder meer inbreuken die schade toebrengen aan het mariene milieu. In dit systeem hebben de lidstaten de keuze tussen administratieve en/of strafrechtelijke sanctieregelingen. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal22 en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 203023 moeten bepaalde opzettelijke wederrechtelijke gedragingen die onder Verordening (EG) nr.1224/2009 en Verordening (EG) nr.1005/200824 vallen, als delicten worden aangemerkt.

__________________

__________________

21 Uitvoeringsverordening (EU) nr.404/2011 van de Commissie van 8april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L112 van 30.4.2011, blz.1).

21 Uitvoeringsverordening (EU) nr.404/2011 van de Commissie van 8april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L112 van 30.4.2011, blz.1).

22 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De Europese Green Deal (COM(2019)640 final).

22 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De Europese Green Deal (COM(2019)640 final).

23 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (COM(2020)380final).

23 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen (COM(2020)380final).

24 Verordening (EG) nr.1005/2008 van de Raad van 29september2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr.2847/93, (EG) nr.1936/2001 en (EG) nr.601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr.1093/94 en (EG) nr.1447/1999 (PB L286 van 29.10.2008, blz.1).

24 Verordening (EG) nr.1005/2008 van de Raad van 29september2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr.2847/93, (EG) nr.1936/2001 en (EG) nr.601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr.1093/94 en (EG) nr.1447/1999 (PB L286 van 29.10.2008, blz.1).

Amendement7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)Om krachtens deze richtlijn als milieudelict te worden aangemerkt, moet een gedraging wederrechtelijk zijn krachtens het Europees recht ter bescherming van het milieu of krachtens nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of besluiten ter uitvoering van dat EU-recht. De gedragingen die elke categorie delicten vormen, moeten worden gedefinieerd en er moet, in voorkomend geval, een drempel worden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om de gedraging strafbaar te stellen. Dergelijke gedragingen moeten als een delict worden beschouwd wanneer ze opzettelijk worden begaan en, in bepaalde gevallen, ook wanneer ze uit grove nalatigheid gebeuren. Onwettige gedragingen die de dood van of ernstig letsel aan personen, aanzienlijke schade of een aanzienlijke kans op aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaken of anderszins als bijzonder schadelijk voor het milieu worden beschouwd, zijn strafbaar wanneer zij uit grove nalatigheid worden begaan. Het staat de lidstaten vrij om op dat gebied strengere strafrechtelijke voorschriften vast te stellen of te handhaven.

(7)Om krachtens deze richtlijn als milieudelict te worden aangemerkt, moet een gedraging wederrechtelijk zijn krachtens het Europees recht ter bescherming van het milieu of krachtens nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of besluiten ter uitvoering van dat EU-recht. De gedragingen die elke categorie delicten vormen, moeten worden gedefinieerd en er moet, in voorkomend geval, een drempel worden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om de gedraging strafbaar te stellen. Dergelijke gedragingen moeten als een delict worden beschouwd wanneer ze opzettelijk worden begaan dan wel wanneer ze uit op zijn minst grove nalatigheid gebeuren. Onwettige gedragingen die de dood van of ernstig letsel aan personen, aanzienlijke schade of een aanzienlijke kans op aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaken of anderszins als bijzonder schadelijk voor het milieu of de gezondheid van de mens worden beschouwd, zijn strafbaar wanneer zij uit op zijn minst grove nalatigheid worden begaan. Het staat de lidstaten vrij om op dat gebied strengere strafrechtelijke voorschriften vast te stellen of te handhaven.

Amendement8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)Een gedraging moet ook als wederrechtelijk worden beschouwd wanneer deze wordt uitgevoerd op grond van een vergunning van een bevoegde autoriteit in een lidstaat, indien deze vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen. Voorts moeten de marktdeelnemers de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de bescherming van het milieu die van toepassing zijn wanneer zij de respectieve activiteit uitvoeren, onder meer door te voldoen aan hun verplichtingen, zoals neergelegd in de toepasselijke EU- en nationale wetgeving, in procedures voor het wijzigen of actualiseren van bestaande vergunningen.

(8)Een gedraging moet ook als wederrechtelijk worden beschouwd wanneer deze wordt uitgevoerd op grond van een vergunning van een bevoegde autoriteit in een lidstaat, indien deze vergunning illegaal was of op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen. Voorts moeten de marktdeelnemers de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de bescherming van het milieu die van toepassing zijn wanneer zij de respectieve activiteit uitvoeren, onder meer door te voldoen aan hun verplichtingen, zoals neergelegd in de toepasselijke EU- en nationale wetgeving, in procedures voor het wijzigen of actualiseren van bestaande vergunningen.

Amendement9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)Het milieu moet worden beschermd in brede zin, zoals bepaald in artikel3, lid3, van het VEU, en artikel191 van het VWEU, en omvat alle natuurlijke rijkdommen – lucht, water, bodem, wilde dieren en planten, met inbegrip van leefomgevingen – alsmede de diensten die door natuurlijke rijkdommen worden geleverd.

(9)Het milieu moet worden beschermd in brede zin, zoals bepaald in artikel3, lid3, van het VEU, en artikel191 van het VWEU, en omvat alle natuurlijke rijkdommen – lucht, water, bodem, wilde dieren en planten, met inbegrip van leefomgevingen, ecosystemen en populaties van soorten – alsmede de diensten die door natuurlijke rijkdommen worden geleverd. Evenzo moet milieuschade in ruime zin worden opgevat, zodat deze niet alleen de marktwaarde van de beschadigde natuurlijke rijkdommen omvat, maar ook de ecologische en maatschappelijke waarden van de diensten die door deze natuurlijke rijkdommen worden geleverd.

Amendement10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)De versnelling van de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en de aantasting van het milieu, gekoppeld aan tastbare voorbeelden van de verwoestende gevolgen daarvan, hebben geleid tot de erkenning van de groene transitie als de bepalende doelstelling van onze tijd en een kwestie van intergenerationele billijkheid. Wanneer de onder deze richtlijn vallende EU-wetgeving evolueert, dient deze richtlijn derhalve ook van toepassing te zijn op alle geactualiseerde of gewijzigde EU-wetgeving die binnen het toepassingsgebied van de in deze richtlijn omschreven delicten valt, wanneer de verplichtingen krachtens EU-recht inhoudelijk ongewijzigd blijven. Wanneer nieuwe rechtsinstrumenten echter nieuwe gedragingen verbieden die schadelijk zijn voor het milieu, dient deze richtlijn te worden gewijzigd om ook de nieuwe ernstige inbreuken op de Europese milieuwetgeving toe te voegen aan de categorieën delicten.

(10)De versnelling van de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en de aantasting van het milieu, gekoppeld aan tastbare voorbeelden van de verwoestende gevolgen daarvan, hebben geleid tot de erkenning van de groene transitie als de bepalende doelstelling van onze tijd en een kwestie van intergenerationele billijkheid. Wanneer de onder deze richtlijn vallende EU-wetgeving evolueert, dient deze richtlijn derhalve ook automatisch van toepassing te zijn op alle geactualiseerde of gewijzigde EU-wetgeving die binnen het toepassingsgebied van de in deze richtlijn omschreven delicten valt, wanneer de verplichtingen krachtens EU-recht inhoudelijk ongewijzigd blijven. Wanneer nieuwe rechtsinstrumenten echter nieuwe gedragingen verbieden die schadelijk zijn voor het milieu, dient deze richtlijn te worden gewijzigd om ook de nieuwe ernstige inbreuken op de Europese milieuwetgeving toe te voegen aan de categorieën delicten. In dergelijke gevallen moet de wijziging van deze richtlijn worden beperkt tot de opneming van nieuwe delicten en alleen betrekking hebben op artikel3 en de daarmee samenhangende bepalingen van de richtlijn, zodat deze nieuwe opneming in aanmerking wordt genomen.

Amendement11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)De kwalitatieve en kwantitatieve drempels die worden gebruikt om milieudelicten te definiëren, moeten worden verduidelijkt door een niet-uitputtende lijst op te stellen van omstandigheden waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van dergelijke drempels door autoriteiten die delicten onderzoeken, vervolgen en berechten. Dit moet de coherente toepassing van de richtlijn en een doeltreffender bestrijding van milieucriminaliteit bevorderen en rechtszekerheid bieden. Dergelijke drempels of de toepassing ervan mogen echter het onderzoek, de vervolging of de berechting van delicten niet buitensporig bemoeilijken.

(11)De kwalitatieve en kwantitatieve drempels die worden gebruikt om milieudelicten te definiëren, moeten worden verduidelijkt door een niet-uitputtende lijst op te stellen van omstandigheden waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van dergelijke drempels door autoriteiten die delicten onderzoeken, vervolgen en berechten. Dit moet de coherente toepassing van de richtlijn en een doeltreffender bestrijding van milieucriminaliteit bevorderen en rechtszekerheid bieden. Dergelijke drempels of de toepassing ervan mogen echter het onderzoek, de vervolging of de berechting van delicten niet buitensporig bemoeilijken. Teneinde een consistente en coherente aanpak tussen de lidstaten te waarborgen, moet de Commissie richtsnoeren uitvaardigen om, in overeenstemming met het nationale en Europese milieurecht, een geharmoniseerde interpretatie van de kwalitatieve en kwantitatieve drempels in alle lidstaten te bevorderen om met het oog op het onderzoek, de vervolging en de berechting van strafbare feiten tot een beoordeling te komen van de aard en het wezen van de schade. De richtsnoeren moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn, in samenwerking met relevante deskundigen en andere belanghebbenden worden opgesteld en kunnen een samenvatting bevatten van bestaande relevante jurisprudentie, voorbeelden uit de praktijk of algemene benchmarks.

Amendement12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)In strafrechtelijke procedures en rechtszaken moet terdege rekening worden gehouden met de betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen die opereren op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Strafvervolging moet betrekking hebben op corruptie, witwassen van geld, cybercriminaliteit en documentfraude en – met betrekking tot bedrijfsactiviteiten – het voornemen van de dader om zijn winst te maximaliseren of kosten te besparen, wanneer deze zich voordoen in de context van milieucriminaliteit. Deze vormen van criminaliteit hangen vaak samen met ernstige vormen van milieucriminaliteit en moeten derhalve niet afzonderlijk worden aangepakt. In dit verband is het bijzonder zorgwekkend dat sommige milieudelicten worden gepleegd met de gedoogsteun of actieve steun van de bevoegde overheidsdiensten of ambtenaren die hun openbare taak vervullen. In bepaalde gevallen kan dit zelfs de vorm aannemen van corruptie. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn het door de vingers zien of verzwijgen van de inbreuk op wetten ter bescherming van het milieu na inspecties, het opzettelijk achterwege laten van inspecties of controles, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de voorwaarden van een vergunning door de vergunninghouder worden nageleefd, resoluties of stemmingen ten gunste van het verlenen van illegale vergunningen of het uitbrengen van vervalste of onjuiste gunstige verslagen.

(12)In strafrechtelijke procedures en rechtszaken moet terdege rekening worden gehouden met de betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen die opereren op een wijze die negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Milieudelicten worden vaak gepleegd door georganiseerde criminele groepen die over de binnen- en buitengrenzen van de EU opereren. De betrokkenheid van georganiseerde criminele groepen bij het milieudelict, of het plegen van een delict ten voordele van een dergelijke groep, moeten als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Strafvervolging moet betrekking hebben op corruptie, witwassen van geld, cybercriminaliteit en documentfraude en – met betrekking tot bedrijfsactiviteiten – het voornemen van de dader om zijn winst te maximaliseren of kosten te besparen, wanneer deze zich voordoen in de context van milieucriminaliteit. Deze vormen van criminaliteit hangen vaak samen met ernstige vormen van milieucriminaliteit en moeten derhalve niet afzonderlijk worden aangepakt. In dit verband is het bijzonder zorgwekkend dat sommige milieudelicten worden gepleegd met de gedoogsteun of actieve steun van de bevoegde overheidsdiensten of ambtenaren die hun openbare taak vervullen. In bepaalde gevallen kan dit zelfs de vorm aannemen van corruptie. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn het door de vingers zien of verzwijgen van de inbreuk op wetten ter bescherming van het milieu na inspecties, het opzettelijk achterwege laten van inspecties of controles, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de voorwaarden van een vergunning door de vergunninghouder worden nageleefd, resoluties of stemmingen ten gunste van het verlenen van illegale vergunningen of het uitbrengen van vervalste of onjuiste gunstige verslagen. Het opdracht geven tot milieudelicten door overheidsfunctionarissen bij de uitoefening van hun ambt, of hun betrokkenheid bij deze delicten, moet bij het bepalen van het passende niveau van bestraffing, gezien de rol die overheidsinstanties moeten spelen bij het voorkomen en aanpakken van onrechtmatig gedrag, als verzwarende omstandigheid worden gerekend.

Amendement13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting tot herstel van het milieu, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten de lidstaten bij de vaststelling en toepassing van sancties ook rekening houden met het financiële gewin dat is behaald door het plegen van het strafbare feit, de omvang van de veroorzaakte schade en in hoeverre herstel mogelijk is en met welke kosten dit gepaard gaat. Er moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting om het milieu binnen een redelijke termijn te herstellen of het herstel ervan te bekostigen, wanneer dit herstel mogelijk is, vergoeding van de veroorzaakte schade, de verplichting om maatregelen die bijdragen tot het behoud en/of de bescherming van het milieu te financieren, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies, concessies en licenties, en intrekking van vergunningen en machtigingen. In het geval van strafbare feiten door overheidsfunctionarissen moeten ook een verbod op het bekleden van functies en een verbod om zich kandidaat te stellen voor een verkozen of een openbaar ambt tot de sancties behoren. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen. Aangezien het belangrijkste slachtoffer van de in deze richtlijn bedoelde delicten evenwel het milieu als zodanig is, moet het gebruik van sancties die leiden tot herstel van het milieu waar mogelijk worden aangemoedigd.

Amendement14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14bis)Teneinde het afschrikkende en educatieve effect van sancties te waarborgen, is het van belang eerst te zorgen voor de identificatie, opsporing, inbeslagneming, bevriezing en definitieve confiscatie van alle opbrengsten van, en hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van milieudelicten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat dergelijke opbrengsten of hulpmiddelen kunnen worden geïdentificeerd, opgespoord, bevroren, in beslag genomen en geconfisqueerd, zelfs wanneer de eigendom ervan opzettelijk werd veranderd. Wanneer levende dieren in beslag worden genomen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun bevoegde autoriteiten voorlopige maatregelen kunnen nemen betreffende hun plaatsing hangende het onderzoek, de vervolging of de berechting van het delict, teneinde een passende verzorging van de dieren te waarborgen.

Amendement15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)Wanneer het nationale recht daarin voorziet, moeten rechtspersonen ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt.

(15)Rechtspersonen moeten ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctiesoorten en -niveaus waarvan het effect gelijkwaardig is aan die in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt. Gezien het belang van passende zorgvuldigheid met het oog op preventie en beperking van mogelijke negatieve gevolgen van bedrijfsactiviteiten voor het milieu en de rechten van de mens, moet bij een milieudelict het schenden van daarmee verband houdende wettelijke, administratieve of gerechtelijke verplichtingen tot de verzwarende omstandigheden worden gerekend.

Amendement16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau.

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau. In datzelfde licht moet ook de omvang van de veroorzaakte of wellicht veroorzaakte schade in aanmerking worden genomen.

Amendement17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)Wanneer de delicten van aanhoudende aard zijn, moeten zij zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Indien daders financiële winst hebben gemaakt, moet deze winst worden geconfisqueerd.

(17)Wanneer de delicten van aanhoudende aard zijn of aanzienlijke of zelfs onomkeerbare gevolgen voor het milieu kunnen hebben, moeten zij zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Indien daders financiële winst hebben gemaakt, moet deze winst worden geconfisqueerd. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat geconfisqueerde opbrengsten en hulpmiddelen van milieucriminaliteit worden ingezet om de gevolgen van die misdrijven aan te pakken en worden gebruikt voor de financiering en kostendekking in verband met herstel van het milieu en schadevergoeding.

Amendement18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17bis)Om te waarborgen dat slachtoffers van milieudelicten compensatie ontvangen en dat doeltreffend ecologisch en milieuherstel plaatsvindt, moeten lidstaten een nationaal fonds oprichten dat specifiek is bedoeld voor de financiering daarvan. De geconfisqueerde opbrengsten van het delict en de geconfisqueerde hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van het delict moeten in voorkomend geval aan dat fonds worden toegewezen;

Amendement19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17 ter)Lidstaten moeten regels vaststellen waarmee onrechtmatige gedragingen uit voorzorg onmiddellijk beëindigd of voorkomen kunnen worden, om zodoende het ontstaan van milieuschade te voorkomen, dergelijke schade te beperken of verdere negatieve gevolgen te vermijden.

Amendement20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld.

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld. Verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing bij milieudelicten moeten de ernst van het misdrijf weerspiegelen. Er mag geen verjaringstermijn gelden voor onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing met betrekking tot ecocide. Aangezien sommige soorten milieudelicten pas lang na het plegen ervan worden ontdekt, moeten de verjaringstermijnen ingaan op het tijdstip waarop het delict wordt vastgesteld indien het delict was verheimelijkt of pas naderhand werd ontdekt.

Amendement21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20)De in deze richtlijn vervatte verplichting om te voorzien in strafrechtelijke sancties ontslaat de lidstaten niet van de verplichting om in hun nationale recht te voorzien in administratieve sancties en andere maatregelen voor inbreuken zoals vastgesteld in de Europese milieuwetgeving.

(20)De in deze richtlijn vervatte verplichting om te voorzien in strafrechtelijke sancties ontslaat de lidstaten niet van de verplichting om in hun nationale recht te voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties en andere maatregelen voor inbreuken zoals vastgesteld in de Europese milieuwetgeving.

Amendement22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)De lidstaten moeten het toepassingsgebied van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke rechtshandhaving met betrekking tot milieudelicten duidelijk afbakenen overeenkomstig hun nationale wetgeving. Bij de toepassing van het nationale recht tot omzetting van deze richtlijn moeten de lidstaten waarborgen dat het opleggen van strafrechtelijke en administratieve sancties in overeenstemming is met de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het verbod op ne bis in idem.

(21)De lidstaten moeten het toepassingsgebied van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke rechtshandhaving met betrekking tot milieudelicten duidelijk afbakenen overeenkomstig hun nationale wetgeving. Bij de toepassing van het nationale recht tot omzetting van deze richtlijn moeten de lidstaten waarborgen dat het opleggen van strafrechtelijke en administratieve sancties in overeenstemming is met de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het beginsel ne bis in idem.

Amendement23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)Voorts moeten de justitiële en bestuurlijke autoriteiten in de lidstaten beschikken over een scala van strafrechtelijke sancties en andere maatregelen om verschillende soorten criminele gedragingen op een passende en doeltreffende wijze aan te pakken.

(22)Voorts moeten de justitiële en bestuurlijke autoriteiten in de lidstaten beschikken over een scala van strafrechtelijke sancties en andere maatregelen om verschillende soorten criminele gedragingen op een passende en doeltreffende wijze aan te pakken. De onderlinge aanpassing van de sanctieniveaus in de EU moet een doeltreffender bestrijding van milieudelicten bevorderen.

Amendement24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)Met name gelet op de mobiliteit van de plegers van illegale gedragingen die onder deze richtlijn vallen, alsmede op het grensoverschrijdende karakter van delicten en de mogelijkheid van grensoverschrijdend onderzoek, moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen om dergelijke gedragingen doeltreffend te bestrijden.

(23)Met name gelet op de mobiliteit van de plegers van illegale gedragingen die onder deze richtlijn vallen en de opbrengsten van hun criminele activiteiten, alsmede op het complexe, grensoverschrijdende karakter van delicten en de grensoverschrijdende onderzoeken die nodig zijn om dergelijke delicten te bestrijden, moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen teneinde de bevoegde autoriteiten in staat te stellen dergelijke gedragingen doeltreffend te onderzoeken, te vervolgen en te berechten en de nodige maatregelen nemen om hun rechtsmacht onder specifieke omstandigheden uit te breiden. In geval van een jurisdictiegeschil tussen twee of meer lidstaten moeten de lidstaten, in afwachting van de oplossing van het conflict, nog steeds alle nodige voorzorgsmaatregelen nemen om schade aan het milieu of een verdere verslechtering van bestaande schade op hun grondgebied te voorkomen. Bij het onderzoeken of vervolgen van de onder deze richtlijn vallende strafbare feiten dienen de bevoegde autoriteiten van de verschillende betrokken lidstaten contact met elkaar te leggen, acties te coördineren, informatie uit te wisselen en passende instrumenten voor justitiële samenwerking te gebruiken.

Amendement25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)Milieudelicten schaden de natuur en de samenleving. Door inbreuken op de Europese milieuwetgeving te melden, vervullen mensen een dienst van openbaar belang en spelen zij een sleutelrol bij het aan het licht brengen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en aldus bij het waarborgen van het welzijn van de samenleving. Personen die in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten contact hebben met een organisatie, zijn vaak de eersten die op de hoogte zijn van bedreigingen van of schade aan het openbaar belang en het milieu. Personen die onregelmatigheden melden, staan bekend als klokkenluiders. Potentiële klokkenluiders worden vaak ontmoedigd om hun zorgen of vermoedens te melden uit angst voor represailles. Deze personen moeten in aanmerking komen voor een evenwichtige en doeltreffende klokkenluidersbescherming overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad25.

(24)Milieudelicten schaden de natuur en de samenleving. Door inbreuken op de Europese milieuwetgeving te melden, vervullen mensen en maatschappelijke organisaties een dienst van openbaar belang en spelen zij een sleutelrol bij het aan het licht brengen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en aldus bij het beschermen van het milieu en het waarborgen van het welzijn van de samenleving. Personen die in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten contact hebben met een organisatie, zijn vaak de eersten die op de hoogte zijn van bedreigingen van of schade aan het openbaar belang en het milieu. Personen die onregelmatigheden melden, staan bekend als klokkenluiders. Potentiële klokkenluiders worden vaak ontmoedigd om hun zorgen of vermoedens te melden uit angst voor represailles. Deze personen, zowel natuurlijke als rechtspersonen, moeten in aanmerking komen voor een evenwichtige en doeltreffende klokkenluidersbescherming overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad25.

__________________

__________________

25 Richtlijn(EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L305 van 26.11.2019, blz.17).

25 Richtlijn(EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L305 van 26.11.2019, blz.17).

Amendement26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 bis)Ook milieuactivisten, die een cruciale rol spelen bij het beperken van de gevolgen van klimaatverandering en het bestrijden van het verlies aan biodiversiteit, dragen bij tot de bescherming van het milieu. Milieuactivisten lopen ook voorop in de strijd tegen de gevolgen van milieucriminaliteit wereldwijd, ook in de EU. Zij zijn zeer vaak het slachtoffer van bedreigingen, intimidatie, pesterijen, vervolging, geweld of zelfs moord, en moeten adequate en doeltreffende bescherming genieten. Milieuactivisten, mensen die onregelmatigheden melden en maatschappelijke organisaties kunnen ook slachtoffer zijn van onrechtmatige rechtszaken en bedreigingen en moeten worden beschermd tegen dergelijke wanpraktijken, ook wel bekend als strategische rechtszaken tegen publieke participatie (SLAPP).

Amendement27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 ter)Lidstaten moeten ook specifieke beschermingsmaatregelen in het leven roepen voor personen die strafbare feiten melden die zijn gepleegd in het kader van een criminele organisatie of waarbij een dergelijke organisatie betrokken is.

Amendement28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25)Ook andere personen kunnen waardevolle informatie bezitten over mogelijke milieudelicten. Het kan gaan om leden van de getroffen gemeenschap of leden van de samenleving in het algemeen die een actieve rol spelen bij de bescherming van het milieu. Personen die milieudelicten aangeven en personen die meewerken aan de handhaving van dergelijke delicten moeten in het kader van de strafrechtelijke procedure de nodige steun en bijstand krijgen, zodat zij niet worden benadeeld voor hun medewerking, maar worden gesteund en bijgestaan. Deze personen moeten ook worden beschermd tegen intimidatie of onrechtmatige vervolging wegens het melden van dergelijke delicten of wegens hun medewerking aan de strafrechtelijke procedure.

(25)Ook andere natuurlijke of rechtspersonen kunnen waardevolle informatie bezitten over mogelijke milieudelicten. Het kan gaan om leden van de getroffen gemeenschap, niet-gouvernementele organisaties of leden van de samenleving in het algemeen die een actieve rol spelen bij de bescherming van het milieu. Personen die milieudelicten aangeven en personen die meewerken aan de handhaving van dergelijke delicten moeten in het kader van de strafrechtelijke procedure de nodige steun en bijstand krijgen, zodat zij niet worden benadeeld voor hun medewerking, maar worden gesteund en bijgestaan. Deze personen moeten ook worden beschermd tegen intimidatie of onrechtmatige vervolging wegens het melden van dergelijke delicten of wegens hun medewerking aan de strafrechtelijke procedure. Het melden van potentiële milieudelicten moet worden vergemakkelijkt via een onlineplatform. De Commissie moet een meldingssysteem opzetten dat natuurlijke of rechtspersonen in de hele EU in staat stelt milieudelicten anoniem aan te geven, en ervoor zorgen dat de betrokken lidstaat een passende follow-up geeft aan ernstige beschuldigingen van strafbare feiten.

Amendement29

Voorstel voor een richtlijn

Overweging26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)Aangezien de natuur zichzelf in strafrechtelijke procedures niet als slachtoffer kan vertegenwoordigen, moeten leden van het betrokken publiek, zoals gedefinieerd in deze richtlijn met inachtneming van artikel2, lid5, en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus26, met het oog op een doeltreffende handhaving de mogelijkheid hebben om op te treden namens het milieu als een collectief goed, binnen het toepassingsgebied van het rechtskader van de lidstaten en met inachtneming van de relevante procedurele voorschriften.

(26)Aangezien de natuur zichzelf in strafrechtelijke procedures niet als slachtoffer kan vertegenwoordigen, moeten leden van het betrokken publiek, zoals gedefinieerd in deze richtlijn met inachtneming van artikel2, lid5, en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus26, met het oog op een doeltreffende handhaving de mogelijkheid hebben om op te treden namens het milieu als een collectief goed, binnen het toepassingsgebied van het rechtskader van de lidstaten en met inachtneming van de relevante procedurele voorschriften en moeten zij tevens het recht hebben zaken voor het gerecht te brengen met het oog op het verkrijgen van ecologisch en milieuherstel. .

__________________

__________________

26 Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE).

26 Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE).

Amendement30

Voorstel voor een richtlijn

Overweging28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)De effectieve werking van de handhavingsketen hangt af van een reeks gespecialiseerde vaardigheden. Aangezien de complexiteit van de uitdagingen die milieudelicten met zich meebrengen en de technische aard van dergelijke delicten een multidisciplinaire aanpak vereisen, zijn een hoog niveau van juridische kennis, technische deskundigheid alsmede een hoog niveau van opleiding en specialisatie bij alle betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk. De lidstaten moeten zorgen voor een opleiding die is afgestemd op de functie van degenen die milieucriminaliteit opsporen, onderzoeken, vervolgen of berechten. Om het professionalisme en de doeltreffendheid van de handhavingsketen te maximaliseren, moeten de lidstaten ook overwegen gespecialiseerde onderzoekseenheden, officieren van justitie en rechters aan te wijzen voor de behandeling van milieustrafzaken. De algemene strafrechtbanken zouden kunnen voorzien in gespecialiseerde kamers. Technische deskundigheid moet ter beschikking worden gesteld van alle betrokken handhavingsinstanties.

(28)De effectieve werking van de handhavingsketen hangt af van een reeks gespecialiseerde vaardigheden. Aangezien de complexiteit van de uitdagingen die milieudelicten met zich meebrengen en de technische aard van dergelijke delicten een multidisciplinaire aanpak vereisen, zijn een hoog niveau van juridische kennis, technische deskundigheid alsmede een hoog niveau van opleiding en specialisatie bij alle betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk. De lidstaten moeten zorgen voor een opleiding die is afgestemd op de functie van degenen die milieucriminaliteit opsporen, onderzoeken, vervolgen of berechten. Om het professionalisme en de doeltreffendheid van de handhavingsketen te maximaliseren, moeten de lidstaten ook de oprichting overwegen van gespecialiseerde onderzoekseenheden of -afdelingen en de aanwijzing van officieren van justitie en rechters voor de behandeling van milieustrafzaken. De algemene strafrechtbanken zouden kunnen voorzien in gespecialiseerde kamers. Technische deskundigheid moet ter beschikking worden gesteld van alle betrokken handhavingsinstanties, en zij moeten tevens de nodige middelen krijgen om zich van hun taken te kwijten. In de gehele wetshandhavingsketen moeten doeltreffende en snelle samenwerkingsmechanismen worden ingesteld.

Amendement31

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29)Met het oog op een succesvolle handhaving moeten de lidstaten doeltreffende onderzoeksinstrumenten voor milieudelicten ter beschikking stellen, zoals die in hun nationale recht bestaan voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit of andere ernstige delicten. Deze instrumenten moeten onder meer het onderscheppen van communicatie, het schaduwen van personen, met inbegrip van elektronische bewaking, gecontroleerde aflevering, het controleren van bankrekeningen en andere financiële onderzoeksinstrumenten omvatten. Deze instrumenten moeten worden toegepast in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en met volledige inachtneming van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig de nationale wetgeving moeten de aard en de ernst van de onderzochte delicten het gebruik van deze onderzoeksinstrumenten rechtvaardigen. Het recht op de bescherming van persoonsgegevens moet worden geëerbiedigd.

(29)Met het oog op een succesvolle handhaving moeten de lidstaten doeltreffende onderzoeksinstrumenten voor milieudelicten ter beschikking stellen, zoals die in hun nationale recht bestaan voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit of andere ernstige grensoverschrijdende delicten. Deze instrumenten moeten onder meer het onderscheppen van communicatie, het schaduwen van personen, met inbegrip van elektronische bewaking, gecontroleerde aflevering, het controleren van bankrekeningen en andere financiële onderzoeksinstrumenten omvatten. Deze instrumenten moeten worden toegepast in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en met volledige inachtneming van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waaronder het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Overeenkomstig de nationale wetgeving moeten de aard en de ernst van de onderzochte delicten het gebruik van deze onderzoeksinstrumenten rechtvaardigen.

Amendement32

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)Om te zorgen voor een doeltreffend, geïntegreerd en samenhangend handhavingssysteem dat bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen omvat, moeten de lidstaten interne samenwerking en communicatie organiseren tussen alle partijen in de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsketen en tussen partijen die straffen en corrigerende maatregelen opleggen. Overeenkomstig de toepasselijke voorschriften moeten de lidstaten ook samenwerken via EU-agentschappen, met name Eurojust en Europol, en met EU-instanties, waaronder het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), op hun respectieve bevoegdheidsgebieden.

(30)Om te zorgen voor een doeltreffend, geïntegreerd en samenhangend handhavingssysteem dat bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen omvat, moeten de lidstaten interne samenwerking, voorbeelden van goede praktijken en communicatie organiseren tussen alle partijen in de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsketen en tussen partijen die straffen en corrigerende maatregelen opleggen. De lidstaten moeten ook zorgen voor bijstand, coördinatie en samenwerking op strategisch en operationeel niveau, zowel onderling als op EU-niveau en deze versterken. Overeenkomstig de toepasselijke voorschriften moeten de lidstaten ook samenwerken via EU-agentschappen, met name Eurojust en Europol, en met EU-instanties, waaronder het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), op hun respectieve bevoegdheidsgebieden.

Amendement33

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30bis)Gezien de grote financiële gevolgen van milieudelicten, het feit dat zij mogelijk in verband staan met andere ernstige financiële misdrijven en het grensoverschrijdende karakter ervan, zou het Europees Openbaar Ministerie, met zijn eigen bevoegdheden en gezag om onderzoeken en vervolgingen in grensoverschrijdende zaken te coördineren, in de beste positie verkeren om zijn bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot de ernstigste milieudelicten die een grensoverschrijdende dimensie hebben. De Commissie moet daartoe een verslag indienen waarin de mogelijkheden en modaliteiten worden onderzocht om het mandaat van het EOM, zoals bepaald in artikel86, VWEU uit te breiden tot ernstige milieudelicten die de belangen van de Unie schaden of de consistente toepassing van EU-beleid op het gebied van milieubescherming in het gedrang brengen.

Amendement34

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen en bijhouden over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

Amendement35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van delicten en sancties vastgesteld teneinde het milieu doeltreffender te beschermen.

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften ter bestrijding van milieucriminaliteit vastgesteld, voor het definiëren van delicten en sancties en voor het bevorderen van de samenwerking tussen de onderzoekende en aanklagende autoriteiten, teneinde het milieu doeltreffender te beschermen.

Amendement36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1bis)“ernstige schade”: schade die zeer ernstige nadelige veranderingen, verstoringen of schade aan een onderdeel van het milieu veroorzaakt, met inbegrip van ernstige gevolgen voor het menselijk leven of voor natuurlijke, culturele of economische hulpbronnen;

Amendement37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)een wettelijke bepaling, een bestuursrechtelijk voorschrift van een lidstaat of een besluit van een bevoegde instantie van een lidstaat ter uitvoering van de onder a) bedoelde wetgeving van de Unie.

b)een wettelijke bepaling, een administratieve handeling, een wettelijk voorschrift van een lidstaat of een besluit van een bevoegde instantie van een lidstaat ter uitvoering van de ondera) bedoelde wetgeving van de Unie.

Amendement38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 ter)“langetermijnschade”: schade die onomkeerbaar is of die niet binnen een redelijke termijn kan worden verholpen door middel van natuurlijk herstel;

Amendement39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 quater)“wijdverspreide schade”: schade die zich buiten een afgebakend geografisch gebied uitstrekt, grensoverschrijdend van aard is, of een heel ecosysteem, een hele soort of een groot aantal mensen treft;

Amendement40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 quinquies)“moedwillig”: roekeloze veronachtzaming van schade die, in verhouding tot de verwachte sociale en economische voordelen, duidelijk buitensporig is;

Amendement41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 sexies)“milieu”: de aarde, haar biosfeer, cryosfeer, lithosfeer, hydrosfeer en atmosfeer, alsmede de kosmische ruimte.

Amendement42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning illegaal was, of op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

Amendement43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit, met uitzondering van staten of overheidslichamen in de uitoefening van het overheidsgezag en van publiekrechtelijke internationale organisaties;

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit, met inbegrip van, indien het nationale recht daarin voorziet, overheidslichamen die krachtens overheidsbevoegheid handelen;

Amendement44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4)“betrokken publiek”: de personen die worden getroffen of mogelijk worden getroffen door de in artikel3 of artikel4 bedoelde delicten. In de zin van deze definitie worden personen met een voldoende belang of personen die stellen dat inbreuk is gemaakt op een recht, alsmede niet-gouvernementele milieubeschermingsorganisaties die overeenkomstig het interne recht aan evenredige eisen voldoen, geacht een belang te hebben;

(4)“betrokken publiek”: de personen of groepen personen, met inbegrip van lokale gemeenschappen, die worden getroffen of mogelijk worden getroffen door de in artikel3, 3bis of4 bedoelde delicten, alsmede niet-gouvernementele milieubeschermingsorganisaties. In de zin van deze definitie zorgen lidstaten ervoor dat leden van het betrokken publiek met een voldoende belang of die stellen dat inbreuk is gemaakt op een recht en die overeenkomstig het interne recht aan evenredige eisen voldoen, geacht worden een belang te hebben;

Amendement45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 bis)“illegale houtkap”: elke houtkap die in strijd is met de geldende regels en wetgeving en niet beperkt is tot gevallen waarbij producten of grondstoffen betrokken zijn die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van gedragingen van een lokale, regionale of nationale bosautoriteit die inbreuk pleegt op het EU-recht inzake natuurbescherming of op een wet ter uitvoering van een strategisch initiatief van de EU op het gebied van natuurbescherming;

Amendement46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel3 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-1.Lidstaten zorgen ervoor dat onrechtmatige handelingen of nalatigheden van natuurlijke of rechtspersonen die aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaken of dreigen te veroorzaken, een strafbaar feit vormen wanneer zij opzettelijk of uit grove nalatigheid worden begaan, voor zover deze handelingen of nalatigheden niet vallen onder de leden 1 en 1 bis.

Amendement47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk worden begaan:

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk of ten minste uit grove nalatigheid worden begaan:

Amendement48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie, energie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van personen, of aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid, of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

Amendement49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van personen, of aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid, of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

Amendement50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)het vervaardigen, op de markt brengen of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

c)het vervaardigen, op de markt brengen, uitvoeren of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

Amendement51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

en de dood van personen, of aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid, of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

Amendement52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)het inzamelen, vervoeren, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

e)het inzamelen, vervoeren, verwerken, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

Amendement53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39 en worden uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid;

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39;

__________________

__________________

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

Amendement54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van personen, aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

Amendement55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)het overbrengen van afvalstoffen, in de zin van artikel2, punt35, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad40 wanneer dit wordt uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid, ongeacht of de overbrenging tot stand komt door één enkel transport dan wel door meerdere, kennelijk met elkaar in verband staande transporten;

f)het overbrengen van afvalstoffen, in de zin van artikel2, punt35, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad40, ongeacht of de overbrenging tot stand komt door één enkel transport dan wel door meerdere, kennelijk met elkaar in verband staande transporten;

__________________

__________________

40 Verordening(EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PBL190 van 12.7.2006, blz. 1).

40 Verordening(EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PBL190 van 12.7.2006, blz. 1).

Amendement56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn; deze bepaling is niet van toepassing op individuele gevallen, waarin de lozing vanaf schepen geen aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg heeft, tenzij herhaalde gevallen door dezelfde dader tezamen een aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg hebben;

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel3, punt8, van Richtlijn2008/56/EG of als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn; deze bepaling is niet van toepassing op individuele gevallen, waarin de lozing vanaf schepen geen aantasting van de waterkwaliteit of het mariene milieu tot gevolg heeft, tenzij herhaalde gevallen door dezelfde dader tezamen een aantasting van de waterkwaliteit of het mariene milieu tot gevolg hebben;

__________________

__________________

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11–21).

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11–21).

Amendement57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van personen, aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

__________________

__________________

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PBL197 van 24.7.2012, blz.1).

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PBL197 van 24.7.2012, blz.1).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

Amendement58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt, of waardoor een achteruitgang van de toestand van waterlichamen zoals gedefinieerd in de meest recente stroomgebiedbeheerplannen overeenkomstig de bepalingen in bijlageV bij Richtlijn2000/60/EG wordt veroorzaakt;

Amendement59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

kbis)het begaan van een ernstige inbreuk in de zin van artikel90 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van het Europees Parlement en de Raad;

Amendement60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt l

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagenIV enV (wanneer soorten van bijlageV onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten van bijlageIV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden, ook online, van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagenIV enV (wanneer soorten van bijlageV onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten van bijlageIV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

__________________

__________________

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L206 van 22.7.1992, blz.7).

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L206 van 22.7.1992, blz.7).

50 Richtlijn2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz.7).

50 Richtlijn2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz.7).

Amendement61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

m)het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagenA enB bij Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad51, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

m)het verhandelen, ook online, van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagenA, B enC bij Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad51, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

__________________

__________________

51 Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad van 9december1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

51 Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad van 9december1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

Amendement62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt m bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

m bis)het gebruik, voor de jacht of de visserij, van gif, explosieven of andere instrumenten of werktuigen die even destructief of niet-selectief zijn ten aanzien van in het wild levende dieren en planten, overeenkomstig het bepaalde in artikel15 en bijlageVI bij de habitatrichtlijn;

Amendement63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

nbis)ongeoorloofde ontwikkeling van of bouw- of aanlegwerkzaamheden op land dat bestemd is voor wegen, groene zones, openbaar eigendom of gebieden die wettelijk of administratief erkend zijn als landschappelijk, ecologisch, artistiek, historisch of cultureel waardevol, of die om dezelfde redenen als bijzonder beschermd zijn aangewezen, met name natuurlijke en halfnatuurlijke gebieden die deel uitmaken van het Natura2000-netwerk en beschermd zijn krachtens de EU-wetgeving;

Amendement64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

nter)het stichten van bosbrand;

Amendement65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

nquater)illegale houtkap zoals gedefinieerd in artikel2, punt5bis;

Amendement66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, indien deze schade aanzienlijk is;

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat of aanzienlijke verstoring tot gevolg heeft van soorten waarvoor de habitat is aangewezen in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG;

Amendement67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 1 – punt p – ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel9 van Verordening (EU) nr.1143/2014 en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven op grond van artikel8 of een toelating die is verleend op grond van artikel9 van Verordening (EU) nr.1143/2014 en de dood van personen, aanzienlijke schade aan de menselijke gezondheid, of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

Amendement68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel3 – lid 1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat het delict ecocide voor de toepassing van deze richtlijn als een ernstig strafbaar feit wordt beschouwd en wordt gedefinieerd als het plegen van onwettige of moedwillige handelingen of verzuim in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat het milieu hierdoor ernstig en op grote schaal of op lange termijn zal worden beschadigd.

Amendement69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de gedragingen als bedoeld in lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) ook een delict zijn als zij ten minste uit grove nalatigheid worden begaan.

Schrappen

Amendement70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en mete), en i), j), k) enp) de navolgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de schade of mogelijke schade aanzienlijk is:

3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en mete), i), j), k) enp) een of meer van de volgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de schade of mogelijke schade aanzienlijk is:

Amendement71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a bis)de geraamde kosten van het herstel van de milieuschade;

Amendement72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de vraag of de schade van lange, middellange of korte duur is;

b)de vraag of de schade of de gevolgen ervan van lange, middellange of korte duur zijn;

Amendement73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)de omkeerbaarheid van de schade.

e)de mate van omkeerbaarheid van de schade.

Amendement74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ebis)de geldelijke waarde van de schade aan het onderzochte getroffen ecosysteem, die onder meer geschat wordt op basis van de ecologische, milieugerelateerde en sociale gevolgen ervan;

Amendement75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e ter)het bedrag aan financiële voordelen die de dader heeft verkregen door het delict te plegen, inclusief nalevingskosten; (AM55 rapporteur, AM281 Renew)

Amendement76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e quater)het effect op de staat en de te verwachten evolutie van de instandhouding van de getroffen soort, populatie of habitat.

Amendement77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en mete), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en mete), i), j), k), p) en rbis) een of meer van de volgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

Amendement78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de gedraging heeft betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd en waarvoor geen vergunning is afgegeven of waarbij in strijd met de vergunningsvoorwaarden is gehandeld;

a)de gedraging heeft betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd en waarvoor geen vergunning is afgegeven of waarbij in strijd met de vergunningsvoorwaarden is gehandeld, of die wordt bedreven op grond van een vergunning die illegaal is, of op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

Amendement79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

cbis)de gevolgen voor de menselijke gezondheid en andere mensenrechten;

Amendement80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c ter)de activiteit vormt een schending van de zorgvuldigheidsverplichtingen;

Amendement81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c quater)de financiële voordelen die de dader heeft verkregen door het delict te plegen, inclusief nalevingskosten.

Amendement82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntene), f), l), m) enn) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de hoeveelheid al dan niet verwaarloosbaar is:

5.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntene), f), l), m) enn) een of meer van de volgende aspecten, indien van toepassing, in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of het effect van de schade, in kwalitatieve termen en in termen van hoeveelheid, al dan niet verwaarloosbaar is:

Amendement83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het aantal artikelen waarop het delict betrekking heeft;

a)de omvang van of het aantal artikelen waarop het delict betrekking heeft;

Amendement84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de staat van instandhouding van de desbetreffende dier- of plantensoorten;

c)de staat van bescherming of instandhouding van de desbetreffende dier- of plantensoorten, ook in de habitat waar de schade is toegebracht;

Amendement85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)de kosten van het herstel van de milieuschade.

d)de geraamde kosten van het herstel van de milieuschade;

Amendement86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

dbis)de geldelijke waarde van de schade aan het onderzochte getroffen ecosysteem, die onder meer geschat wordt op basis van de ecologische, milieugerelateerde en sociale gevolgen ervan;

Amendement87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)het financiële voordeel dat de dader heeft verkregen door het delict te plegen, inclusief nalevingskosten.

Amendement88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar.

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, lid1 en1bis, bedoelde delicten strafbaar.

Amendement89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, lid1 en1bis, bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

Amendement90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties.

Amendement91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste tien jaar indien zij de dood van of ernstig letsel aan personen veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste tien jaar indien zij de dood van of ernstig letsel aan personen veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken. Het in artikel3, lid1bis, bedoelde delict wordt onder alle omstandigheden eveneens strafbaar gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste tien jaar.

Amendement92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, puntena) tot en metj), en n), q) enr) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste zes jaar.

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, puntena) tot en metk), kbis), mbis), n), nter), nquater), o), q) enr) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste zes jaar.

Amendement93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, puntenk), l), m), o) enp) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste vier jaar.

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, puntenl), m), nbis) enp) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximale gevangenisstraf van ten minste vier jaar.

Amendement94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid5 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan natuurlijke personen die de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten hebben gepleegd, aanvullende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd, waaronder:

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan natuurlijke personen die de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten hebben gepleegd, aanvullende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd, waaronder:

Amendement95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid5 – punta

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

a)de verplichting om het milieu binnen een redelijke termijn te herstellen, en daarbij de kosten voor herstel, indien herstel mogelijk is, te vergoeden, en een vergoeding ter compensatie van de veroorzaakte schade te betalen;

Amendement96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)geldboetes;

b)geldboetes die in verhouding staan tot de veroorzaakte schade of de financiële voordelen die de dader heeft verkregen door het delict te plegen;

Amendement97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

bbis)de verplichting om activiteiten die bijdragen tot het behoud en/of de bescherming van het milieu te ondernemen of te financieren;

Amendement98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies;

c)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies, concessies en vergunningen;

Amendement99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)een verbod op het geven van leiding aan inrichtingen van het type dat is gebruikt om het delict te plegen;

d)een verbod op het bekleden van functies of het geven van leiding aan inrichtingen van het type dat is gebruikt om het delict te plegen;

Amendement100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)een tijdelijk verbod op kandidaatstelling voor openbare ambten of ambten die door verkiezing worden verkregen;

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5 bis.Wanneer de in artikel3, lid1, puntene), f), l), m) enn), bedoelde gedragingen beperkt blijven tot een verwaarloosbare hoeveelheid, kunnen de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties opleggen.

Amendement102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in de artikelen3 en 4 bedoelde delicten indien deze tot hun voordeel zijn gepleegd door individueel of als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelende personen die in de rechtspersoon een leidende positie bekleden, op grond van:

1.De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten indien deze zijn gepleegd door personen die op eigen gezag of als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelen, op grond van:

Amendement103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid1 bedoelde persoon, een in de artikelen3 en4 bedoeld delict ten voordele van de rechtspersoon kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

2.De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid1 bedoelde persoon, een in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoeld delict kon worden gepleegd door een persoon die onder diens gezag staat.

Amendement104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden1 en2 sluit niet de strafrechtelijke vervolging uit van natuurlijke personen die als dader, uitlokker of medeplichtige bij in de artikelen3 en4 bedoelde delicten betrokken zijn.

3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden1 en2 sluit niet de strafrechtelijke vervolging uit van natuurlijke personen die als dader, uitlokker of medeplichtige bij in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten betrokken zijn.

Amendement105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, leden1 en2, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Het niveau van de sancties staat in verhouding tot de ernst en de duur van de gevolgen voor het milieu en de daaruit voortvloeiende impact op de menselijke gezondheid.

Amendement106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan rechtspersonen die op grond van artikel6, lid1 aansprakelijk zijn voor in artikel3 en 4 bedoelde delicten onder meer de navolgende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd:

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan rechtspersonen die op grond van artikel6, leden1 en2, aansprakelijk zijn voor in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten onder meer de volgende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd:

Amendement107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

b)de verplichting om het milieu binnen een redelijke termijn te herstellen, en daarbij de kosten voor herstel, indien herstel mogelijk is, te vergoeden, en een vergoeding ter compensatie van de veroorzaakte schade te betalen;

Amendement108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

bbis)de verplichting om maatregelen die bijdragen tot het behoud en/of de bescherming van het milieu te financieren;

Amendement109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun;

c)de tijdelijke of permanente uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun;

Amendement110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)tijdelijke uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies;

d)tijdelijke of permanente uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, waaronder aanbestedingsprocedures, subsidies, concessies en vergunningen;

Amendement111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)de verplichting voor ondernemingen om de naleving van milieunormen op basis van zorgvuldig onderzoek te verbeteren;

j)de verplichting voor ondernemingen om de naleving van milieunormen te verbeteren door zorgvuldigheidsvereisten in te voeren of zich te houden aan hun verplichting om over zorgvuldigheidsvereisten te beschikken;

Amendement112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)openbaarmaking van de rechterlijke beslissing in verband met de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen.

k)openbaarmaking van de rechterlijke beslissing in verband met de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen en openbaarmaking in de hele EU van de rechterlijke beslissing indien deze van grensoverschrijdende relevantie is.

Amendement113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid2, aansprakelijk wordt gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties of maatregelen kunnen worden opgelegd.

Schrappen

Amendement114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel7 – lid4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten a) tot en met j), en n), q) en r), bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 5% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 12% van de totale gemiddelde wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in de drie boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin het delict werd vastgesteld.

Amendement115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 bis.Indien de in lid4 bedoelde wereldwijde omzet negatief is, gelijk is aan nul of onverklaarbaar laag is, mag de maximumboete niet minder zijn dan een bedrag dat overeenkomt met [100]miljoenEUR.

Amendement116

Voorstel voor een richtlijn

Artikel7 – lid5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten k), l), m), o) en p) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 3% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

Schrappen

Amendement117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het maximumbedrag aan boetes dat wordt betaald door de rechtspersoon die schuldig is aan de in artikel3, lid1bis, bedoelde milieudelicten tussen de 12% en25% bedraagt van de totale gemiddelde wereldwijde omzet van de rechtspersoon in de drie boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin het delict werd vastgesteld.

Amendement118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 ter.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de hoogte van de in de leden4 en 6bis bedoelde boetes bij herhaalde inbreuken geleidelijk wordt verhoogd;

Amendement119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 6 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 quater.Wanneer de in artikel3, lid1, puntene), f), l), m) enn), bedoelde gedragingen beperkt blijven tot een verwaarloosbare hoeveelheid, kunnen de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties opleggen.

Amendement120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het delict heeft de dood van of ernstig letsel aan een persoon tot gevolg gehad;

a)het delict heeft de dood van of ernstig letsel aan een persoon tot gevolg gehad, of heeft negatieve gevolgen gehad voor de volksgezondheid. Het aantal slachtoffers wordt in aanmerking genomen;

Amendement121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad;

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een habitat, in het wild levende dier- en plantensoorten die onder Verordening (EG)nr.338/9751 van de Raad, Richtlijn92/43/EEG van de Raad en Richtlijn2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen, of aan een ecosysteem tot gevolg gehad;

Amendement122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

bbis)het delict of de schade heeft een grensoverschrijdende dimensie;

Amendement123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b ter)het delict heeft vernietiging van of schade aan een gebied met kritieke infrastructuur of cultureel erfgoed tot gevolg gehad;

Amendement124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

bquater)het delict is gepleegd binnen een speciale instandhoudings- of beschermingszone op nationaal, Europees of internationaal niveau, zoals een Natura2000-gebied, of in een gebied waar het delict naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen ervan;

Amendement125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad56;

c)het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad56 of ten voordele van een dergelijke organisatie;

__________________

__________________

56 Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, PBL300/42.

56 Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, PBL300/42.

Amendement126

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

cbis)het delict is samen met andere delicten gepleegd of vormde een basisdelict voor andere delicten;

Amendement127

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)bij het delict werden valse of vervalste documenten gebruikt;

d)bij het delict werden valse of vervalste documenten gebruikt of het werd gepleegd op grond van een vergunning die illegaal is, op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

Amendement128

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

dbis)het delict werd gepleegd met schending van zorgvuldigheidsverplichtingen of daaraan verwante besluiten van bevoegde autoriteiten;

Amendement129

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)het delict werd door een overheidsfunctionaris gepleegd bij de uitvoering van zijn/haar taken;

e)het delict werd door of met betrokkenheid van een overheidsfunctionaris gepleegd bij de uitvoering van zijn/haar taken, of ten voordele van een overheidsinstantie;

Amendement130

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)de dader heeft eerder soortgelijke overtredingen van de milieuwetgeving begaan;

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement131

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j bis)de dader heeft een in artikel3 bedoeld delict gepleegd waarbij de afwijking uit hoofde van artikel15, lid4, van Richtlijn2010/75/EU gold;

Amendement132

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j ter)het delict heeft tot onnodig en vermijdbaar leed voor dieren geleid.

Amendement133

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand;

a)de dader herstelt het milieu in de oorspronkelijke toestand, indien dat mogelijk is en indien dat vrijwillig en vóór het begin van de strafprocedure is gebeurd;

Amendement134

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 9 bis

Voorlopige maatregelen

1. De lidstaten doen het nodige om ervoor te zorgen dat hun bevoegde instanties gedurende het onderzoeken, vervolgen of voor het gerecht brengen van milieudelicten voorlopige maatregelen kunnen nemen, met inbegrip van een milieubevel, om de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn bedoelde onwettige gedragingen onmiddellijk stop te zetten indien deze gedragingen nog steeds plaatsvinden, of maatregelen kunnen opleggen om dergelijke gedragingen te voorkomen, teneinde milieuschade te vermijden.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid1 bedoelde voorlopige maatregelen kunnen worden genomen op verzoek van de instanties die verantwoordelijk zijn voor het opsporen, onderzoeken en vervolgen van de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn bedoelde delicten, en op verzoek van het betrokken publiek.

Amendement135

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bevriezing en confiscatie

Inbeslagneming, bevriezing en confiscatie

Amendement136

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in voorkomend geval hun bevoegde autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad58 de opbrengsten van, en de hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van een van de in deze richtlijn genoemde delicten, kunnen bevriezen of in beslag kunnen nemen.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun bevoegde autoriteiten, zelfs nadat een definitieve veroordeling heeft plaatsgevonden, in overeenstemming met Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad58 alle opbrengsten van en de hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van een van de in deze richtlijn genoemde delicten, kunnen opsporen, identificeren, confisqueren, bevriezen en in beslag kunnen nemen.

__________________

__________________

58 Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PBL127 van 29.4.2014, blz.39).

58 Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PBL127 van 29.4.2014, blz.39).

Amendement137

Voorstel voor een richtlijn

Artikel10 – lid 1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer levende dieren in beslag worden genomen wegens het plegen van in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn bedoelde delicten, de bevoegde autoriteiten voorlopige maatregelen kunnen nemen met betrekking tot de opvang van deze dieren teneinde een passende verzorging te waarborgen terwijl het delict wordt onderzocht, vervolgd of voor het gerecht gebracht.

Amendement138

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 ter. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bevroren en geconfisqueerde opbrengsten en hulpmiddelen van de delicten of, in voorkomend geval, de financiële middelen die zijn verkregen uit de verkoop van materiële opbrengsten of hulpmiddelen van de delicten in overeenstemming met hun aard op passende wijze worden beheerd en in verband met de desbetreffende delicten en onverminderd sancties waar de artikelen5 en7 van deze richtlijn in voorzien, gebruikt worden om:

a) het herstel van het milieu te financieren;

b) de veroorzaakte schade te herstellen en slachtoffers schadeloos te stellen;

c) het onderkomen van en de zorg voor in beslag genomen levende dieren te financieren;

d) ervoor te zorgen dat geconfisqueerde producten van in het wild levende dieren en planten voor onderwijs-, wetenschaps- en instandhoudingsdoeleinden worden aangeboden aan relevante overheidsinstanties of gebruikt worden om de kosten te dekken die gepaard gaan met de vernietiging ervan indien het gebruik ervan voor deze doeleinden niet haalbaar is.

Amendement139

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 quater. De lidstaten zorgen ervoor dat de geconfisqueerde financiële opbrengsten en hulpmiddelen van de delicten of, in voorkomend geval, de financiële middelen die zijn verkregen uit de verkoop van materiële opbrengsten of hulpmiddelen van de delicten, waar mogelijk worden gebruikt om het in artikel12bis van deze richtlijn bedoelde nationale fonds te financieren.

Amendement140

Voorstel voor een richtlijn

Artikel11 – lid1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd of nadat deze zijn vastgesteld indien het gepleegde delict was verheimelijkt of pas naderhand werd ontdekt, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt. Er geldt geen verjaringstermijn voor onderzoeken, vervolgingen, processen en rechterlijke beslissingen met betrekking tot de in artikel3, lid1bis, bedoelde delicten.

Amendement141

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)in de artikelen3 en4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste tien jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, gedurende een termijn van ten minste tien jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, indien de delicten strafbaar zijn;

a)in de artikelen3 en4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste tien jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, binnen een verjaringstermijn van ten minste tien jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, of van ten minste tien jaar gerekend vanaf de dag waarop het delict werd vastgesteld indien het was verheimelijkt of indien het gepleegde delict pas naderhand werd ontdekt, indien de delicten strafbaar zijn;

Amendement142

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)in de artikelen3 en4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste zes jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, gedurende een termijn van ten minste zes jaar, gerekend vanaf het moment waarop het strafbaar werd gepleegd, indien de delicten strafbaar zijn;

b)in de artikelen3 en4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste zes jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, binnen een verjaringstermijn van ten minste zes jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, of van ten minste zes jaar gerekend vanaf de dag waarop het delict werd vastgesteld indien het was verheimelijkt of indien het gepleegde delict pas naderhand werd ontdekt, indien de delicten strafbaar zijn;

Amendement143

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)in de artikelen3 en4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste vier jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, gedurende een termijn van ten minste vier jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, indien de delicten strafbaar zijn.

c)in de artikelen3 en4 bedoelde delicten waarvoor een maximumsanctie van ten minste vier jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, binnen een verjaringstermijn van ten minste vier jaar, gerekend vanaf het moment waarop het delict werd gepleegd, of van ten minste vier jaar gerekend vanaf de dag waarop het delict werd vastgesteld indien het was verheimelijkt of indien het gepleegde delict pas naderhand werd ontdekt, indien de delicten strafbaar zijn.

Amendement144

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten, indien:

1.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten, indien:

Amendement145

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)de dader onderdaan of ingezetene van die lidstaat is.

d)de dader, of ten minste een van de slachtoffers, onderdaan of ingezetene van die lidstaat is of een rechtspersoon die op het grondgebied van die lidstaat gevestigd is of aldaar haar maatschappelijke zetel heeft;

Amendement146

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

dbis)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

Amendement147

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.Een lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn besluit om zijn rechtsmacht uit te breiden naar in de artikelen3 en4 bedoelde delicten die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd, indien:

2.Een lidstaat neemt de nodige maatregelen en stelt de Commissie in kennis van zijn eventuele besluit om zijn rechtsmacht uit te breiden naar in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd, indien:

Amendement148

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

Schrappen

Amendement149

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de benadeelde van het delict een onderdaan of ingezetene van die lidstaat is;

Schrappen

Amendement150

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu is ontstaan.

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu, de biodiversiteit of de instandhouding van inheemse populaties van in het wild levende planten en dieren en hun habitats is ontstaan.

Amendement151

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, bepalen deze lidstaten gezamenlijk welke lidstaat de strafrechtelijke procedure zal uitvoeren. In voorkomend geval wordt de zaak overeenkomstig artikel12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ59 naar Eurojust verwezen.

Wanneer een in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoeld delict onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, bepalen deze lidstaten prompt gezamenlijk welke lidstaat de strafrechtelijke procedure zal uitvoeren. In voorkomend geval wordt de zaak overeenkomstig artikel12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ59 van de Raad naar Eurojust verwezen.

Indien een in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoeld delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie en onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, wordt overeenkomstig artikel7 van Kaderbesluit 2008/841/JHA bepaald welke lidstaat de strafprocedure zal voeren.

Wanneer zich een jurisdictiegeschil voordoet, hebben de lidstaten niettemin het recht om op grond van artikel9bis voorzorgsmaatregelen te nemen om schade aan het milieu of een verdere verslechtering van bestaande schade op hun grondgebied te voorkomen.

__________________

__________________

59 Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (PB L328 van 15.12.2009, blz.42).

59 Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (PB L328 van 15.12.2009, blz.42).

Amendement152

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.In de in lid1, puntenc) en d), bedoelde gevallen nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitoefening van hun rechtsmacht niet is onderworpen aan de voorwaarde dat alleen tot vervolging kan worden overgegaan na een aangifte van de lidstaat waarin de plaats is gelegen waar het delict is gepleegd.

3.In de in lid1, puntenc), d) en dbis), bedoelde gevallen nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitoefening van hun rechtsmacht niet is onderworpen aan de voorwaarde dat alleen tot vervolging kan worden overgegaan na een aangifte van de lidstaat waarin de plaats is gelegen waar het delict is gepleegd.

Amendement153

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel12bis

Nationaal fonds voor het voorkomen en bestrijden van milieudelicten, voor schadeloosstelling van slachtoffers en voor milieuherstel

1. De lidstaten zorgen binnen negen maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn voor de oprichting en handhaving van een nationaal fonds, of, in voorkomend geval, voor de aanpassing van een bestaand fonds, dat gericht is op:

a) de schadeloosstelling van slachtoffers van milieudelicten die niet onder reeds bestaande nationale regelingen voor schadeloosstelling van slachtoffers van criminaliteit of onder de bepalingen van Richtlijn 2004/80/EG vallen;

b) de financiering van ecologisch en milieuherstel;

c) de financiering van preventiemaatregelen, met inbegrip van maar niet beperkt tot die bedoeld in artikel9bis;

d) de ondersteuning van de in artikel10 van deze richtlijn bepaalde maatregelen.

De puntena) tot en metd) doen geen afbreuk aan de toepassing van de desbetreffende sancties zoals bepaald in de artikelen5 en7 van deze richtlijn.

2. Het fonds wordt onder meer bekostigd uit strafrechtelijke en niet-strafrechtelijke boetes en schadevergoedingen als bedoeld in de artikelen5 en7 van deze richtlijn en, in voorkomend geval, uit de overeenkomstig artikel10 van deze richtlijn geconfisqueerde opbrengsten van en de geconfisqueerde hulpmiddelen die werden gebruikt of bestemd waren om te worden gebruikt bij het plegen of het bijdragen aan het plegen van het delict.

Amendement154

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bescherming die wordt verleend op grond van Richtlijn (EU) 2019/1937 van toepassing is op personen die de in de artikelen3 en4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bescherming die wordt verleend op grond van Richtlijn (EU) 2019/1937 volledig wordt toegepast op natuurlijke personen die de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en op hun gezinnen, en om een soortgelijk passend beschermingsniveau te waarborgen voor rechtspersonen die deze delicten melden.

Amendement155

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen die in de artikelen3 en4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat natuurlijke en rechtspersonen die in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek naar, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

Amendement156

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.In samenwerking met de lidstaten richt de Commissie een EU-breed platform op waarop personen op anonieme, gemakkelijke en veilige wijze milieudelicten als bedoeld in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn kunnen melden. Dit platform biedt personen ook de mogelijkheid om informatie door te geven over de wijze waarop de betrokken lidstaten met betrekking tot een bepaald milieudelict hebben gehandeld. De Commissie houdt bij ernstige aantijgingen actief contact met de betrokken lidstaten en maakt regelmatig gegevens openbaar over de ontvangen meldingen.

Amendement157

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 ter.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat natuurlijke en rechtspersonen die de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden, in overeenstemming met Richtlijn2022/… beschermd worden tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie. [Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures].

Amendement158

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 quater.De lidstaten moeten betere beschermingsmaatregelen in het leven roepen voor personen die delicten melden die worden gepleegd door een criminele organisatie of waarbij een dergelijke organisatie betrokken is.

Amendement159

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Rechten van het betrokken publiek om deel te nemen aan procedures

Toegang tot de rechter en rechten van het betrokken publiek om deel te nemen aan procedures

Amendement160

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen3 en4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij.

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij.

Amendement161

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. De lidstaten zorgen ervoor, in overeenstemming met hun nationale rechtssysteem, dat voor leden van het betrokken publiek van wie de rechten en belangen zijn of kunnen worden geschaad door de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten het recht bestaat om zich tot de rechter te wenden met het oog op milieu- en ecologisch herstel.

Amendement162

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 ter. De lidstaten nemen alle passende maatregelen om de toegang tot de rechter te vergemakkelijken en de procedurele rechten van leden van het betrokken publiek te waarborgen, waaronder toegang tot rechtsbijstand.

Amendement163

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en educatieprogramma's, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen.

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van onderzoeks- en educatieprogramma’s, met inbegrip van studies naar de bron en redenen voor het plegen van milieudelicten, en voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, onder meer over preventieve en anticorruptiemaatregelen die gericht zijn op het grote publiek, de private sector en nationale instanties, teneinde het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen, waaronder bevoegde autoriteiten die milieucriminaliteit onderzoeken, vervolgen en berechten, deskundigen, organisaties uit de particuliere sector en niet-gouvernementele milieubeschermingsorganisaties. De lidstaten ontwikkelen en versterken instrumenten zoals risicobeoordelingen, strategieën voor corruptiebestrijding en systemen voor administratieve inspectie om milieucriminaliteit te voorkomen en op te sporen.

Amendement164

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat nationale instanties die milieudelicten vaststellen, onderzoeken, vervolgen of berechten, beschikken over voldoende gekwalificeerde medewerkers en over voldoende financiële, technische en technologische middelen voor een doeltreffende uitoefening van hun taken in het kader van de uitvoering van deze richtlijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat nationale instanties die inspecties uitvoeren en milieudelicten vaststellen, onderzoeken, vervolgen of berechten, beschikken over voldoende gekwalificeerde en gespecialiseerde medewerkers; zij bieden deze medewerkers regelmatig opleidingen aan en zorgen ervoor dat deze nationale autoriteiten voldoende financiële, technische en technologische middelen hebben voor een doeltreffende uitoefening van hun taken in het kader van de uitvoering van deze richtlijn. De lidstaten richten gespecialiseerde organen op of kennen een gespecialiseerd mandaat toe aan bestaande organen, zoals gespecialiseerde eenheden binnen de rechtshandhavingsinstanties, alsmede gespecialiseerde justitiële instanties of kamers binnen de algemene strafrechtbanken, met de primaire bevoegdheid voor het vaststellen, onderzoeken, vervolgen en berechten van milieudelicten, en deze organen worden door de lidstaten voorzien van de benodigde middelen om hun taken uit te voeren.

Amendement165

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken om geregeld gespecialiseerde opleidingen over de doelen van deze richtlijn aan te bieden, afgestemd op de functies van de betrokken medewerkers en instanties.

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken om geregeld gespecialiseerde opleidingen en uitwisselingen van beste praktijken op EU-niveau te organiseren om ervoor te zorgen dat de doelen van deze richtlijn effectief worden bereikt en zijn afgestemd op de functies van de betrokken medewerkers en instanties. De gespecialiseerde opleiding heeft ook betrekking op het praktische gebruik van onderzoeksmiddelen voor de bestrijding van milieucriminaliteit, als bedoeld in artikel18 van deze richtlijn, alsmede op doeltreffende samenwerking tussen verschillende bevoegde instanties, met name wat betreft onderzoek naar en vervolging van transnationale milieudelicten, en hoe deze in verband staan met andere vormen van zware misdaad.

De lidstaten zorgen ervoor dat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze opleidingen over voldoende, stabiele en voorspelbare financiële middelen beschikken om de opleidingen regelmatig te organiseren.

De Commissie neemt, binnen een redelijke termijn, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de online-opleiding voor rechtshandhavingsinstanties die door het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) wordt verstrekt, in alle officiële EU-talen beschikbaar is, zodat zoveel mogelijk mensen de opleiding kunnen volgen.

Amendement166

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde delicten.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, met inbegrip van de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde criminaliteit of andere zware misdrijven met een grensoverschrijdende dimensie, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 genoemde delicten.

Amendement167

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Coördinatie en samenwerking tussen bevoegde instanties binnen een lidstaat

Coördinatie en samenwerking tussen bevoegde instanties binnen en tussen lidstaten en met betrokken organen op EU-niveau

Amendement168

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – inleidende formule – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)uitwisselen van beste praktijken;

d)uitwisselen van beste praktijken, onder meer over de invoering van gespecialiseerde rechtshandhavings- en justitiële instanties die bevoegd zijn voor milieudelicten, zoals bepaald in artikel16;

Amendement169

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – inleidende formule – punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)bijstand aan Europese netwerken van functionarissen die werken aan zaken die van belang zijn voor de bestrijding van milieucriminaliteit en aanverwante overtredingen,

e)bijstand aan Europese agentschappen en organen, en Europese netwerken van functionarissen die werken aan zaken die van belang zijn voor de bestrijding van milieucriminaliteit en aanverwante overtredingen,

Amendement170

Voorstel voor een richtlijn

Artikel19 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

onder meer in de vorm van gespecialiseerde coördinatieorganen, memoranda van overeenstemming tussen bevoegde instanties, nationale handhavingsnetwerken en gezamenlijke opleidingsactiviteiten.

onder meer in de vorm van gespecialiseerde coördinatieorganen met een specifiek hiervoor aangewezen contactpunt, memoranda van overeenstemming tussen bevoegde instanties, nationale handhavingsnetwerken en gezamenlijke opleidingsactiviteiten.

De Europese Commissie faciliteert deze coördinatie door bestaande netwerken van functionarissen te ondersteunen en een meer geïnstitutionaliseerde structuur voor die netwerken te stimuleren.

In voorkomend geval zorgen de lidstaten ervoor dat hun instanties bij het onderzoeken of vervolgen van de in artikel3, artikel3, lid1bis, en artikel4 bedoelde delicten contacten leggen, overleg plegen en nauw samenwerken met de bevoegde instanties van andere betrokken lidstaten en met de relevante instellingen, organen en instanties van de EU binnen hun respectieve mandaten en bevoegdheden.

Amendement171

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 19 bis

Onderzoek naar milieucriminaliteit op EU-niveau

Binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn stelt de Commissie, zoals bepaald in artikel86 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, een verslag op over de mogelijkheid en modaliteiten van de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie naar zware milieucriminaliteit die de belangen van de Unie schaadt of de consistente toepassing van EU-beleid op het gebied van milieubescherming in het gedrang brengt, en presenteert ze dat verslag aan de Raad en het Europees Parlement.

Amendement172

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.Uiterlijk op [PB – datum invoegen – binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] hebben de lidstaten een nationale strategie voor de bestrijding van milieucriminaliteit vastgesteld, openbaar gemaakt en ingevoerd, waarin ten minste het volgende is opgenomen:

1.Binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn hebben de lidstaten een nationale strategie voor de bestrijding van milieucriminaliteit vastgesteld, openbaar gemaakt en ingevoerd, waarin ten minste het volgende is opgenomen:

Amendement173

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de wijzen van coördinatie en samenwerking tussen de bevoegde instanties;

c)de wijzen van coördinatie en samenwerking tussen de nationale bevoegde instanties onderling, en tussen nationale bevoegde instanties en die van andere lidstaten;

Amendement174

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)de procedures en systemen voor geregelde monitoring en evaluatie van de bereikte resultaten;

f)de procedures en systemen voor geregelde monitoring, evaluatie en verslaglegging van de bereikte resultaten en van de mate van uitvoering en handhaving van de bepalingen van deze richtlijn;

Amendement175

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het aantal onderzochte milieuzaken;

b)het aantal onderzochte, vervolgde en voor het gerecht gebrachte milieuzaken;

Amendement176

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)de gemiddelde lengte van strafrechtelijke onderzoeken naar milieudelicten;

c)de gemiddelde lengte van strafrechtelijke onderzoeken naar milieudelicten en van strafrechtelijke procedures;

Amendement177

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)het aantal veroordelingen wegens milieudelicten;

d)het totale aantal veroordelingen wegens milieudelicten;

Amendement178

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

dbis)het aantal veroordelingen voor milieudelicten in verband met delicten die zijn gepleegd door een criminele organisatie;

Amendement179

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)het aantal veroordelingen voor milieudelicten in verband met delicten die zijn gepleegd door een overheidsfunctionaris of waarbij een overheidsinstantie betrokken was;

Amendement180

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 – punt g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

gbis)het aantal rechtszaken dat is afgesloten omdat de verjaringstermijn verstreken was;

Amendement181

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten zorgen ervoor dat er geregeld een geconsolideerd overzicht van hun statistieken wordt gepubliceerd.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid2 bedoelde statistische gegevens en een geconsolideerd overzicht van hun statistieken jaarlijks worden gepubliceerd. In het eerstvolgende jaar nadat het in artikel22 bedoelde standaardformaat is vastgesteld, maken de lidstaten daarvan gebruik voor hun jaarlijkse statistische publicaties.

Amendement182

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De Commissie publiceert geregeld een verslag dat is gebaseerd op de door de lidstaten verstrekte statistische gegevens. Drie jaar nadat het in artikel22 bedoelde standaardformaat is vastgesteld, wordt dit verslag voor het eerst gepubliceerd.

5.De Commissie publiceert geregeld een verslag dat is gebaseerd op de door de lidstaten verstrekte statistische gegevens. Twee jaar nadat het in artikel22 bedoelde standaardformaat is vastgesteld, wordt dit verslag voor het eerst gepubliceerd. De Commissie bepaalt uiterlijk 18maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn het standaardformaat.

Amendement183

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 24 bis

Richtsnoeren

1. De Europese Commissie verstrekt de lidstaten en hun instanties, in samenwerking met de Europese netwerken van functionarissen en met relevante deskundigen en belanghebbenden, regelmatig afzonderlijke en collectieve richtsnoeren en collectieve aanbevelingen over de aspecten van de richtlijn waarvan zij het noodzakelijk acht dat de lidstaten deze correct, consistent en samenhangend omzetten en uitvoeren.

In deze richtsnoeren moeten hoogrisicosituaties en potentiële bedreigingen ten aanzien van personen die milieudelicten melden, alsook aanbevelingen in kaart worden gebracht voor follow-up- en beschermingsmaatregelen in overeenstemming met artikel13 van deze richtlijn.

2. In overeenstemming met lid1 en teneinde de consistentie en samenhang tussen de lidstaten met het oog op rechtshandhaving te waarborgen en forumshopping door daders te voorkomen, stelt de Commissie binnen 18maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn richtsnoeren op om een gemeenschappelijke interpretatie door de lidstaten van de in artikel3, leden3 tot en met5, bedoelde elementen te bevorderen, in overeenstemming met de nationale en Europese milieuwetgeving.

Amendement184

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De Commissie dient uiterlijk op [PB – datum toevoegen - twee jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin wordt beoordeeld in welke mate de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag.

1.De Commissie dient uiterlijk op [PB – datum toevoegen - één jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken], en daarna om de drie jaar, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad waarin wordt beoordeeld in welke mate de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag. De Commissie stelt het verslag niet alleen op aan de hand van de door de lidstaten verstrekte informatie, maar ook op basis van haar eigen onderzoek en van openbare raadplegingen waarbij de voornaamste belanghebbenden, waaronder maatschappelijke organisaties, milieubeschermingsagentschappen en bevoegde autoriteiten, zijn betrokken.

Amendement185

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.Vanaf [PB – datum toevoegen één jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] zenden de lidstaten de Commissie om de twee jaar binnen drie maanden een verslag waarin een overzicht is opgenomen van de uitvoering en de maatregelen die zijn genomen overeenkomstig de artikelen15 tot en met 17, 19 en20.

2.Na het verstrijken van de omzettingstermijn zenden de lidstaten de Commissie om de twee jaar binnen drie maanden een verslag waarin een overzicht is opgenomen van de uitvoering en de maatregelen die zijn genomen overeenkomstig de artikelen3 tot en met21.

Amendement186

Voorstel voor een richtlijn

Artikel25 – lid3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.Uiterlijk op [PB – datum toevoegen - vijf jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] evalueert de Commissie de effecten van deze richtlijn en zendt zij een verslag aan het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag.

3.Uiterlijk op [PB – datum toevoegen - vier jaar nadat de omzettingstermijn is verstreken] evalueert de Commissie de effecten van deze richtlijn alsmede de noodzaak om de lijst met delicten in artikel3 te actualiseren, en zendt zij een verslag aan het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en vervanging van Richtlijn 2008/99/EG

Document- en procedurenummers

COM(2021)0851 – C9-0466/2021 – 2021/0422(COD)

Bevoegde commissie

Datum bekendmaking

JURI

27.1.2022

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

LIBE

27.1.2022

Rapporteur voor advies

Datum benoeming

Saskia Bricmont

5.9.2022

Behandeling in de commissie

25.10.2022

Datum goedkeuring

6.2.2023

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

35

16

Bij de eindstemming aanwezige leden

Konstantinos Arvanitis, Katarina Barley, Theresa Bielowski, Karolin Braunsberger-Reinhold, Patrick Breyer, Lena Düpont, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Cornelia Ernst, Maria Grapini, Evin Incir, Sophia in ‘t Veld, Patryk Jaki, Fabienne Keller, Łukasz Kohut, Moritz Körner, Alice Kuhnke, Jeroen Lenaers, Juan Fernando López Aguilar, Lukas Mandl, Erik Marquardt, Javier Moreno Sánchez, Maite Pagazaurtundúa, Paulo Rangel, Diana Riba i Giner, Isabel Santos, Tineke Strik, Ramona Strugariu, Tom Vandendriessche, Elena Yoncheva, Javier Zarzalejos

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Susanna Ceccardi, Gwendoline Delbos-Corfield, Dietmar Köster, Alessandra Mussolini, Matjaž Nemec, Janina Ochojska, Anne-Sophie Pelletier, Thijs Reuten, Miguel Urbán Crespo, Axel Voss

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Aurélia Beigneux, Milan Brglez, Katalin Cseh, Marie Dauchy, Paolo De Castro, José Manuel Fernandes, Tomasz Frankowski, Vlad Gheorghe, Martin Hojsík, Max Orville, Mounir Satouri

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

35

+

Renew

Katalin Cseh, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Vlad Gheorghe, Martin Hojsík, Sophia in 't Veld, Fabienne Keller, Moritz Körner, Max Orville, Maite Pagazaurtundúa, Ramona Strugariu

S&D

Katarina Barley, Theresa Bielowski, Milan Brglez, Paolo De Castro, Maria Grapini, Evin Incir, Łukasz Kohut, Dietmar Köster, Juan Fernando López Aguilar, Javier Moreno Sánchez, Matjaž Nemec, Thijs Reuten, Isabel Santos, Elena Yoncheva

The Left

Konstantinos Arvanitis, Cornelia Ernst, Anne-Sophie Pelletier, Miguel Urbán Crespo

Verts/ALE

Patrick Breyer, Gwendoline Delbos-Corfield, Alice Kuhnke, Erik Marquardt, Diana Riba i Giner, Mounir Satouri, Tineke Strik

16

-

ECR

Patryk Jaki

ID

Aurélia Beigneux, Susanna Ceccardi, Marie Dauchy, Tom Vandendriessche

PPE

Karolin Braunsberger-Reinhold, Lena Düpont, José Manuel Fernandes, Tomasz Frankowski, Jeroen Lenaers, Lukas Mandl, Alessandra Mussolini, Janina Ochojska, Paulo Rangel, Axel Voss, Javier Zarzalejos

Verklaring van de gebruikte tekens:

+:voor

-:tegen

0:onthouding

ADVIES VAN DE COMMISSIE VERZOEKSCHRIFTEN(8.12.2022)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn2008/99/EG

(COM(2021)851 – C9‑0466/2021 – 2021/0422(COD))

Rapporteur voor advies: Vlad Gheorghe


PA_Legam


BEKNOPTE MOTIVERING

Richtlijn2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht vormt, tezamen met Richtlijn2004/35 betreffende milieuaansprakelijkheid en Verordening(EU)2019/1010 betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van de milieuwetgeving, de huidige wetgevingsreferentie van de EU op het gebied van milieucriminaliteit. Deze wetgeving heeft tot doel plegers van milieudelicten strafrechtelijk aansprakelijk te stellen en de lidstaten te laten beslissen over het soort sancties dat daarop van toepassing is, mits deze doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn voor dit soort criminaliteit, indien opzettelijk begaan dan wel het gevolg van grove nalatigheid.

Uit de in 2020 door de Europese Commissie verrichte effectbeoordeling blijkt evenwel dat het aantal zaken waarin met succes vervolging is ingesteld laag is, de opgelegde sancties onvoldoende afschrikwekkende werking hadden en de grensoverschrijdende samenwerking gering was. Bovendien blijkt het gezien de verschillen tussen de rechtsstelsels van de diverse landen moeilijk om onbepaalde rechtsbegrippen af te bakenen. Daarnaast werden er in de lidstaten tekortkomingen vastgesteld waar het gaat om middelen, expertise, bewustmaking, prioritering, samenwerking en informatie-uitwisseling, en werd geconstateerd dat het op alle niveaus van de uitvoeringsketen ontbreekt aan alomvattende nationale strategieën ter bestrijding van milieucriminaliteit en aan een multidisciplinaire aanpak. Voorts lijdt de doeltreffendheid vaak onder de gebrekkige afstemming tussen de toepassing van het bestuursrecht en het strafrecht enerzijds en de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sancties anderzijds. Het ontbreken van betrouwbare, nauwkeurige en volledige statistische gegevens over de procedures inzake milieucriminaliteit in de lidstaten weerhoudt de nationale beleidsmakers en professionals in het veld ervan de doeltreffendheid van hun maatregelen te controleren. Op basis van de bevindingen van de evaluatie heeft de Commissie besloten de richtlijn te herzien zodat het wetgevingsvoorstel ter bestrijding van milieucriminaliteit voldoet aan een van de voornaamste toezeggingen in het kader van de Europese Green Deal.

Harerzijds maakt de Commissie verzoekschriften uit de ontvangen verzoekschriften op dat milieudelicten de doelstellingen van de Green Deal in gevaar brengen, door zowel de nadelige en vaak onomkeerbare gevolgen voor het milieu als de economische verliezen, aangezien dit gepaard gaat met witwaspraktijken, corruptie, vervalsing van documenten, illegale handel, fysiek geweld en moord, waardoor de impact groter is dan alleen de schade aan de leefomgeving. Daarnaast zijn milieudelicten in de regel zo lucratief en de pakkans zo laag dat er oneerlijke concurrentie ontstaat met wettige bedrijfsactiviteiten. Zo wijzen de talloze verzoekschriften over milieuschade als gevolg van menselijk handelen er vaak op dat de doelmatigheid en de capaciteit van de nationale autoriteiten tekortschieten als het erop aankomt milieudelicten op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen. Voorts vormen criminele organisaties en maffia’s een bedreiging voor het behoud van de biodiversiteit en het milieuerfgoed.

Dit heeft verwoestende gevolgen voor de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van de EU-burgers, die daar op diverse manieren slachtoffer van zijn en derhalve aandringen op betere grensoverschrijdende samenwerking, hetgeen van het allerhoogste belang is voor de doeltreffende uitvoering van de richtlijn. Daarbij moet er ook op worden gewezen dat milieucriminaliteit gevolgen kan hebben voor hele ecosystemen en dat deze ook grensoverschrijdende gebieden kunnen omvatten, en dat het voorhanden zijn van een definitie van de grensoverschrijdende dimensie van milieucriminaliteit derhalve van het allerhoogste belang is voor de vaststelling van de instrumenten voor de opsporing en vervolging ervan.

De onderhavige wijziging mag echter niet beperkt blijven tot definities, maar moet ons ook in de gelegenheid stellen om criminaliteit te bestrijden en ons een krachtiger instrument in handen geven dan de huidige Richtlijn2008/99/EG. De rapporteur is er vast van overtuigd dat met name grootschalige milieudelicten vaak hand in hand gaan met andere zware strafbare feiten, waardoor de veiligheidsdoelstellingen, de financiële belangen en de toezeggingen in het kader van de Green Deal van de EU gevaar lopen. Dit verband moet worden vastgesteld en aangepakt tegen de achtergrond van Kaderbesluit2008/841/JBZ van de Raad van 24oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De bijdrage van de Commissie verzoekschriften in de vorm van een wetgevingsadvies spitst zich toe op een aantal terreinen:

de doeltreffendheid en de flexibiliteit van het regelgevingsstelsel moeten worden versterkt door invoering van een systeem op basis van gelijke sancties voor hetzelfde misdrijf, zodat potentiële daders niet de indruk krijgen dat sommige EU-landen een lichter en minder doeltreffend regelgevingsstelsel hanteren. De rapporteur wijst erop dat aanhoudende verschillen in de strafmaat criminelen in de kaart spelen aangezien zij door te kiezen voor minder strenge rechtsgebieden kunnen profiteren van gerechtelijke asymmetrieën, hetgeen neerkomt op een stimulans voor de daders om misdrijven te begaan;

milieuschade die gevolgen heeft voor beschermde gebieden in de EU of gebieden van cultureel belang moet als verzwarende omstandigheid worden aangemerkt. De rapporteur is van oordeel dat consistente sancties in alle EU-lidstaten de criminelen zullen afschrikken die dergelijke activiteiten nog steeds als “risicovol maar veelbelovend” beschouwen;

er moet rekening worden gehouden met de financiële kosten van criminaliteit als een belangrijke maatstaf voor de omvang ervan en er moeten op systematische wijze strenge sancties worden toegepast als preventiemaatregel, waarbij de ontvangsten uit sancties ook moeten worden gebruikt om maatregelen voor natuurbehoud, maatregelen ter bestrijding van milieucriminaliteit en de schadeloosstelling van de slachtoffers te bekostigen. De rapporteur acht het dienstiger om te spreken van het “bekostigen en voltooien van het herstel” dan van “herstel”, aangezien het daders mogelijk ontbreekt aan de deskundigheid en kennis om het verwoeste gebied te herstellen en er door deze financiering meer middelen beschikbaar komen om de doelstellingen van deze richtlijn te bereiken;

er moet een Groen Europees Openbaar Ministerie worden opgericht door de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) (overeenkomstig artikel86, lid4VWEU) uit te breiden tot milieudelicten met bekende banden met de georganiseerde misdaad, mede op verzoek van het Europees Parlement en op voorstel van het EESC. De rapporteur is van mening dat het voorbeeld van de geslaagde werkzaamheden van het EOM op het gebied van grensoverschrijdende financiële criminaliteit duidelijk maakt dat dit orgaan ook milieucriminaliteit moet aanpakken. Door zijn structuur, bevoegdheden, instrumenten en werkmethoden verkeert deze instelling in een uitstekende positie om de inspanningen van de lidstaten in goede banen te leiden en te ondersteunen, die op hun beurt kunnen vertrouwen op de ondersteuning van het Groen Europees Openbaar Ministerie bij onderzoeken en het coördineren van grensoverschrijdende operaties, het uitwisselen van informatie en het bevorderen van beste praktijken;

benadrukt moet worden dat grensoverschrijdende samenwerking tussen de EU-lidstaten en coördinatie in de gehele EU van het allergrootste belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen aangezien milieucriminaliteit vanwege haar grote reikwijdte en complexiteit vraagt om gespecialiseerde politieteams in combinatie met wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gezamenlijke onderzoeksteams, uitwisseling van strafregisters en instrumenten inzake wederzijdse erkenning (aanhoudingsbevelen, geldboetes, beslissingen tot confiscatie). Deze teams moeten goed opgeleid zijn en beschikken over de financiële en technische middelen die ze nodig hebben om hun taken uit te voeren;

de uitwisseling van de beschikbare gegevens tussen de lidstaten en de samenwerking met Europese netwerken als Europol en Eurojust moeten worden bevorderd om ervoor te zorgen dat in de nationale strategieën van de lidstaten rekening wordt gehouden met de nieuwste beschikbare gegevens en trends op het gebied van milieucriminaliteit. De rapporteur stelt dat Europol weliswaar een belangrijke rol speelt bij het vanuit Europees perspectief aanpakken van milieucriminaliteit, maar dat er een sterker beroep moet worden gedaan op de lidstaten om informatie met Europol te delen;

burgers, ngo’s en verenigingen die milieudelicten melden en daardoor slachtoffer kunnen worden van vergelding, moeten worden ondersteund en beschermd. De rapporteur stelt dat we door te spreken van “burgers en ngo’s” beklemtonen dat zij een belangrijke rol spelen bij het melden van het misdrijf.

AMENDEMENTEN

De Commissie verzoekschriften verzoekt de bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 bis)De Unie erkent de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerde grondrechten, waaronder een hoog niveau van milieubescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu (artikel37), het recht op leven (artikel2) en het recht op menselijke integriteit (artikel3). De Unie moet ervoor zorgen dat alle personen deze rechten ten volle kunnen genieten, hetgeen verantwoordelijkheden en plichten met zich meebrengt jegens de menselijke gemeenschap en de toekomstige generaties. Aangezien milieucriminaliteit niet alleen gevolgen heeft voor de biodiversiteit, het klimaat en de grenzen van de planeet, maar ook voor de mensenrechten en de gezondheid van mens en milieu, moet de bestrijding van milieucriminaliteit op Unieniveau een prioriteit zijn om de bescherming van deze rechten volledig te waarborgen en milieuschade te voorkomen.

Amendement2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 ter)De jurisprudentie van het EHRM voorziet slechts in indirecte bescherming van het recht op een gezond milieu, in die zin dat milieuschendingen slechts bestraft worden als er tegelijkertijd sprake is van schendingen van andere reeds in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens erkende mensenrechten.

Amendement3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden.

(2)De Europese Unie blijft bezorgd over de toename van milieudelicten en de gevolgen daarvan, die de doeltreffendheid van de Europese milieuwetgeving ondermijnen. Bovendien strekken deze delicten zich steeds vaker uit tot over de grenzen van de lidstaten waar zij zijn gepleegd. Zulke delicten vormen een bedreiging voor het milieu en derhalve moet er op passende en doeltreffende wijze tegen worden opgetreden. Een betere, meer stelselmatige grensoverschrijdende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op nationaal en Unieniveau zou bijdragen tot een betere uitvoering van het milieustrafrecht van de Unie.

Amendement4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2bis)Burgers van de Unie hebben in een aantal verzoekschriften die bij het Europees Parlement zijn ingediend en aan de Commissie zijn doorgezonden, hun bezorgdheid geuit over de verstoring en verslechtering van het milieu, waarin het recht om in een gezond milieu te leven en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden wordt geëist.

Amendement5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 bis)De vaststelling van sancties voor het illegaal dumpen van inerte materialen en de gevolgen daarvan voor de bodem, het ecosysteem en het milieu is van essentieel belang in de strijd tegen vervuiling en vervuilers. Deze sancties moeten de sancties zijn waarin is voorzien voor strafbare feiten als bedoeld in artikel3, lid1, punt e), ii), van deze richtlijn.

Amendement6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7)Om krachtens deze richtlijn als milieudelict te worden aangemerkt, moet een gedraging wederrechtelijk zijn krachtens het Europees recht ter bescherming van het milieu of krachtens nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of besluiten ter uitvoering van dat EU-recht. De gedragingen die elke categorie delicten vormen, moeten worden gedefinieerd en er moet, in voorkomend geval, een drempel worden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om de gedraging strafbaar te stellen. Dergelijke gedragingen moeten als een delict worden beschouwd wanneer ze opzettelijk worden begaan en, in bepaalde gevallen, ook wanneer ze uit grove nalatigheid gebeuren. Onwettige gedragingen die de dood van of ernstig letsel aan personen, aanzienlijke schade of een aanzienlijke kans op aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaken of anderszins als bijzonder schadelijk voor het milieu worden beschouwd, zijn strafbaar wanneer zij uit grove nalatigheid worden begaan. Het staat de lidstaten vrij om op dat gebied strengere strafrechtelijke voorschriften vast te stellen of te handhaven.

(7)Om krachtens deze richtlijn als milieudelict te worden aangemerkt, moet een gedraging wederrechtelijk zijn krachtens het Europees recht ter bescherming van het milieu of krachtens nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of besluiten ter uitvoering van dat EU-recht. De gedragingen die elke categorie delicten vormen, moeten worden gedefinieerd en er moet, in voorkomend geval, een drempel worden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om de gedraging strafbaar te stellen. Dergelijke gedragingen moeten als een delict worden beschouwd wanneer ze opzettelijk worden begaan of wanneer ze uit grove nalatigheid gebeuren. Het staat de lidstaten vrij om op dat gebied strengere strafrechtelijke voorschriften vast te stellen of te handhaven.

Amendement7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8 bis)Teneinde alle vormen van milieucriminaliteit te bestrijken en in overeenstemming met de bestaande wetgeving in de verschillende nationale strafrechtstelsels, dienen de lidstaten afzonderlijke categorieën milieudelicten strafbaar te stellen, waarbij er sprake is van een milieudelict wanneer het milieu door een gedraging direct of indirect wordt blootgesteld aan een onmiddellijk risico op aanzienlijke schade of wanneer met een gedraging bewust aanzienlijke schade wordt toegebracht aan het milieu. Het strafrecht heeft zijn eigen kenmerken, waardoor het afschrikwekkender werkt dan het administratief recht, met name op het gebied van de toepasselijke sancties.

Amendement8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8 ter)Overheidsinstanties of -ondernemingen kunnen worden vervolgd wanneer zij bewust gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheden om aan te zetten tot, deel te nemen aan of medeplichtig te zijn aan een handeling die in strijd is met het milieurecht en een strafbaar feit kan vormen. Ambtenaren van nationale regeringen en overheidsinstanties kunnen milieudelicten plegen, hetzij direct door milieuverplichtingen te schenden of te verzuimen in overeenstemming hiermee te handelen, hetzij indirect door strafbare feiten te faciliteren die worden gepleegd door entiteiten, zoals multinationale ondernemingen.

Amendement9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)Het milieu moet worden beschermd in brede zin, zoals bepaald in artikel3, lid3, van het VEU, en artikel191 van het VWEU, en omvat alle natuurlijke rijkdommen – lucht, water, bodem, wilde dieren en planten, met inbegrip van leefomgevingen – alsmede de diensten die door natuurlijke rijkdommen worden geleverd.

(9)Het milieu moet worden beschermd in brede zin, zoals bepaald in artikel3, lid3, van het VEU, en artikel191 van het VWEU, en omvat alle natuurlijke rijkdommen – lucht, water, bodem, wilde dieren en planten, met inbegrip van leefomgevingen, ecosystemen en populaties van soorten – alsmede functies en diensten die door natuurlijke rijkdommen worden geleverd.

Amendement10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9bis)Hoewel de erkenning van het delict ecocide momenteel in verschillende nationale parlementen over de hele wereld en in de Unie wordt besproken, moet de Unie deze kwestie aangrijpen om wereldwijd een voortrekkersrol te blijven spelen op het gebied van milieubeschermingswetgeving en om vooraf in plaats van achteraf te zorgen voor een geharmoniseerde definitie en geharmoniseerde sancties. De lidstaten moeten daarom het delict ecocide invoeren, dat in het kader van de toepassing van deze richtlijn als een strafbaar feit wordt beschouwd en wordt omschreven als het plegen van onwettige of frauduleuze handelingen in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat deze handelingen het milieu ernstig en op grote schaal of op lange termijn zullen beschadigen. Dit specifieke delict maakt het mogelijk de ernstigste schade aan het milieu vast te stellen en aldus te voorzien in een graduatie van sancties naargelang de ernst van de schade aan het milieu.

Amendement11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11 bis)Milieudelicten kunnen door allerlei actoren worden gepleegd, gaande van personen, kleine groepen, bedrijven en ondernemingen tot corrupte overheidsfunctionarissen en georganiseerde criminele netwerken, en vaak door een combinatie van deze actoren. Grote multinationale ondernemingen kunnen het milieu exploiteren en beschadigen om meer winst te genereren of hun kosten te verlagen, onder meer door middel van de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, vervuilingsdelicten en het storten van gevaarlijk afval.

Amendement12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11 ter)De “één gezondheid”-benadering, waarin het onderlinge verband tussen mensen, dieren, planten en hun gemeenschappelijke omgeving wordt erkend, vormt een geïntegreerde, uniforme aanpak die erop gericht is de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen op duurzame wijze in evenwicht te brengen en te optimaliseren. In de benadering wordt erkend dat de gezondheid van mensen, huisdieren en wilde dieren, planten en het bredere milieu (met inbegrip van ecosystemen) nauw met elkaar verbonden zijn en van elkaar afhankelijk zijn.

Amendement13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)Ook uitlokking van en medeplichtigheid aan opzettelijk gepleegde delicten moeten strafbaar worden gesteld. Een poging om een delict te plegen dat de dood van of ernstig letsel aan een persoon of aanzienlijke schade aan het milieu veroorzaakt, of dat aanzienlijke schade aan het milieu kan toebrengen of anderszins bijzonder schadelijk wordt geacht, moet ook een delict zijn wanneer het opzettelijk wordt gepleegd.

(13)Ook uitlokking van en medeplichtigheid aan in deze richtlijn genoemde delicten moeten strafbaar worden gesteld. Een poging om een in deze richtlijn genoemd delict te plegen, moet ook een delict zijn wanneer opzettelijk of door ernstige nalatigheid wordt begaan.

Amendement14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting tot herstel van het milieu, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

(14)De sancties voor de delicten moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn. Daartoe moeten voor natuurlijke personen minimumniveaus voor de maximumgevangenisstraf worden vastgesteld. Vaak worden bijkomende sancties doeltreffender geacht dan financiële sancties, vooral voor rechtspersonen. Daarom moeten in strafrechtelijke procedures aanvullende sancties of maatregelen mogelijk zijn. Daartoe behoren de verplichting om de kosten voor het herstel van het milieu volledig te dekken, uitsluiting van toegang tot overheidsfinanciering, met inbegrip van aanbestedingsprocedures, subsidies en concessies, en intrekking van vergunningen. De Commissie moet binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn voor nationale bevoegde autoriteiten, openbare aanklagers en rechters richtsnoeren opstellen over de indeling van sancties. Dit doet geen afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van rechters of rechtbanken om in strafzaken in individuele gevallen passende sancties op te leggen.

Amendement15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)Wanneer het nationale recht daarin voorziet, moeten rechtspersonen ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt.

(15)Wanneer het nationale recht daarin voorziet, moeten rechtspersonen ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor milieudelicten overeenkomstig deze richtlijn. Net als natuurlijke personen moeten rechtspersonen die daders, uitlokkers of medeplichtigen zijn, ter verantwoording worden geroepen en worden onderworpen aan strafrechtelijke procedures. Lidstaten waarvan het nationale recht niet voorziet in de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, moeten ervoor zorgen dat hun administratieve sanctieregelingen voorzien in doeltreffende, afschrikkende, evenredige en, indien mogelijk, identieke sanctiesoorten en -niveaus, zoals vastgesteld in deze richtlijn, teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken. Er moet rekening worden gehouden met de financiële situatie van rechtspersonen, de directe en indirecte milieugevolgen op korte, middellange en lange termijn en, indien van toepassing, de onomkeerbare aard van de milieuschade, om ervoor te zorgen dat de opgelegde sanctie afschrikkend werkt. Tot slot moet rekening worden gehouden met het niveau van de strafrechtelijke sancties die voor andere categorieën delicten op rechtspersonen van toepassing zijn.

Amendement16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau.

(16)Een verdere onderlinge aanpassing en doeltreffendheid van de in de praktijk opgelegde sanctieniveaus moet worden bevorderd door middel van gemeenschappelijke verzwarende omstandigheden die de ernst van het gepleegde delict weerspiegelen. Wanneer de dood van of ernstig letsel aan een persoon is veroorzaakt en deze elementen niet reeds bestanddeel zijn van het delict, kunnen zij als verzwarende omstandigheden worden beschouwd. Ook wanneer een milieudelict aanzienlijke en onomkeerbare of langdurige schade toebrengt aan een volledig ecosysteem, of de instandhouding van in het wild levende dier- en plantensoorten, dient dit vanwege de ernst ervan een verzwarende omstandigheid te zijn, ook in gevallen die vergelijkbaar zijn met ecocide. Aangezien de illegale winsten of uitgaven die door milieucriminaliteit kunnen worden gegenereerd respectievelijk vermeden, een belangrijke stimulans voor criminelen vormen, moet hiermee in het individuele geval rekening worden gehouden bij het bepalen van het passende sanctieniveau.

Amendement17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)Wanneer de delicten van aanhoudende aard zijn, moeten zij zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Indien daders financiële winst hebben gemaakt, moet deze winst worden geconfisqueerd.

(17)Wanneer de delicten van aanhoudende aard zijn, moeten zij zo spoedig mogelijk worden beëindigd. Indien daders financiële winst hebben gemaakt, moet deze winst worden geconfisqueerd en moet worden gebruikt voor het herstel van de veroorzaakte schade aan het milieu, de schadeloosstelling van slachtoffers van deze strafbare feiten en financiering van maatregelen ter bestrijding van vergelijkbare delicten.

Amendement18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17 bis)Een tekortschietende capaciteit aan nationale opvangcentra en reservaten kan bijdragen aan een gebrekkige handhaving van de relevante bepalingen inzake de handel in wilde dieren door een lidstaat en leiden tot maatregelen die ontoereikend zijn om criminaliteit in verband met wilde dieren tegen te gaan, zoals administratieve sancties, zonder inbeslagneming. Afschrikkende sancties, samenwerking en uitwisseling tussen gouvernementele en niet-gouvernementele natuurreservaten en opvangcentra zijn nodig om voor de betrokken diersoort geschikte langetermijnoplossingen te waarborgen voor in beslag genomen wilde dieren.

Amendement19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld.

(19)De lidstaten dienen voorschriften inzake verjaringstermijnen vast te stellen die nodig zijn en die aangepast zijn aan de specifieke kenmerken van de milieuschade, waarvan het ontstaan zich vaak over een lange periode uitstrekt, om milieudelicten doeltreffend te kunnen bestrijden, onverminderd nationale voorschriften waarin geen verjaringstermijnen voor onderzoek, vervolging en handhaving zijn vastgesteld. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er bijzondere regels inzake verjaring kunnen worden toegepast wanneer een delict is verheimelijkt, dat wil zeggen wanneer de dader de ontdekking ervan heeft verhinderd. In dit geval begint de verjaringstermijn pas te lopen op de dag waarop het delict kon worden geïdentificeerd op een manier die vervolging mogelijk maakt.

Amendement20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22bis)Zoals bedoeld in de milieuaansprakelijkheidsrichtlijn (Richtlijn2004/35/EG) en teneinde te voldoen aan het beginsel “de vervuiler betaalt” zoals vastgelegd in artikel191, lid2, VWEU, moeten de lidstaten voorzien in de oprichting van een fonds dat erop gericht is het herstel van milieuschade te financieren met administratieve en strafrechtelijke boetes die door plegers van milieudelicten worden betaald. In beslag genomen criminele vermogensbestanddelen moeten ook als financieringsbron worden gebruikt. Dit fonds kan worden ingezet in geval van een noodsituatie op milieugebied, waardoor met name een antwoord kan worden geboden op zogenaamde “weesvervuiling”: vervuiling die in het verleden heeft plaatsgevonden en waarbij het beginsel “de vervuiler betaalt” niet kan worden toegepast omdat de vervuiler onbekend is, niet langer bestaat, of niet aansprakelijk kan worden gesteld.

Amendement21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)Milieudelicten schaden de natuur en de samenleving. Door inbreuken op de Europese milieuwetgeving te melden, vervullen mensen een dienst van openbaar belang en spelen zij een sleutelrol bij het aan het licht brengen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en aldus bij het waarborgen van het welzijn van de samenleving. Personen die in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten contact hebben met een organisatie, zijn vaak de eersten die op de hoogte zijn van bedreigingen van of schade aan het openbaar belang en het milieu. Personen die onregelmatigheden melden, staan bekend als klokkenluiders. Potentiële klokkenluiders worden vaak ontmoedigd om hun zorgen of vermoedens te melden uit angst voor represailles. Deze personen moeten in aanmerking komen voor een evenwichtige en doeltreffende klokkenluidersbescherming overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad25.

(24)Milieudelicten schaden de natuur en de samenleving. Door inbreuken op het Europese milieurecht te melden, vervullen natuurlijk en rechtspersonen, zoals personen, verenigingen of ngo’s, een dienst van openbaar belang en spelen zij een sleutelrol bij het identificeren, aan het licht brengen en voorkomen van dergelijke inbreuken, en aldus bij het waarborgen van het milieu en het welzijn van de samenleving. Personen die in het kader van hun werkgerelateerde activiteiten contact hebben met een organisatie, zijn vaak de eersten die op de hoogte zijn van bedreigingen van of schade aan het openbaar belang en het milieu. Personen die onregelmatigheden melden, staan bekend als klokkenluiders. Potentiële klokkenluiders worden vaak ontmoedigd om hun zorgen of vermoedens te melden uit angst voor represailles. Deze personen moeten in aanmerking komen voor een evenwichtige en doeltreffende klokkenluidersbescherming overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad25.

_________________

_________________

25 Richtlijn(EU)2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L305 van 26.11.2019, blz.17).

25 Richtlijn(EU)2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L305 van 26.11.2019, blz.17).

Amendement22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24 bis)Niet-gouvernementele organisaties spelen een belangrijke rol bij de doeltreffende bestrijding van milieucriminaliteit en het beter voorkomen van crimineel gedrag door middel van monitoring van en bewustmaking en voorlichting over de problematiek en de gevolgen van milieucriminaliteit.

Amendement23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25)Ook andere personen kunnen waardevolle informatie bezitten over mogelijke milieudelicten. Het kan gaan om leden van de getroffen gemeenschap of leden van de samenleving in het algemeen die een actieve rol spelen bij de bescherming van het milieu. Personen die milieudelicten aangeven en personen die meewerken aan de handhaving van dergelijke delicten moeten in het kader van de strafrechtelijke procedure de nodige steun en bijstand krijgen, zodat zij niet worden benadeeld voor hun medewerking, maar worden gesteund en bijgestaan. Deze personen moeten ook worden beschermd tegen intimidatie of onrechtmatige vervolging wegens het melden van dergelijke delicten of wegens hun medewerking aan de strafrechtelijke procedure.

(25)Ook andere natuurlijke of rechtspersonen kunnen waardevolle informatie bezitten over mogelijke milieudelicten. Het kan gaan om leden van de getroffen gemeenschap of leden van de samenleving in het algemeen die een actieve rol spelen bij de bescherming van het milieu. Personen die milieudelicten aangeven en personen die meewerken aan de handhaving van dergelijke delicten moeten in het kader van de strafrechtelijke procedure de nodige steun en bijstand krijgen, zodat zij niet worden benadeeld voor hun medewerking, maar worden gesteund en bijgestaan. Het melden van potentiële milieudelicten met grensoverschrijdende gevolgen moet worden vergemakkelijkt door het gebruik van digitale instrumenten. Deze personen moeten ook worden beschermd tegen intimidatie of onrechtmatige vervolging wegens het melden van dergelijke delicten of wegens hun medewerking aan de strafrechtelijke procedure.

Amendement24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25bis)Milieuactivisten die ecosystemen direct beschermen, ondervinden overal ter wereld, ook in de Unie, de gevolgen van milieucriminaliteit vaak aan den lijve. Zij worden soms rechtstreeks bedreigd, geïntimideerd, vervolgd, lastiggevallen of zelfs vermoord door plegers en moeten als zodanig ook in aanmerking komen voor evenwichtige en doeltreffende bescherming. Milieuactivisten kunnen ook het slachtoffer zijn van onrechtmatige rechtszaken en bedreigingen en moeten worden beschermd tegen dergelijke praktijken, ook wel bekend als strategische rechtszaken tegen publieke participatie (SLAPP).

Amendement25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25ter)De Europese Ombudsman is een belangrijke pijler om de rol van het maatschappelijk middenveld in milieuaangelegenheden te versterken, met zijn zeer belangrijke onderzoeken in verband met de toegang van het publiek tot milieudocumenten en de transparantie van de besluitvorming met betrekking tot milieukwesties. Het is van het grootste belang dat de instellingen, agentschappen en organen van de Unie volledig samenwerken met de Ombudsman en consequent en tijdig gevolg geven aan alle oplossingen, aanbevelingen en voorstellen om het hoogste niveau van goed bestuur te waarborgen, teneinde ook de strijd tegen mogelijke milieudelicten te intensiveren.

Amendement26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)Aangezien de natuur zichzelf in strafrechtelijke procedures niet als slachtoffer kan vertegenwoordigen, moeten leden van het betrokken publiek, zoals gedefinieerd in deze richtlijn met inachtneming van artikel2, lid5, en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus26, met het oog op een doeltreffende handhaving de mogelijkheid hebben om op te treden namens het milieu als een collectief goed, binnen het toepassingsgebied van het rechtskader van de lidstaten en met inachtneming van de relevante procedurele voorschriften.

(26)Gezien de intrinsieke waarde van de natuur en aangezien de natuur zichzelf in strafrechtelijke procedures niet als slachtoffer kan vertegenwoordigen, moeten leden van het betrokken publiek, zoals gedefinieerd in deze richtlijn met inachtneming van artikel2, lid5, en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus26, en derhalve ook niet-gouvernementele milieuorganisaties, die met name vanwege het ontbreken van identificeerbare slachtoffers een belangrijke rol hebben, met het oog op een doeltreffende handhaving de mogelijkheid hebben om op te treden namens het milieu als een natuurlijk gemeenschappelijk goed, binnen het toepassingsgebied van het rechtskader van de lidstaten en met inachtneming van de relevante procedurele voorschriften. Om de eerbiediging van het in artikel47 van het Handvest van de grondrechten en artikel9, lid3, van het Verdrag van Aarhus verankerde recht op een doeltreffende voorziening in rechte te waarborgen, moeten belemmeringen voor de toegang tot de rechter worden beperkt.

Amendement27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26 bis)De Commissie moet zich er ook toe verbinden om in het kader van deze richtlijn richtsnoeren te ontwikkelen ter verduidelijking van het procedurele kader voor de deelname van burgers aan de strafrechtelijke vervolging van milieudelicten, met inbegrip van de vaststelling van gemakkelijk toegankelijke ontvankelijkheidscriteria.

Amendement28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)De effectieve werking van de handhavingsketen hangt af van een reeks gespecialiseerde vaardigheden. Aangezien de complexiteit van de uitdagingen die milieudelicten met zich meebrengen en de technische aard van dergelijke delicten een multidisciplinaire aanpak vereisen, zijn een hoog niveau van juridische kennis, technische deskundigheid alsmede een hoog niveau van opleiding en specialisatie bij alle betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk. De lidstaten moeten zorgen voor een opleiding die is afgestemd op de functie van degenen die milieucriminaliteit opsporen, onderzoeken, vervolgen of berechten. Om het professionalisme en de doeltreffendheid van de handhavingsketen te maximaliseren, moeten de lidstaten ook overwegen gespecialiseerde onderzoekseenheden, officieren van justitie en rechters aan te wijzen voor de behandeling van milieustrafzaken. De algemene strafrechtbanken zouden kunnen voorzien in gespecialiseerde kamers. Technische deskundigheid moet ter beschikking worden gesteld van alle betrokken handhavingsinstanties.

(28)De effectieve werking van de handhavingsketen hangt af van een reeks gespecialiseerde vaardigheden. Aangezien de complexiteit van de uitdagingen die milieudelicten met zich meebrengen en de technische aard van dergelijke delicten een multidisciplinaire aanpak vereisen, zijn een hoog niveau van juridische kennis, technische deskundigheid alsmede een hoog niveau van opleiding en specialisatie bij alle betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk. De lidstaten moeten zorgen voor een opleiding die is afgestemd op de functie van degenen die milieucriminaliteit opsporen, onderzoeken, vervolgen of berechten. Om het professionalisme en de doeltreffendheid van de handhavingsketen te maximaliseren, moeten de lidstaten, voor zover die nog niet zijn ingesteld, binnen de bestaande rechtbanken ook gespecialiseerde milieurechtbanken of milieu-eenheden instellen. Technische deskundigheid moet ter beschikking worden gesteld van alle betrokken handhavingsinstanties.

Amendement29

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30bis)Europol en Eurojust moeten worden erkend als contactpunten om de lidstaten terzijde te staan bij hun inspanningen om nationale strategieën op te stellen.

Motivering

De lidstaten moeten de hulp van de Europese netwerken te baat nemen om ervoor te zorgen dat in hun nationale strategieën rekening wordt gehouden met de nieuwste beschikbare gegevens en trends op het gebied van milieucriminaliteit.

Amendement30

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30 ter)Teneinde nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van milieucriminaliteit te waarborgen, moet de Unie overwegen een groene aanklager van de EU in te stellen door het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie uit te breiden tot de in deze richtlijn omschreven strafbare feiten. Het EOM, dat zijn eigen bevoegdheden en gezag heeft om grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen te coördineren, is momenteel het orgaan van de Unie dat het best in staat is de ernstigste milieudelicten met een grensoverschrijdende dimensie te behandelen. Een uitbreiding van het mandaat van het EOM tot ernstige milieudelicten met een grensoverschrijdende dimensie, via de Europese Raad overeenkomstig artikel86, lid4, VWEU, zou derhalve noodzakelijk zijn. Op die manier zou het EOM zich kunnen buigen over strafbare feiten met een grensoverschrijdende dimensie waarvoor een versterking van de strafrechtelijke reactie via de traditionele kanalen van justitiële samenwerking onwaarschijnlijk is. Om deze nieuwe en bredere taak te vervullen, moet Verordening (EU) 2017/19391 van de Raad 1bis dienovereenkomstig worden gewijzigd en aangevuld om de uitbreiding van het mandaat van het EOM tot ernstige milieudelicten weer te geven. In het licht hiervan moet de Commissie een verslag opstellen over de instelling van een groene EU-aanklager door het mandaat van het EOM uit te breiden tot milieudelicten.

______________

1bis Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”), PB L83 van 31.10.2017, blz.1.

Amendement31

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30 quater)De Commissie, Europol en Eurojust moeten een meer geïnstitutionaliseerde structuur voor bestaande netwerken van professionals ondersteunen en ontwikkelen, zoals het Europees netwerk van openbaar aanklagers voor het milieu (ENPE) en het forum van de Europese Unie van milieurechters (Eufje), waaraan alle belanghebbenden deelnemen en die zich inzetten voor de versterking van de werkzaamheden van het informele netwerk voor de bestrijding van milieucriminaliteit (EnviCrimeNet).

Amendement32

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31)Met het oog op een samenhangende aanpak van de bestrijding van milieucriminaliteit dienen de lidstaten een nationale strategie ter bestrijding van milieucriminaliteit vast te stellen, bekend te maken en op gezette tijden te herzien, waarin de doelstellingen, de prioriteiten en de nodige maatregelen en middelen worden vastgesteld.

(31)Met het oog op een samenhangende aanpak van de bestrijding van milieucriminaliteit dienen de lidstaten een nationale strategie ter bestrijding van milieucriminaliteit vast te stellen, bekend te maken en op gezette tijden te herzien, waarin de doelstellingen, de prioriteiten en de nodige maatregelen en middelen worden vastgesteld. Een dergelijke nationale strategie moet gebaseerd zijn op de behoeften, specifieke kenmerken en uitdagingen van de lidstaten.

Amendement33

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31 bis)Vanwege de mondiale impact en het grensoverschrijdende karakter ervan moeten de Unie en haar lidstaten van de bestrijding van milieucriminaliteit een strategische politieke prioriteit maken in de internationale justitiële samenwerking en binnen de instellingen en de Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, met name door de naleving van multilaterale milieuovereenkomsten te bevorderen door strafrechtelijke sancties vast te stellen en beste praktijken en gegevens over milieucriminaliteit uit te wisselen. Deze internationale aanpak van milieucriminaliteit moet ook de uitbreiding van de bevoegdheden van het Internationaal Strafhof tot ecocide omvatten, en in dit opzicht is een sleutelrol en een belangrijke verantwoordelijkheid voor de Unie en haar lidstaten weggelegd.

Amendement34

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

(32)Om de in deze richtlijn bedoelde delicten doeltreffend te kunnen aanpakken, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten nauwkeurige, consistente en vergelijkbare gegevens verzamelen en bijhouden over de omvang en de trends op het gebied van milieudelicten en over de inspanningen ter bestrijding ervan en de resultaten van die inspanningen. Deze gegevens moeten worden gebruikt voor het opstellen van statistieken ten behoeve van de operationele en strategische planning van handhavingsactiviteiten, alsmede voor het verstrekken van informatie aan de burgers. De lidstaten dienen relevante statistische gegevens over milieudelicten te verzamelen, daarover verslag uit te brengen aan de Commissie en online aan het publiek ter beschikking stellen. De Commissie moet een reeks instrumenten en processen ontwikkelen om de rapportage door de lidstaten te vergemakkelijken, met inbegrip van standaardformaten voor de verschillende soorten gerapporteerde gegevens om de relevantie en objectiviteit ervan te waarborgen, en om een vergelijkende analyse tussen de lidstaten mogelijk te maken, en met de lidstaten samenwerken om eventuele tekortkomingen in de gegevensverzameling op te sporen en ondersteuning bieden om die te verhelpen. De Commissie moet de resultaten op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens regelmatig beoordelen en bekendmaken.

Amendement35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van delicten en sancties vastgesteld teneinde het milieu doeltreffender te beschermen.

Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften met betrekking tot de bepaling van delicten en sancties vastgesteld teneinde milieucriminaliteit te bestrijden en het milieu doeltreffender te beschermen.

Amendement36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

De gedraging wordt ook wederrechtelijk geacht indien daarvoor een vergunning is verleend door of uit hoofde van een goedgekeurd planningsinstrument van een bevoegde instantie in een lidstaat en die vergunning of het goedgekeurde planningsinstrument op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen;

Amendement37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 bis)“ecocide”: onwettige of moedwillige handelingen die worden gepleegd in de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat zij wijdverbreide of langdurige ernstige schade toebrengen aan het milieu;

Amendement38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2bis)elke houtkap die in strijd is met de geldende regels en wetgeving en niet beperkt is tot gevallen waarbij producten of grondstoffen betrokken zijn die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening 202x/xxxx van het Europees Parlement en de Raad inzake het aanbieden op de markt van de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr.995/2010+, met inbegrip van gedragingen van een lokale, regionale of nationale bosautoriteit die inbreuk pleegt op het EU-recht inzake van natuurbescherming of op een wet ter uitvoering van een strategisch initiatief van de EU op het gebied van natuurbescherming;

__________________

+ PB nummer en publicatiegegevens van de handeling in procedure 2021/0366(COD) invoegen.

Amendement39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit, met uitzondering van staten of overheidslichamen in de uitoefening van het overheidsgezag en van publiekrechtelijke internationale organisaties;

(3)“rechtspersoon”: iedere juridische entiteit die deze hoedanigheid krachtens het toepasselijke interne recht bezit;

Amendement40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 bis)Het beginsel dat de vervuiler betaalt houdt in dat vervuilers de kosten van hun vervuiling of milieuschade moeten dragen, met inbegrip van de kosten van maatregelen die zijn genomen om de vervuiling te voorkomen, te beheersen en te verhelpen, alsmede de kosten waarvoor de vervuilers de samenleving plaatsen.

Amendement41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel2 – alinea 1 – punt5ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 ter)““Eén gezondheid”-benadering”: een geïntegreerde, uniforme aanpak die erop gericht is de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen op duurzame wijze in evenwicht te brengen en te optimaliseren; in deze benadering wordt erkend dat de gezondheid van mensen, huisdieren en wilde dieren, planten en het bredere milieu, met inbegrip van ecosystemen, nauw met elkaar verbonden zijn en van elkaar afhankelijk zijn.

Amendement42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel3 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-1.De lidstaten waarborgen dat opzettelijke gedragingen of gedragingen die getuigen van grove nalatigheid, en waardoor direct of indirect een onmiddellijk risico ontstaat van aanzienlijke schade en gedragingen waarvan men zich bewust is dat die aanzienlijke milieuschade veroorzaken, worden aangemerkt als strafbaar feit.

Amendement43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk worden begaan:

1.De lidstaten zorgen ervoor dat de navolgende gedragingen delicten zijn wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk worden begaan, of waarbij sprake is van grove nalatigheid:

Amendement44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

a)het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materie of stoffen of ioniserende straling in de lucht, de grond of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

Amendement45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

b)het op de markt brengen van een product waardoor, in strijd met een verbod of een ander vereiste, de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van het product op grotere schaal;

Amendement46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)het vervaardigen, op de markt brengen of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

c)het vervaardigen, op de markt brengen, het uitvoeren uit de markt van de Unie of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, wanneer:

Amendement47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – vi bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

vi bis)dit niet in overeenstemming is met Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis.

_________________

1bis Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).

Amendement48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water, aan de biodiversiteit, aan ecosysteemdiensten en -functies of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

Amendement49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis)elke gedraging in strijd met Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad1bis;

_________________

1bis Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad van 17mei 2017 betreffende kwik en tot intrekking van Verordening (EG) nr.1102/2008 (PB L137 van 24.5.2017, blz.1).

Amendement50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c ter)elke vorm van uitstoot in het milieu van stoffen of verontreinigende stoffen die niet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis, of met Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad1ter;

_________________

1bis Richtlijn2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21mei2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PBL152 van 11.6.2008, blz.1).

1ter Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PB L 23 van 26.1.2005, blz.3).

Amendement51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c quater)het doelbewust introduceren in het milieu, het telen en in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen wanneer deze activiteiten niet in overeenstemming zijn met de vereisten van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis, Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad1ter en Richtlijn 2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad1quater, en wanneer deze activiteiten aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel kunnen veroorzaken;

_______________

1bis Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L106 van 17.4.2001, blz.1).

1ter Verordening (EG) nr.1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22september2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PBL268 van 18.10.2003, blz.1).

1quater Richtlijn2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6mei2009 inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (herschikking) (PBL125 van 21.5.2009, blz.75).

Amendement52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)toestemming voor of de uitvoering van een plan of project als bedoeld in artikel6, lid3, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad zonder dat voldoende getoetst wordt in hoeverre de gevolgen voor het gebied verenigbaar zijn met de voor dit gebied overeenkomstig hetzelfde artikel vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen;

Amendement53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)toestemming voor of de uitvoering van de plannen of projecten waarvoor een vergunning is verleend zonder dat is voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van de vrijstelling uit hoofde van artikel4, lid7, van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad1bis;

_______________

1bis Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23oktober2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L327 van 22.12.2000, blz.1).

Amendement54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)het inzamelen, vervoeren, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

e)het inzamelen, vervoeren, verwerken, hergebruiken of verwijderen van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op deze procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht (afvalbeheer) wanneer wederrechtelijke gedragingen:

Amendement55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39 en worden uitgevoerd in een niet-verwaarloosbare hoeveelheid;

i)betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel3, punt2, van Richtlijn2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad39;

_________________

_________________

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

39 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19november2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PBL312 van 22.11.2008, blz.3).

Amendement56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt e – ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

ii)betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld onder i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;

Amendement57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn; deze bepaling is niet van toepassing op individuele gevallen, waarin de lozing vanaf schepen geen aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg heeft, tenzij herhaalde gevallen door dezelfde dader tezamen een aantasting van de waterkwaliteit tot gevolg hebben.

h)het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen als bedoeld in artikel4, lid1, van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad42 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, waaronder strafrechtelijke sancties, voor inbreuken, in een van de gebieden als bedoeld in artikel3, lid1, van die richtlijn, voor zover de lozing vanaf schepen niet voldoet aan de uitzonderingen van artikel5 van die richtlijn;

_________________

_________________

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11).

42 Richtlijn2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7september2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken (PBL255 van 30.9.2005, blz.11).

Amendement58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

i)het installeren, exploiteren of ontmantelen van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen, preparaten of verontreinigende stoffen worden opgeslagen of gebruikt die binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad43, Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad44 of Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad45 en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

_________________

_________________

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PB L 197 van 24.7.2012, blz.1).

43 Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (voor de EER relevante tekst) (PB L 197 van 24.7.2012, blz.1).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

44 Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L334 van 17.12.2010, blz.17).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

45 Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PBL178 van 28.6.2013, blz.66).

Amendement59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j)het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, in- en uitvoeren en verwijderen van radioactief materiaal dat binnen het toepassingsgebied valt van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad46, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad47 of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad48, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

j)het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, in- en uitvoeren en verwijderen van radioactief materiaal dat binnen het toepassingsgebied valt van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad46, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad47 of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad48, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

_________________

_________________

46 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PBL13 van 17.1.2014, blz.1).

46 Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PBL13 van 17.1.2014, blz.1).

47 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PBL219 van 25.7.2014, blz.42).

47 Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PBL219 van 25.7.2014, blz.42).

48 Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PBL296 van 7.11.2013, blz.12).

48 Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PBL296 van 7.11.2013, blz.12).

Amendement60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;

k)het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater waardoor aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt. Het onttrekken leidt bijvoorbeeld niet tot een achteruitgang van de toestand van het waterlichaam zoals gedefinieerd in de nieuwste stroomgebiedbeheerplannen overeenkomstig de bepalingen in bijlageV bij Richtlijn2000/60/EG, en brengt het uiterlijk in 2027 bereiken van een goede status/goed potentieel in geen van de waterlichamen in hetzelfde stroomgebiedsdistrict in gevaar;

Amendement61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k bis)het doen van een ernstige inbreuk in de zin van artikel90 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van het Europees Parlement en de Raad;

Amendement62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt l

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagen IV en V (wanneer soorten van bijlage V onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten van bijlage IV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

l)het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, soorten genoemd in bijlage IV en bijlage V (wanneer populaties van soorten onder de maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor populaties van soorten van bijlage IV) bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad49 en van de soorten als bedoeld in artikel1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad50, en onbeschermde in het wild levende dier- of plantensoorten die moeten worden beschermd met het oog op de instandhouding van beschermde soorten die deel uitmaken van hetzelfde ecosysteem;

_________________

_________________

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz.7).

49 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21mei1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PBL206 van 22.7.1992, blz.7).

50 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

50 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PBL20 van 26.1.2010, blz. 7).

Amendement63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

m) het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad51, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid van deze specimens;

m) het verhandelen van specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten of delen of afgeleide producten daarvan zoals genoemd in de bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad51;

_________________

_________________

51 Verordening (EG)nr. 338/97 van de Raad van 9december1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

51 Verordening (EG)nr. 338/97 van de Raad van 9december1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PBL61 van 3.3.1997, blz.1).

Amendement64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n)het in de Unie op de markt brengen of aanbieden van illegaal gekapt hout of van houtproducten vervaardigd van illegaal gekapt hout die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad52, tenzij in gevallen waarin de gedraging betrekking heeft op een verwaarloosbare hoeveelheid; [Indien een verordening inzake het aanbieden op de markt in de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 eerder dan deze richtlijn wordt aangenomen, moet puntn) worden vervangen door een delict binnen het toepassingsgebied van artikel3 van die verordening.

n)het illegaal kappen en vervoeren van hout, alsook het in de Unie op de markt brengen of aanbieden van illegaal gekapt hout of van houtproducten vervaardigd van illegaal gekapt hout die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad52; [Indien een verordening inzake het aanbieden op de markt in de Unie en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing en bosdegradatie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 eerder dan deze richtlijn wordt aangenomen, moet puntn) worden vervangen door een delict binnen het toepassingsgebied van artikel3 van die verordening.]

_________________

_________________

52 Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L295 van 12.11.2010, blz.23).

52 Verordening (EU) nr.995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L295 van 12.11.2010, blz.23).

Amendement65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n bis)milieuschade aan bossen, zoals het opzettelijk veroorzaken van bosbranden of het illegaal kappen van hout;

Amendement66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt n ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n ter)het niet in acht nemen van de voorschriften inzake wettigheid en regelmatigheid van de door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) gefinancierde verrichtingen, en het niet-naleven van de conditionaliteitsregels overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad1bis;

_______________

1bis Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr.1306/2013 (PB L35 van 6.12.2021, blz.187).

Amendement67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, indien deze schade aanzienlijk is;

o)elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat in de zin van artikel6, lid2, van Richtlijn 92/43/EEG, of de aanzienlijke verstoring van een soort;

Amendement68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt p – ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel 8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

ii)de gedraging in strijd is met een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven ingevolge artikel8 of een toelating die is verleend ingevolge artikel9 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, grond of water of aan de biodiversiteit, ecosysteemdiensten en -functies, dieren of planten veroorzaakt dan wel dreigt te veroorzaken;

Amendement69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r bis)elke nalatige, roekeloze of opzettelijke gedraging die bosbranden veroorzaakt, waardoor een oppervlak van meer dan één hectare wordt aangetast;

Amendement70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – punt r ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

r ter)het op enigerlei wijze mishandelen van als huisdier gehouden, getemde of in het wild levende dieren met verwondingen tot gevolg.

Amendement71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de gedragingen als bedoeld in lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) ook een delict zijn als zij ten minste uit grove nalatigheid worden begaan.

Schrappen

Amendement72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving voorziet in een delict van ecocide, dat voor de toepassing van deze richtlijn als een delict wordt beschouwd.

Amendement73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e bis)de staat van instandhouding van de getroffen soorten en de getroffen habitat;

Amendement74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e ter)de geraamde kosten van het herstel en de ecologische en maatschappelijke waarde van gebieden met milieuschade en de raming van het aantal personen dat het slachtoffer is van de milieuschade;

Amendement75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e quater)de financiële voordelen die de plegers van het delict hebben behaald;

Amendement76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 – punt e quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e quinquies)de grensoverschrijdende dimensie van het delict, waaronder het grensoverschrijdende karakter van de milieuschade en de grensoverschrijdende kenmerken van criminele organisaties.

Amendement77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water of voor dieren of planten:

4.De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving bepaalt dat bij de opsporing, de vervolging en de berechting van de delicten als bedoeld in lid1, puntena) tot en met e), en i), j), k) en p) de navolgende aspecten in aanmerking worden genomen wanneer wordt beoordeeld of de activiteit mogelijk schadelijk is voor de kwaliteit van lucht, grond of water, voor ecosystemen, zoals bosecosystemen, voor habitats of voor dieren of planten:

Amendement78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis)de gevolgen voor de menselijke gezondheid;

Amendement79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 4 – punt c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c ter)de vraag of de handeling een schending van of nalatigheid ten opzichte van de zorgvuldigheidsplicht vormt.

Amendement80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de mate waarin de wettelijke drempel, de waarde of een andere voorgeschreven parameter is overschreden;

b)de mate waarin de wettelijke drempel, de waarde of een andere voorgeschreven parameter of de gevaarlijkheids- en toxiciteitsdrempel is overschreden;

Amendement81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)de financiële voordelen die de plegers van het delict hebben behaald;

Amendement82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 5 – punt d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d ter)het beginsel “de vervuiler betaalt”.

Amendement83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar.

1.De lidstaten stellen uitlokking van en medeplichtigheid aan elk van de in artikel3, lid1, en artikel 3, lid 2 bis, bedoelde delicten strafbaar.

Amendement84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk een van de in artikel3, lid1, puntena), b), c), d), e), f), h), i), j), k), m), n), p) ii), q) en r) bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een poging om opzettelijk of met grove nalatigheid een van de in artikel3, lid1, en artikel3, lid 2bis bedoelde delicten te plegen, strafbaar te stellen.

Amendement85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat de CEO van een onderneming afzonderlijk als natuurlijke persoon kan worden vervolgd indien hij of zij een in de artikelen 3 en 4 bedoeld delict hebben gepleegd, ongeacht of de onderneming ook als rechtspersoon wordt vervolgd.

Amendement86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3 bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien zij de dood van of ernstig letsel aan personen veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid 1 en artikel 3, lid 2 bis, bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien zij de dood van of ernstig letsel aan personen veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken.

Amendement87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan natuurlijke personen die de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten hebben gepleegd, een evenredige boete kan worden opgelegd.

Amendement88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel5 – lid5 – punta

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

a)de verplichting om binnen een bepaalde termijn het milieu te herstellen of de kosten van het herstel van het milieu, overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt, volledig te dekken, of, indien herstel van het milieu vanwege de aard van het delict niet mogelijk is, om de veroorzaakte schade te vergoeden;

Amendement89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 5 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)geldboetes;

b)geldboetes die in verhouding staan tot de ernst en de duur van de milieuschade en tot de financiële voordelen die zijn behaald door het plegen van het delict;

Amendement90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden 1 en 2 sluit niet de strafrechtelijke vervolging uit van natuurlijke personen die als dader, uitlokker of medeplichtige bij in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten betrokken zijn.

3.De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens de leden 1 en 2 sluit niet de strafrechtelijke vervolging uit van natuurlijke personen die als dader, uitlokker, medeplichtige of handelend namens een rechtspersoon bij in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten betrokken zijn.

Amendement91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon die op grond van artikel6, lid1, aansprakelijk wordt gesteld, kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Voor zover mogelijk moeten deze sancties in alle lidstaten identiek zijn. Het niveau van de sancties moet variëren afhankelijk van de ernst en de duur van de gevolgen voor het milieu.

Amendement92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.Wanneer er een risico bestaat op aanzienlijke of onomkeerbare schade aan het milieu, zien de lidstaten erop toe dat de voorzorgsmaatregelen in afwachting van de rechterlijke beslissing de onmiddellijke stopzetting van de criminele activiteit of de verplichting tot herstel van het milieu mogelijk maken.

Amendement93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen;

b)de verplichting om binnen een bepaalde termijn het milieu te herstellen of de kosten van het herstel van het milieu, overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt, volledig te dekken;

Amendement94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i bis)intrekking van het eigendomsrecht van de dader op de goederen die illegaal of uit illegale inkomsten zijn verkregen en die verband houden met het gepleegde delict;

Amendement95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2 – punt k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k)openbaarmaking van de rechterlijke beslissing in verband met de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen.

k)openbaarmaking van de rechterlijke beslissing in verband met de veroordeling of eventuele opgelegde sancties of maatregelen en openbaarmaking in de gehele Unie van de rechterlijke beslissing inzake delicten met grensoverschrijdende relevantie.

Amendement96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten a) tot en met j), en n), q) en r), bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 5% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

4.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 10% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

Amendement97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid1, punten k), l), m), o) en p) bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met maximumboetes van ten minste 3% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

Schrappen

Amendement98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel3, lid 2 bis bedoelde delicten strafbaar worden gesteld met boetes, te betalen door de rechtspersoon die de milieudelicten begaat, met een maximumbedrag van 10% van de totale wereldwijde omzet van de rechtspersoon [/onderneming] in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de boete wordt opgelegd.

Amendement99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 bis.De lidstaten voorzien in de oprichting van een nationaal fonds ter financiering van de decontaminatie of het herstel van het milieu, dat wordt gefinancierd met de administratieve en strafrechtelijke boetes die door de plegers van milieudelicten worden betaald zoals voorzien in artikel 5, lid 5, punt a), en artikel 7, lid 2, punt b).

Amendement100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad;

b)het delict heeft vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan een ecosysteem tot gevolg gehad, of aan de instandhouding van in het wild levende dier- en plantensoorten die onder Verordening (EG) nr.338/97 van de Raad, Richtlijn 92/43/EEG van de Raad en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen;

Amendement101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b bis)het delict werd gepleegd in een beschermd gebied, zoals het kerngebied van nationale parken, Natura 2000-gebieden en Unesco-werelderfgoedlocaties;

Amendement102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f bis)het strafbare feit is repetitief van karakter;

Amendement103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – alinea 1 – punt j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j bis)het delict is gepleegd als gevolg van een opzettelijke, nalatige of roekeloze gedraging die leidt of waarschijnlijk leidt tot schade aan het cultureel erfgoed van een bepaald grondgebied.

Amendement104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand;

a)de dader herstelt de natuur in de oorspronkelijke toestand, onder meer door financieel bij te dragen aan het herstel ervan;

Amendement105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bevroren of geconfisqueerde middelen overeenkomstig hun aard op de juiste wijze worden beheerd en, waar mogelijk, worden gebruikt voor het financieren van het herstel. In voorkomend geval nemen de lidstaten bijvoorbeeld het volgende in overweging:

Amendement106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1 bis – punt a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)het gebruik van geconfisqueerde financiële middelen voor het herstel van de veroorzaakte schade, de schadeloosstelling van slachtoffers en/of financiering van maatregelen ter bestrijding van vergelijkbare delicten;

Amendement107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1 bis – punt b (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)het gebruik van geconfisqueerde financiële middelen voor het dekken van de kosten die samengaan met het op passende wijze beheren, huisvesten en verzorgen van geconfisqueerde levende dieren;

Amendement108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – alinea 1 bis – punt c (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)het aanbieden van geconfisqueerde producten van wilde dieren aan geschikte overheidsinstanties voor onderwijs- en instandhoudingsdoeleinden.

Amendement109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorzien in een zodanige verjaringstermijn dat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten voldoende lange tijd nadat deze zijn gepleegd of nadat de delicten zijn ontdekt, nog het voorwerp kunnen zijn van onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing, zodat die delicten effectief kunnen worden aangepakt.

Amendement110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel11 – lid 1bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten zorgen ervoor dat er uitzonderlijke regels inzake verjaring kunnen worden toegepast in geval van verheimelijkte delicten, waarvan de dader de ontdekking heeft verhinderd. In dit geval begint de verjaringstermijn pas te lopen op de dag waarop het delict kon worden geïdentificeerd op een manier die vervolging mogelijk maakt.

Amendement111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om onderzoek, vervolging, een proces en een rechterlijke beslissing mogelijk te maken ten aanzien van:

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

Amendement113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) het delict is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon;

Schrappen

Amendement114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 1 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu is ontstaan.

c)door het delict op het grondgebied van die lidstaat een ernstig risico voor het milieu of voor de biodiversiteit is ontstaan.

Amendement115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, bepalen deze lidstaten gezamenlijk welke lidstaat de strafrechtelijke procedure zal uitvoeren. In voorkomend geval wordt de zaak overeenkomstig artikel12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ59 naar Eurojust verwezen.

Wanneer een in de artikelen3 en 4 bedoeld delict onder de rechtsmacht van meer dan een lidstaat valt, bepalen deze lidstaten gezamenlijk welke lidstaat de strafrechtelijke procedure zal uitvoeren. In voorkomend geval wordt de zaak overeenkomstig artikel12 van Kaderbesluit 2009/948/JBZ 59 naar Eurojust verwezen. De zaak wordt in voorkomend geval ook verwezen naar Europol.

_________________

_________________

59 Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (PB L328 van 15.12.2009, blz.42).

59 Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (PB L328 van 15.12.2009, blz.42).

Amendement116

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis.De Commissie stelt een verslag op over de instelling van een groene aanklager van de EU door uitbreiding van het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) tot milieudelicten, teneinde de lidstaten terzijde te staan bij het bestrijden van milieucriminaliteit met grensoverschrijdende elementen.

Amendement117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bescherming die wordt verleend op grond van Richtlijn (EU) 2019/1937 van toepassing is op personen die de in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat bescherming wordt verleend aan natuurlijke personen, zoals bepaald in artikel 4 van Richtlijn (EU)2019/1937, en aan rechtspersonen, waaronder maatschappelijke organisaties, die de in de artikelen3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden.

Amendement118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen die in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

2.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat natuurlijke en rechtspersonen die in de artikelen3 en 4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden en bewijsmateriaal aanleveren of anderszins medewerking verlenen aan het onderzoek, de vervolging of de berechting van die delicten, de nodige ondersteuning en bijstand wordt verleend in het kader van de strafrechtelijke procedure.

Amendement119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen en natuurlijke personen die in de artikelen3 en4 van deze richtlijn bedoelde delicten melden, worden beschermd tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures in het kader van Richtlijn (EU) 202x/xxxx(+) betreffende strategische rechtszaken tegen publieke participatie.

_________________

(+) PB nummer en publicatiegegevens van de handeling in procedure 2022/0117(COD) invoegen.

Amendement120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Rechten van het betrokken publiek om deel te nemen aan procedures

Rechten van het betrokken publiek op toegang tot informatie en deelname aan procedures

Amendement121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-1.De lidstaten zorgen ervoor dat alle informatie die het publiek in staat stelt kennis te nemen van de stand van de zaken die op grond van deze richtlijn worden vervolgd, met inbegrip van de definitieve vonnissen en de opgelegde sancties, wordt beschouwd als informatie van algemeen belang en beschikbaar en toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek.

Amendement122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat, in overeenstemming met hun nationale rechtsstelsel, het betrokken publiek, waaronder niet-gouvernementele organisaties, toegang kan hebben tot informatie en passende rechten heeft om deel te nemen aan procedures in verband met in de artikelen 3 en 4 bedoelde delicten, bijvoorbeeld als civiele partij.

Amendement123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis.De lidstaten voorzien in maatregelen om de uitoefening van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte te vergemakkelijken, zodat de leden van het publiek in kwestie eenvoudiger toegang hebben tot justitie. De lidstaten zorgen ervoor dat de procedures eerlijk, billijk, tijdig en betaalbaar zijn. De lidstaten richten netwerken van milieurechtadvocaten op die leden van het publiek en niet-gouvernementele organisaties in het kader van participatie aan dergelijke procedures kunnen bijstaan en om grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken.

Amendement124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderzoeks- en educatieprogramma's, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het bewustzijn bij het publiek te vergroten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen.

De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer in de vorm van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes die gericht zijn op alle relevante belanghebbenden in de overheids- en privésector, corruptiebestrijdingsmaatregelen en onderzoeks- en educatieprogramma's, om het totale aantal milieudelicten terug te dringen, het publiek voor te lichten en het risico dat de bevolking het slachtoffer wordt van een milieudelict te verkleinen. Waar nuttig, werken de lidstaten met de desbetreffende belanghebbenden samen, onder meer met maatschappelijke organisaties.

Amendement125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel16bis

Gespecialiseerde milieurechtbanken of milieu-eenheden binnen bestaande rechtbanken

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om op hun grondgebied gespecialiseerde milieurechtbanken of binnen bestaande rechtbanken milieuafdelingen te versterken of, indien nodig, op te richten, voor de vervolging, het onderzoek en de berechting van de in de artikelen3 en 4 van deze richtlijn omschreven delicten.

Amendement126

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie verzoeken de lidstaten degenen die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken om geregeld gespecialiseerde opleidingen over de doelen van deze richtlijn aan te bieden, afgestemd op de functies van de betrokken medewerkers en instanties.

Onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en verschillen in de organisatie van de rechterlijke macht in de Unie voorzien de lidstaten in voldoende middelen en gespecialiseerde opleiding om te waarborgen dat rechters, aanklagers, politie en medewerkers van justitie en van bevoegde instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke procedures en onderzoeken beschikken over de passende expertise, waaronder kwalificaties, op het gebied van milieucriminaliteit en milieuvraagstukken en organiseren bijgestaan door de Commissie uitwisselingen van beste praktijken op Unieniveau over de doelen van deze richtlijn aan te bieden, afgestemd op de functies van de betrokken medewerkers en instanties.

Amendement127

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde delicten.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoeksmiddelen, waaronder de middelen die worden ingezet bij zaken op het gebied van georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit, financiële criminaliteit of andere zware criminaliteit, ook beschikbaar zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde delicten, met inbegrip van de actieve aanwezigheid van de vervolgingsinstanties.

Amendement128

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De door het EOM gebruikte onderzoeksinstrumenten worden ook gebruikt bij de bestrijding van milieucriminaliteit. De lidstaten kunnen naast andere onderzoeksinstrumenten gebruikmaken van de door het Satellietcentrum van de Europese Unie verstrekte data over geospatiale inlichtingen.

Amendement129

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te komen tot passende regelingen voor coördinatie en samenwerking op strategisch en operationeel niveau tussen al hun bevoegde instanties die betrokken zijn bij de preventie en de bestrijding van milieucriminaliteit. Met dergelijke regelingen moet ten minste het volgende worden beoogd:

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te komen tot passende regelingen voor coördinatie en samenwerking op strategisch en operationeel niveau tussen al hun bevoegde instanties die betrokken zijn bij de preventie en de bestrijding van milieucriminaliteit. Deze maatregelen omvatten onder meer de verplichting om gespecialiseerde rechtshandhavingsteams op te richten en speciale contactpunten op te zetten. Met dergelijke regelingen moet ten minste het volgende worden beoogd:

Amendement130

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 19 bis

Samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie (OLAF) en andere instanties van de Unie

Onverminderd de regels inzake grensoverschrijdende samenwerking en wederzijdse rechtshulp in strafzaken werken de lidstaten, Eurojust, Europol, het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de Commissie met inachtneming van hun respectieve bevoegdheden samen bij de preventie en bestrijding van de in de artikelen3 en4 bedoelde delicten. Daartoe verstrekt de Commissie de technische en operationele bijstand die de bevoegde nationale autoriteiten nodig hebben om coördinatie van het door hen ingestelde onderzoek te vergemakkelijken.

Het Europees Openbaar Ministerie is, met zijn eigen bevoegdheden en autoriteit, belast met het instellen van onderzoek naar, het vervolgen en het voor de rechter brengen van de daders van en medeplichtigen aan delicten. Indit verband stelt hetEOM onderzoeken in, verricht het strafvervolgingshandelingen en treedt het op als openbaar aanklager bij de bevoegde rechtbanken van de lidstaten.

Amendement131

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – punt d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d bis)richtsnoeren voor het gebruik van de opbrengsten van administratieve en strafrechtelijke sancties voor milieuherstelacties.

Amendement132

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de strategie geregeld, doch ten minste eens in de vijf jaar op basis van een risicoanalyse wordt geëvalueerd en bijgewerkt, om rekening te houden met relevante ontwikkelingen en trends en daaraan gerelateerde dreigingen op het gebied van milieucriminaliteit.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de strategie geregeld, doch ten minste eens in de drie jaar op basis van een risicoanalyse wordt geëvalueerd en bijgewerkt, om rekening te houden met relevante ontwikkelingen en trends en daaraan gerelateerde dreigingen op het gebied van milieucriminaliteit.

Amendement133

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.De lidstaten zorgen ervoor dat er geregeld een geconsolideerd overzicht van hun statistieken wordt gepubliceerd.

3.De lidstaten zorgen ervoor dat er geregeld statistische gegevens en een geconsolideerd overzicht van hun statistieken worden gepubliceerd.

Amendement134

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 2 – punt a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a bis) een gemeenschappelijke indeling van sancties;

Amendement135

Voorstel voor een richtlijn

Artikel25 – lid 3bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis.Binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn presenteert de Commissie een hom*ogene en geharmoniseerde classificatie van milieudelicten die in overleg met de lidstaten is opgesteld, alsmede een wettelijke classificatie van sancties die de nationale bevoegde autoriteiten, openbare aanklagers en rechters houvast kan bieden bij de toepassing van de sancties waarin deze richtlijn voorziet.

Amendement136

Voorstel voor een richtlijn

Artikel25 – lid3ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 ter.Binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn presenteert de Commissie richtsnoeren ter verduidelijking van het procedurele kader voor de deelname van leden van het publiek aan de strafrechtelijke vervolging van milieudelicten, en stelt zij gemakkelijk toegankelijke ontvankelijkheidscriteria op.

Amendement137

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27 bis

Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2017/1371

Richtlijn (EU) 2017/1371 wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel wordt vervangen door:

“Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt en betreffende grensoverschrijdende milieubescherming aan de hand van het strafrecht;”

2. Aan artikel 18 wordt het volgende lid toegevoegd:

“6. De Commissie dient onverwijld na het besluit van de Europese Raad overeenkomstig artikel86, lid4, VWEU een wetgevingsvoorstel in tot instelling van de groene aanklager van de EU door het Europees Openbaar Ministerie de bevoegdheid te verlenen om onderzoeken te verzoeken en gerechtelijke procedures in te leiden met betrekking tot de delicten die vallen onder Richtlijn 202x/xxxx van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en ter vervanging van Richtlijn 2008/99/EG + en de milieuschade en -criminaliteit op Unieniveau, alsook een voorstel tot dienovereenkomstige wijziging en aanvulling van Verordening (EU) 2017/1939 om rekening te houden met de uitbreiding van het mandaat van het EOM tot ernstige milieucriminaliteit.”

_____________

+ PB nummer en publicatiegegevens van de handeling in procedure 2021/0422 invoegen.

PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Titel

Bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en vervanging van Richtlijn 2008/99/EG

Document- en procedurenummers

COM(2021)0851 – C9-0466/2021 – 2021/0422(COD)

Bevoegde commissie

Datum bekendmaking

JURI

27.1.2022

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

PETI

24.3.2022

Rapporteur voor advies

Datum benoeming

Vlad Gheorghe

1.3.2022

Datum goedkeuring

30.11.2022

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

17

13

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alex Agius Saliba, Andris Ameriks, Marc Angel, Margrete Auken, Markus Buchheit, Tamás Deutsch, Francesca Donato, Alexis Georgoulis, Vlad Gheorghe, Peter Jahr, Stelios Kympouropoulos, Cristina Maestre Martín De Almagro, Ana Miranda, Dolors Montserrat, Ulrike Müller, Emil Radev, Yana Toom, Loránt Vincze, Michal Wiezik, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Jarosław Duda, Rosa Estaràs Ferragut, Demetris Papadakis, Anne-Sophie Pelletier, Marie-Pierre Vedrenne

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Pablo Arias Echeverría, Jorge Buxadé Villalba, Eider Gardiazabal Rubial, Alicia Homs Ginel, Hermann Tertsch, Marie Toussaint, Juan Ignacio Zoido Álvarez

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

17

+

NI

Tatjana Ždanoka

Renew

Vlad Gheorghe, Yana Toom, Marie‑Pierre Vedrenne, Michal Wiezik

S&D

Alex Agius Saliba, Andris Ameriks, Marc Angel, Eider Gardiazabal Rubial, Alicia Homs Ginel, Cristina Maestre Martín De Almagro, Demetris Papadakis

The Left

Alexis Georgoulis, Anne‑Sophie Pelletier

Verts/ALE

Margrete Auken, Ana Miranda, Marie Toussaint

13

-

ECR

Jorge Buxadé Villalba, Hermann Tertsch

ID

Markus Buchheit

NI

Francesca Donato

PPE

Pablo Arias Echeverría, Jarosław Duda, Rosa Estaràs Ferragut, Peter Jahr, Stelios Kympouropoulos, Dolors Montserrat, Emil Radev, Loránt Vincze, Juan Ignacio Zoido Álvarez

2

NI

Tamás Deutsch

Renew

Ulrike Müller

Verklaring van de gebruikte tekens:

+:voor

-:tegen

0:onthouding

PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Titel

Bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en vervanging van Richtlijn 2008/99/EG

Document- en procedurenummers

COM(2021)0851 – C9-0466/2021 – 2021/0422(COD)

Datum indiening bij EP

15.12.2021

Bevoegde commissie

Datum bekendmaking

JURI

27.1.2022

Adviserende commissies

Datum bekendmaking

DEVE

24.3.2022

ENVI

27.1.2022

LIBE

27.1.2022

PETI

24.3.2022

Rapporteurs

Datum benoeming

Antonius Manders

28.2.2022

Vervangen rapporteurs

Manon Aubry

Behandeling in de commissie

14.7.2022

27.10.2022

29.11.2022

Datum goedkeuring

21.3.2023

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

22

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pascal Arimont, Manon Aubry, Ilana Cicurel, Virginie Joron, Sergey Lagodinsky, Gilles Lebreton, Maria-Manuel Leitão-Marques, Karen Melchior, Raffaele Stancanelli, Marie Toussaint, Adrián Vázquez Lázara, Axel Voss, Marion Walsmann, Tiemo Wölken, Lara Wolters

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Daniel Buda, Pascal Durand, Antonius Manders, Emil Radev, René Repasi

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7)

Frances Fitzgerald, Fabienne Keller

Datum indiening

28.3.2023

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

22

+

ECR

Raffaele Stancanelli

ID

Virginie Joron, Gilles Lebreton

PPE

Pascal Arimont, Daniel Buda, Frances Fitzgerald, Antonius Manders, Emil Radev, Axel Voss, Marion Walsmann

Renew

Ilana Cicurel, Fabienne Keller, Karen Melchior, Adrián Vázquez Lázara

S&D

Pascal Durand, Maria-Manuel Leitão-Marques, René Repasi, Tiemo Wölken, Lara Wolters

The Left

Manon Aubry

Verts/ALE

Sergey Lagodinsky, Marie Toussaint

-

Verklaring van de gebruikte tekens:

+:voor

-:tegen

0:onthouding

VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn 2008/99/EC | A9-0087/2023 | Europees parlement (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Greg Kuvalis

Last Updated:

Views: 5393

Rating: 4.4 / 5 (75 voted)

Reviews: 82% of readers found this page helpful

Author information

Name: Greg Kuvalis

Birthday: 1996-12-20

Address: 53157 Trantow Inlet, Townemouth, FL 92564-0267

Phone: +68218650356656

Job: IT Representative

Hobby: Knitting, Amateur radio, Skiing, Running, Mountain biking, Slacklining, Electronics

Introduction: My name is Greg Kuvalis, I am a witty, spotless, beautiful, charming, delightful, thankful, beautiful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.